Bedrijfsuitkomsten van de rundveehouderij De laatste blanke boer B N; Melkkoeien per bedrijf Melkkoeien per ha Melkproduktie per melkkoe Zuiveloverschotten Goede voeding Normatief vergelijk Vakmanschap is meesterschap Een dubbele vijfstands melkstal, waar de koeien visgraatsgewijs in staan. Er wordt gemolken met tien apparaten en een laagliggende melkleiding. Eén man melkt hier per uur 40-60 koeien. Vóór de koeien bevinden zich de krachtvoe- rautomaten. Een melkstroommeter waarschuwt wanneer een koe "uit" is. Het resultaat van de melkveehouderij wordt afgezien van de opbrengstprijs van de melk voor een belangrijk gedeelte bepaald door een aantal faktoren waarop de ondernemer zelf meer of minder invloed heeft. Enkele van die faktoren zijn: - Het aantal melkkoeien per bedrijf resp. per man - Het aantal melkkoeien dat per ha grasland en voedergewassen wordt gehouden - De melkproduktie per melkkoe - Dö voerkosten per melkkoe - De verhouding tussen het aantal melkkoeien en jongvee - Het vervangingsbeleid van de melkkoeien in relatie tot de opfokkosten en kalversterfte. Allemaal belangrijke punten in de bedrijfsopzet en bedrijfsvoering op een melkveebedrijf. De vraag die elke melkveehouder zich zou moeten stellen is: Hoe zijn deze faktoren op mijn bedrijf? Om hier achter te komen zal men een aantal gegevens moeten noteren en bijhouden. Ruim 370 melkveehouders in Noord-Brabant hebben een rund veehouderijadministratie of wel deelboekhouding voor hun bedrijf. Uit de eindverwerking van deze ge gevens komen elk jaar een groot aantal belangrijke faktoren die de rentabiliteit van de melkveehouderij beinvloeden. De individuele deelnemer krijgt op deze manier een belangrijke infor matie over zijn bedrijfstak. Belangrijk is een zodanig aantal melkkoeien per bedrijf, dat aan deze produktietak de nodige aandacht kan worden besteed, opdat dit een behoorlijk aandeel levert in het ar beidsinkomen van het totale bedrijf. We moeten de zaak echter niet over drijven door meer melkkoeien te gaan houden dan per man in een re delijke arbeidstijd kunnen worden nagezien. Zeker hier geldt "Niet meer, maar beter". Binnen de huidige gezichtspunten is trouwens voor een aantal de grens van de uitbreiding reeds bereikt. Immers zowel aan de afzetkant (zui- velmarkt) als aan de voederwin- ningskant (voerkosten) zijn grenzen. Uit de gegevens van deze adminis tratie blijkt dat 80% van de deelne mers een veebezetting heeft van meer dan drie grootvee-eenheden per ha. Van alle bedrijven zit 30% reeds boven de vier grootvee-eenhe- den per ha. Ook heeft 30% van de deelnemers reeds meer dan drie melkkoeien per ha grasland en voedergewassen. Overigens moeten we ook dit weer niet gaan overdrijven. Ruwvoer is altijd nog goedkoper dan krachtvoer. Als de veebezetting in sommige stre ken bij een groot aantal bedrijven belangrijk hoger komt dan drie grootvee-eenheden per ha, wordt de konkurrentie op grond en/ of ruw voer (mais) wel erg groot en dien tengevolge duur. Daarnaast kunnen ook milieu-technische bezwaren (mestoverschotten) een rol gaan spe len. Het vetgehalte van de melk heeft de neiging iets te dalen bij een dich tere veebezetting per ha. Waar schijnlijk moet hiervoor de oorzaak mede gezocht worden in het bijvoe deren in de weideperiode. Aangezien het vetgehalte voor een belangrijk gedeelte mede bepalend is voor de uit te betalen melkprijs, is belangrijk hieraan aandacht te blij ven geven. Wat de produktiviteit van de rund veestapel betreft, zijn volgens de ge gevens uit bovengenoemde adminis tratie de koeien met een flinke melkproduktie bedrijfsekonomisch de beste. Ook uit andere gegevens komt steeds meer tot uiting dat be drijven met gemiddeld de hoogste produktie per melkkoe financieel het beste uitkomen. 14 Wat zou beter zijn: 60 melkkoeien die samen 330.000 kg melk per jaar produceren of moeten we daar 75 melkkoeien voor houden. Een melk produktie verhoging van 4.400 kg per koe naar gemiddeld 5.500 kg is door een groot aantal deelnemers reeds bereikt. 80% van de deelnemers heeft een melkproduktie per melkkoe van meer dan 5.000 kg per melkkoe, hiervan hebben 50 bedrijven reeds een gemiddelde produktie boven de 6.000 kg per melkkoe. We mogen verwachten dat de produktiestijging per melkkoe de komende jaren zal doorgaan. Via een betere bedrijfs voering, doelgerichte fokkerij en ge zondheidsbegeleiding liggen hier nog vele mogelijkheden. Indien de zuiveloverschotten aanlei ding zouden geven tot maatregelen ter beperking van de melkproduktie in de EEG komt de vraag aan de orde: of men minder melkkoeien zal gaan houden of de melkproduktie per melkkoe zal verlagen. Een in krimping van het aantal melkkoeien zal een kleinere daling van de be drijfsuitkomsten opleveren dan de verlaging van de melkgift per koe, zodat de keuze duidelijk in het voor deel van betere koeien uitvalt. In geval van inkrimping van de melk veestapel zijn de besparingen op va riabele kosten groter. Zelfs in zo'n situatie dient de melkveehouder te blijven streven naar verhoging van de melkproduktie per koe door middel van foktechnische, voedertechnische en veterinaire maatregelen. Dus ook hier geldt: Niet meer, maar betere koeien. De krachtvoerkosten zijn in het laat ste boekjaar niet gestegen ondanks een stijging van de krachtvoerprijs per 100 kg. Door een betere verde ling van het krachtvoer en een betere ruwvoederkwaliteit is de totale hoe veelheid krachtvoer 7% minder Ing. A.A. Jans Bedrijfstakdeskundige C.R.A. - Tilburg dan voorgaand boekjaar. Door een lichte stijging van de melkprijs en een verlaging van de voerkosten is het saldo "opbrengst minus voerkos ten" ruim 100,- per koe hoger dan voorgaand jaar. Hoe meer kengetallen er ter be schikking komen hoe meer een on dernemer er bij zijn bedrijfsvoering rekening mee kan houden. Voor het eerst zijn dit jaar een aantal kenge tallen vergeleken met voor dat be drijf berekende normen. Zo kunnen omzet en aanwas worden vergeleken in relatie tot de jongvee - melkvee houderij en veeras. De krachtvoer en ruwvoerhoeveelheden en de kos ten ervan worden vergeleken met het graslandgebruik, veebezetting en melkproduktie. Meer nog dan in het verleden zal aan het ondernemersschap hogere eisen worden gesteld. Het zijn een groot aantal faktoren die de ren tabiliteit van de melkveehouderij bepalen. De resultaten van de rundveehouderij-administratie geven U inzicht in deze faktoren. Bespreek deze samen met de an dere gezinsleden. Het bijhouden vraagt tijd en aandacht. Mogelijk dat de vrouw of anderë gezinsle den mee kunnen helpen om bovengenoemd meesterschap op te voeren zodanig dat U als gezin in staat bent het maximale uit Uw bedrijf te halen. ernhard Staub is de laatste blanke boer die het Mbozigebied gaat ver laten. Hij heeft het in vergelijking met de andere blanke settlers die hier een bedrijf hadden nog erg lang uit gehouden. Niet helemaal onbegrij pelijk, want hij werd op het bedrijf geboren uit Zwitsers-Duitse ouders. Bernhard groeide op als een Niha jongen, leerde hun taal spreken, kan vloeiend overweg met swahili en is in vele opzichten een Tanzaniaan. Hij trouwde met een Duitse verpleegster die hulp kwam bieden (n het Mbozi ziekenhuis dat op slechts een kilo meter afstand ligt van het bedrijf. Ze hebben nu twee kinderen, maar voor die kinderen zal er geen landbouw bedrijf in Mbozi meer zijn. Bernhard heeft een baan aangenomen op een Skandinavisch proefbedrijf in de buurt van Mbeya en krijgt nu zijn salaris uitbetaald in dollars. Zijn be drijf met 300 acres koffie en 200 acres akkerland stond te koop. Helaas werd er tijdens zijn afwezigheid ter wijl hij in Mbeya werkte eenmaal opzettelijk brand gesticht en een tweede brand volgde waarschijnlijk een ongeluk, die de schuur met een hele voorraad, mais en bonen en een bijna nieuwe trekker vernielde. De prijs is nu danig gezakt en met zeg genswoorden heeft hij de boerderij eindelijk verkocht aan het gemeen tebestuur van Mbozi die er een tech nische school op wil bouwen. Een uitstekende boer heeft zijn land ver laten en nu al is de grond een on kruidwoestenij, want de akkers zijn niet meer ingezaaid en de koffie struiken liggen er verwaarloosd bij. Bernhard zag het in het huidige Tanzania niet meer zitten. Geen toekomst, zegt hij somber, ook niet voor mijn kinderen en toch houdt hij zielsveel van dat land waar hij werd geboren. In 1939 hadden zich rond het plaatsje Mbozi 63 voor het meren deel duitse boeren gevestigd. Ze hadden er bedrijven van verschillen de grootte met voornamelijk koffie en mais als produkten. De meesten waren in navolging van de zendeling Traugot Bachman gekomen die in 1898 de Mbozi-mission stichtte op de grondvesten van de Moraviaanse kerk. Hij introduceerde er de koffie en via zijn experimenten begonnen allengs meerderen dit gewas te ver bouwen. De duitsers die er neerstre ken waren voor het merendeel arm maar bezeten met een wil om er wat van te maken. In de eerste vijf aan loopjaren voordat de koffie ging produceren gooiden ze met alle knuppels om toch aan het eten te blijven. Ze introduceerden varkens, ossen, ze hielden melkvee, maakten kaas. Een echte vefpot is het voor de meeste Mboziboeren nooit gewor den, want ofschoon ze ver van Duitsland woonden gooide de oorlog toch flink roet in het eten. Bij het uitbreken van de tweede wereldoor log werden alle duitse boeren geïn terneerd door de Britten. Jammer, zegt Bernhard, want zij waren de juiste mensen. Wanneer ze hadden kunnen blijven dan had dit land hier een produktieschuur voor Tanzania geworden. Ze waren ook goed geor ganiseerd die boeren rond Mbozi. Ze hadden de Mbozi Farmers Associa tion en ze kwamen bijeen op de Mbozi klub. Bernhard vertelt over de Na het vertrek van de duitse boeren verwilderde het land snel tijd dat er nog geen bank in Mbozi was en twee maal per maand bank mensen uit Mbeya naar Mbozi kwa men. Dan kwamen alle boeren bijel- kaar op de klub en organiseerden ze er meteen maar een feest van. Om beurten nam men dan de verzorging van een dergelijke bijeenkomst op zich. Toen was het nog gezellig zegt Bernhard met spijt in zijn stem. a de oorlog werden de bedrijven van de duitse boeren verdeeld onder nieuwe eigenaars, Grieken en vooral Britten. Er waren veel z.g. rente- niersbedrijven bij. Legerofficieren die gepensioneerd werden kregen van het Britse bestuur zo'n boerderij om er hun oude dag komfortabel te slijten, maar van een verdere ont wikkeling kwam op zo'n bedrijf niet veel meer terecht. Toen Tanzania onafhankelijk werd geloofden de meesten niet zo erg meer in een rus tig verblijf. Ze verkochten de bedrij ven voor bijna elke prijs, meestal aan Aziaten. De betere boerderijen wer den uitgekocht door de Britse rege ring, zodat Tanzania de exploitatie zelf ter hand kon nemen en de blan ken op die bedrijven met harde va luta naar Europa of Zuid-Afrika konden vertrekken. Nog enkele grote koffiefarms worden nu geëxploiteerd door de Staat met twijfelachtig suk- ses. Van de andere bedrijven herin neren alleen nog hier en daar in het land de hoge geboomtes die bij de nu verdwenen huizen werden geplant door de duitsers. Het is weg en voor bij. Jammer, want er was hier voor iedereen plaats! De grond werd destijds altijd in overleg met de plaatselijke chiefs verkregen. Het Europese bedrijf be stond erg vreedzaam naast dat van de Afrikaan. Ze legden elkaar nim mer een strobreed in de weg. Ook respekteerde men elkaar op voet van gelijkwaardigheid. De Europeaan in het Mbozigebied wordt hooggeacht dat merken wij nog iedere dag. Toch is de aanwezigheid van de Europese boer en zijn methoden van door slaggevende betekenis geweest voor de lokale boer. Ongemerkt hebben die mannen van het eerste uur meer ontwikkelingshulp bedreven dan ze toen ooit vermoeden. Het begrip hulp bestond trouwens niet eens. De lokale man begon ook koffie te planten, spande ook ossen voor de ploeg, verrijkte zijn menu met var kens en koeienvlees, en ontwikkelde een levensstijl die uniek is voor Tan zania. Schrijfkouter

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1982 | | pagina 14