De voorjaarsgrondbewerking is sterk bepalend voor opkomst gewassen VOORJAARSBEKALKING ZO VROEG MOGELIJK Bio-Vegetal zou goede vervanger stalmest zijn C.A.R. - Zevenbergen, De Specialist Landbouwwerktuigen en Arbeid, A.F. Peeters De ligging van de grond Trekker en sporen De werktuigen Zaaibed voor fijne zaden Pootbed voor aardappelen Keuze trekker en banden GOEDE KALKTOESTAND VOOR KALKMINNENDE GEWASSEN VOORLICHTINGSAVOND VOOR DE FRUITTEELT Entstof De voorjaarsgrondbewerking is voor veel gewassen bepalend voor op komst, begingroei en bewerkingen die later moeten plaatsvinden. De bewerking wordt snel bepaald door de grondsoort en het te telen gewas. In alle gevallen zal echter sekuur en nauwkeurig gewerkt moeten wor den, omdat de meeste gewassen met precisiezaaimachines en nauw keurig werkende pootmachines aan de grond worden toevertrouwd. Onvoldoende droge grond bewerken geeft snel kluitvorming. "De ligging van de grond vóór de zaad- of pootbedbereiding plaats vindt, bepaald voor een groot deel of de voorjaarsgrondbewerking met sukses kan worden uitgevoerd. Slecht geploegde percelen met een ongelijke ligging zijn vooral voor een ondiepe bewerking, zoals voor fijne zaden noodzakelijk is, reeds een zeer slechte start. Er is namelijk geen enkel werktuig in de handel dat van ongelijke grond een egaal ondiep zaaibed kan ma ken. Naast de grondligging wordt ook vaak in het voorjaar het geduld zwaar op de proef gesteld. Ieder perceel grond is verschillend, daarom kan er best eens enkele da gen tot soms wel een week verschil zijn in het tijdstip waarop met de voorjaarsgrondbewerking kan wor den begonnen. Onvoldoende droge grond bewerken geeft snel kluitvor ming, versmeerde grond en te diepe sporen. Wacht dus uw kans af en ge bruik de goede dagen zo optimaal mogelijk. Vaak zijn de sporen die gemaakt zijn door de trekker oorzaak van een slechte en onregelmatige opkomst. Een heel belangrijke rol hierbij speelt de bandenspanning met de daarbij behorende bodemdruk en de breedte van de sporen. De bandenspanning moet zo laag mogelijk zijn omdat dit de bodem- druk bepaald per cm2 grondopper vlak. Ook in het voorjaar zal gekozen moeten worden voor de laagst mo gelijke bandenspanning waarbij de band nog voldoende draagvermogen overhoudt. Er zijn radiaalbanden waarbij men de bandenspanning tot 0,85 BAR atm.) kan laten terug lopen. Over het algemeen zal er wei nig insporing en struktuurschade optreden wanneer gewerkt kan wor den met een bandenspanning bene den de 1,2 1,3 BAR. Door de toenemende breedte van de werktuigen worden steeds zwaardere trekkers gebruikt, waarbij vaak dub bel lucht of enkel lucht met kooi- wielen moet worden gebruikt. In verband met de breedte van het spoor dat door het werktuig weer weggewerkt moet worden, verdienen kooiwielen de voorkeur. Zelfs dub bele kooiwielen is een mogelijkheid. Gebruik daarom de bandentabel waarin de gegevens staan over draagvermogen en bandenspanning van uw banden óf vraag ze op bij uw dealer zodat U alle mogelijkheden van uw banden volledig kunt benut ten. Bij de insporing spelen ook de voor banden een rol. Ómdat bij voorwie laandrijving grotere en bredere ban den worden gebruikt, is dit een voor deel. Bovendien trekt het voorwiel zich over de grond, terwijl een niet aangedreven voorwiel in de grond ge drukt wordt. Daarom kan voorwie laandrijving positief werken ten aan zien van insporing. Voor de voorjaarsgrondbewerking zijn er een groot aantal soorten werktuigen in de handel die allen meer of minder geschikt zijn. Ze zullen aan een aantal voorwaarden moeten voldoen zoals: een vlakke ligging geven - regelmatig diep werken - een goede verkruimeling geven een goed zaai- of pootbed geven in één bewerking. Hieruit kan worden afgeleid dat de werktuigen voorzien moeten zijn van een goede diepteregeling, een grote werkbreedte hebben (weinig sporen) en voorzien moeten zijn van een egalisatie-inrichting en verkruimel- rollen. Voor gewassen met fijn zaaizaad is een bewerkingsdiepte van 2-3 cm voldoende. Er moet een fijn (echter niet te fijn) zaaibed gemaakt worden, dat rust op een vaste ondergrond. Werktuigen die hiervoor in aanmer king komen zijn o.a. zaaibedkombi- naties, grondverkruimelaars, sneleg en slepen. Bij zaadbedkombinaties is het gebruik van egalisatiestrippen op de eerste en de voorlaatste rij tanden zeker aan te bevelen. Aangedreven werktuigen zijn alleen bij een ondiepe afstelling op zware gronden nodig. Bezwaren zijn vooral de geringe kapaciteit, de beperkte werkbreedte en het hoge vermogen dat nodig is. Uit proeven is gebleken dat in gun stige jaren de verschillen tussen de diverse werktuigen klein zijn, maar in ongunstige voorjaren blijken de getrokken werktuigen over het alge meen de beste opkomstresultaten te geven. Een bewerkingsdiepte van 8-10 cm is meestal meer dan voldoende om een voldoende toedekking van de poot- aardappel te verkrijgen. De grond dient dan ook tot die diepte vol doende droog te zijn. Op de lichtere gronden (25-30% slib) zijn triltandkultivatoren met ver- kruimelrol, zaadbedkombinaties met triltand, grondverkruimelaars goed bruikbaar. Op zwaardere gronden kunnen ook met sukses aangedreven werktuigen ingezet worden. Wel moet men met name met deze werktuigen oppassen bij het werken in natte ondergrond, in verband met de kans op versmeren. Aangedreven werktuigen kunnen wel wat dwingen maar natte grond niet droog maken. De voorjaarsgrondbewerking be paalt voor een groot deel de op komst en begingroei van de plant en is vaak van invloed op andere bewerkingen o.a. bij de oogst. Let daarom op de keuze van trekker en banden (bandenspanning) en op de werking van de werktuigen t.a.v. de juiste werkdiepte, regel matige diepte en de verkruime ling. De laatste twee drie maanden van het jaar 1981 hebben de grondge bruiker zeker geen ideale weersomstandigheden gebracht voor het strooien van kalk. Het gevolg hiervan was dan ook dat de voor zeer veel percelen noodzakelijke bekalking moest worden uitgesteld naar een later tijdstip. Als regel wordt in de praktijk het voorjaar uitgekozen, een periode die zich goed leent voor een bekalking op voorwaarde dat de kalk zo vroeg als mogelijk is wordt gestrooid en daarna intensief met de grond wordt gemengd. Een "voorjaarsbekalking" op deze manier uit gevoerd kan nog wel veel bijdragen aan een goede zuurgraad van de grond. Opnieuw uitstel van de bekalking en dus voorbijgaan aan het belang van een goede pH in de bodem doet afbreuk aan het rendement van de overige meststoffen en kost daardoor extra geld. Bij het bekalkingsbeleid geldt als al gemene regel de kalk te strooien op die grond waarop kalkminnende ge wassen geteeld gaan worden. Gewassen zoals zomergerst en zo- mertarwe, maar ook snijmais en vooral niet te vergeten de suikerbie ten waarvan het areaal zich de laatste jaren sterk heeft uitgebreid zijn kalkminnend. De belangstelling voor de teelt van voederbieten neemt mede dank zij de mechanisatie weer duidelijk toe terwijl incidenteel ook gestart gaat worden met o.a. de verbouw van de MILT zgn. droge peulvruchten en volle- gronds groenteteelten. Allemaal ge wassen waarvan de resultaten voor een groot deel sterk afhankelijk zijn van het pH niveau van de bodem. Overigens is het ook aan te bevelen om daar waar nodig die percelen te bekalken waar een graszaadmengsel wordt ingezaaid. Met behulp van de analyserapporten van het grondonderzoek met daarbij de toelichting kan aan de hand van het te voeren bouwplan de benodig de hoeveelheid kalk worden vastge steld. Zijn geen analysecijfers be kend dan is bij de verbouw van kalkminnende gewassen toch een onderhoudsbekalking van rond 1500 kg kalkmeststof dikwijls aan te be velen. De mogelijkheden voor het uitvoe ren van een tijdige voorjaarsbekal- king dienen zeker zoveel mogelijk te worden benut. Dit geldt vooral bij de teelt van kalkbehoeftige gewassen. Het aanpassen, dus verhogen van de kalktoestand van de grond, ten be hoeve van deze teelten vormt een goede basis voor een uitstekende opbrengst. De CZAV organiseert een voorlich tingsavond voor de fruitteelt. Deze zal plaats vinden op: dinsdag 23 februari a.s. aanvang: 's avonds om 19.30 uur. in "De Vroone:" te Kapelle (Let u op: niet in de "Caisson"!). Inleider, de heer J.A. van den Heu vel, die zal behandelen: Spuitschema 1982. Nieuw bakteriologisch produkt uit Italië De fa. T.P. Bio-Vegetal Benelux in Dordrecht is een dezer dagen op de markt gekomen met een nieuw produkt dat voor de landbouw veel mogelijkheden zou hebben. Het zou hèt vervangingsmiddel voor de schaars wordende stalmest zijn. Bakteriën doen daarbij het werk. Bio- Vegetal is volgens een persbericht van Bio-Vegetal een "gegranuleerd gekomposteerd mengsel van landbouwbijprodukten", zoals het in voorlopige officiële termen aangeduid wordt. De in uitgebreide proefnemingen behaalde resultaten zijn echter al van die kwaliteit, dat uitbreiding tot "met bakteriologische werking" niet lang op zich zal laten wachten. Bio-Vegetal wordt gemaakt in Zuid-Italië (Bari) naar de oorspronke lijke theoriën van de bioloog Steiner Phepher, doch verbeterd door Dr. de Manossis. Voor het strooien van kalk lijken de weersomstandigheden thans gunstig. Het produktie-proces is als volgt: Op een mengsel van suikerbieten- pulp, olijvenpulp, citrusvruchten- pulp, as van rijstvliezen en Maerl (gemalen zeealgen) worden 28 zorg vuldig gekweekte families van bak teriën geënt. Dit wordt in een rij pingsproces, dat ca. 5 maanden duurt, omgezet in een produkt met een bakterie-inhoud van ca. 5 mil jard per gram. Dan wordt het middels een granula- tor gekorreld en tenslotte gedroogd. Enige van de soorten bakteriën zijn: de vrijlevende stikstofbinders, die de molekulaire luchtstikstof zon der enige symbiose aan de grond vastleggen; de fosforbakteriën die de aan de grond gebonden fosfaat vrijma ken: de ijzer bakteriën, die het 3- waardig ijzer naar het 2-waardig ijzer reduceren. Alle dragen bij aan de voedingsstof fen die de plant nodig heeft. Behalve als meststof kan dit produkt ook als entstof gezien worden. Door een gigantische hoeveelheid geselekteerde bakteriën in de grond aan te brengen komen andere groe pen in de verdrukking. Met andere woorden: het biologisch evenwicht wordt door het gebruik van Bio-Vegetal in een voor de kwe ker gunstige positie gebracht. Met deze teelt techniek zal de nood zaak tot stomen of ontsmetten ver minderen. Het gebruik van kunstmest kan aan zienlijk beperkt worden en in som mige teelten misschien zelfs overbo dig worden, aldus de samenstellers van het persbericht. In Humuswaarde én in bakteriologi sche waarde komt 100 Kg Bio-vegetal overeen met ca. 3000 Kg Stalmest! In een recente proefneming zou al een vermindering van het Nitraat ge halte in Sla aangetoond zijn, tevens zou de houdbaarheid ervan (dezelfde sla) groter zijn. In proeven in de druiventeelt zouden verhogingen van het suikergehalte tot 30% gekonsta- teerd zijn, terwijl in de akkerbouw een meer-opbrengst van 24% zou zijn vastgesteld van een oogst zomergerst. Inlichtingen tel. 078-134849. 9

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1982 | | pagina 9