"RANDSTAD-SCHOLIEREN" BEZOCHTEN ZEELAND EN
MAAKTEN GEBOORTE KALF MEE!.
Het verslag
WOENSDAG 14 OKTOBER
De aardappels
Geboorte kalf.
Machines
Het inkuilen.
Voor het winnen van
veevoer:
Voor het melken:
Mosselkwekerij.
Een champignonkwekerij.
De cellen:
OPZETTEN VAN DIEREN VERDER BEPERKT
BOOMFEESTDAG
VOLGEND JAAR
OP 31 MAART
INDONESIË REKENT OP JEUGD
OM REGENWOUDEN TE REDDEN
Tussen de Scholengemeenschap
"Guido de Brés" uit Rotterdam en de
Z.L.M. bestaan reeds een aantal ja
ren goede banden. Voor het 3e
achtereenvolgende jaar deed de di
rectie van deze school een beroep op
het secretariaat van de Z.L.M. om
een excursieprogramma voor een
tweetal klassen samen te stellen. Op
13 en 14 oktober j.l. kwamen twee
groepen scholieren per bus naar Zee
land om nader kennis te maken met
de Zeeuwse landbouw. Van een der
scholieren volgt hier een verslag.
"Op de Grevelingendam stapte de
heer W. Sinke. Hfd. van het Secreta
riaat van de Z.L.M. in onze bus. Hij
was deze dag onze reisleider en ver
telde ons veel interessante dingen
over Zeeland en ook wat er in de
laatste oorlog met Walcheren is ge
beurd en met de ramp op Schou-
wen-Duiveland. Hij zei, dat de
Z.L.M. de grootste landbouworgani
saties in Zeeland is met 7.000 leden
en dan ook nog 1.500 leden in
Noord-Brabant.
Rond half elf hadden we een koffie
pauze in hotel Kamperduin in
Kamperland, waar we ook bijzon
derheden kregen" te horen over de
Veerse Gatdam. Daarna zijn we naar
de boerderij van dhr. W. Nieuwen-
huijze te Oostkapelle gereden. Dhr.
Nieuwenhuijze verbouwt aardap
pels, wintertarwe, suikerbieten en
uien. De suikerbieten waren net van
het land. In de drukke tijden komt
zijn vader helpen. Samen werken ze
zo'n 5000 uur in een jaar, dat is 60 a
70 uur in de week. Hij heeft ook wel
eens een loonwerker. (Een loonwer
ker is een ondernemer, die machines
heeft en zich beschikbaar stelt voor
de (akkerbouw)bedrijven.)
Het land:
De heer Nieuwenhuyze gebruikt,
wat iedere boer tegenwoordig ge
bruikt bestrijdingsmiddelen. Deze
middelen worden eerst gekeurd,
voordat alles op de markt komt.
De heer Nieuwenhuyze gaat er
voorzichtig mee om, want: "Geen
enkele stof is gevaarlijk zolang je het
goed gebruikt. Er wordt voor zo'n
400,— per week aan bestrijdings
middelen besteed. De heer Nieu
wenhuyze heeft 43 hectare land, dat
in 4 stukken verdeeld is. De gewas
sen wisselen steeds van plaats. Want
als je een paar keer achter elkaar
hetzelfde gewas op een bepaald per
ceel verbouwt, maakt raakt de grond
uitgeput.
De gerooide aardappels worden op
een koele plaats opgeslagen. Het is
daar 7 a 8 graden C. Als de tempe
ratuur warmer is, ontbinden de
aardappels en worden ze omgezet in
zetmeel. Als het te koud is, worden ze
blauw onder de schil.
Op de vraag of hij wel op vakantie
kan, kon de heer Nieuwenhuyze "ja"
zeggen. Alleen moet ér dan wel een
plaatsvervanger zijn die dan de
aardappels moet spuiten. Dat moet
elke week gebeuren. We stapten
weer in de bus en reden naar Oost
kapelle. We hebben in het hotel
"Zeelandia" gegeten.
Na het eten zijn we naar Aagtekerke
gegaan. Daar konden we bij de Hëer
Visser terecht. De heer Visser is boer.
Hij heeft 30 hectare land, waarvan
vijfentwintig hectare gras en vijf
hectare bouwland. De heer Visser is
dus overwegend veeteler. Hij heeft
60 melkkoeien, 12 kalfvaarzen, 12
pinken en 14 kalveren.
De heer Visser heeft een Deutz trek
ker van 58 pk, 2 wagens, één veekar
voor veevervoer, èen giertank met
een inhoud van 4500 liter, een
kunstmeststrooier en een weidesleep.
Het inkuilen gebeurt in april en mei.
De koeien hebben dan nog niet in de
wei gelopen, dus het is nog jong,
mooi gras. Als het gemaaid is, wordt
het twee a drie dagen voorgedroogd.
Dan gaat het zeil en de grond erover.
Op deze manier blijft het gras goed.
Ingekuild gras is beter dan hooi. Het
hooi js té uitgedroogd, een hoop
voedingsstoffen zijn er uit.
een maaimachine
een hooischudder
een balenpers
een kuilvoersnijder
een hooiventilator.
een melkmachine (met vaste mel-
kleiding en vijf melkapparaten), een
diepkoeltank (3300 liter).
Uit deze diepkoeltank kregen we al
lemaal een beker koele, verse melk.
Een mosselkwekerij in Yerseke.
Eén van de direkteuren, de heer
Vette, leidde ons rond. De mosselen
worden gekweekt op de Waddenzee.
Later worden ze overgebracht naar
de Oosterschelde, waar ze verder
opgroeien. Dan komen de vissers in
actie. Per dag komen er twee schepen
vol met mosselen binnen. Dat is bij
elkaar wel twee miljoen kilo. In de
fabriek worden via de lopende band
de andere schelpen er tussenuit ge
haald. De mosselen worden dan ook
schoongemaakt. Op het eind van de
lopende band worden de mossels
opgevangen in zakken. De zakken
worden dichtgenaaid en het merkte
ken van de fabriek wordt er aange-,
daan. Een heftruck laadt de zakken
in een auto, en rijden maar!
Men vist niet alleen mossels op, maar
ook op kokkels. Die zijn grotendeels
bestemd voor de export.
Daarna reden we naar het bedrijf van
de heer Kik:
In Amerika is men er rond 1900 al
mee begonnen. Rond 1950 zijn de
Nederlanders ook champignons
gaan kweken. Er zijn 850 van deze
bedrijven in Nederland. Er zijn er
vijftien in Zeeland en zo'n 65% is in
Limburg.
Voor het kweken wordt paardemest
gebruikt. Er gaat zo'n 20 ton in één
cel. De mest wordt daar opgewarmd
tot 60 graden C. Dan wordt de am
moniak omgezet in eiwit. Daarna
wordt er geïmporteerd zaad (met
sporen van champignons) aan de
mest toegevoegd: Als dat gebeurd is
wordt er een laagje van 4 cm veen
over de mest gestrooid. De mest
wordt dan afgekoeld tot 27 a 28 gra
den C. Na zes weken zijn de cham
pignons volgroeid. Daarna kun je zes
weken plukken. Er gaat per dag zo'n
300 kilo naar de veiling: De overtol
lige champignons gaan naar de con-
servenfabrieken. Alle kwekers van
Nederland brengen samen per week
1 miljoen kilo naar de veiling. Daar
van gaat 80% naar Duitsland. De
champignons brengen zo'n 3 miljoen
gulden per week op.
Een cel kan viermaal per jaar ge
bruikt worden. De cellen zijn niet
donker. Voor de champignons maakt
dat trouwens niet uit. Ze groeien al
tijd even hard. Als een cel wordt
leeggemaakt, gaat de paardemest
vaak naar het Westland. De tuinders
gebruiken het dan in hun kassen.
Het was vandaag een erg leuke dag,
maar voor mij zat er geen beroep bij".
Louise Lagendijk.
Mevr. Visser en haar schoondochter in gesprek met economie-leraar Drs. L.
Janse.
De heer Visser maakt hier de touwen los, waarmee het kalfje naar buiten werd
getrokken.
Minister drs. J. de Koning (land
bouw) voegt met ingang van 12 no
vember 1981 een aantal diersoorten
toe aan de lijst van soorten die niet
mogen worden opgezet. Het betreft
bonte kraaien, roeken, eekhoorns,
poelsnippen - en bokjes. Hiermee
hoopt hij deze diersoorten, waarvoor
de jacht al is gesloten, verder te be
schermen.
Vanaf de opening van de jacht tot en
met de tiende dag na de sluiting mag
men, volgens de Jachtwet, geen wild
in de handel brengen of in bezit
hebben met de bedoeling het te ver
kopen, wanneer het niet is verkregen
volgens de regels van de wet. Buiten
deze periode is het verboden wild in
bezit te hebben, te vervoeren of te
verhandelen.
Deze bepalingen zijn al mede van
toepassing op delen van grofwild die
voor konsumptie geschikt zijn en op
de huiden van door de Jachtwet
aangewezen wildsoorten en verder
een aantal door de minister van
landbouw en visserij aangewezen
wildsoorten Steenmarters, boom
marters, otters, dassen, zeehonden,
wilde katten en korhoenders, ganzen
en eenden met uitzondering van
grauwe gans, kolgans, gewone riet
gans, wilde eend, slobeend, winter
taling, tafeleend, krakeend, toppe
reend, kuifeend, smient en pijlstaart.
Deze lijst met aangewezen wild is nu
met de vijf genoemde soorten uitge
breid.
SUBSIDIE JACHTF0NDS
VOOR ZEEHONDENCRÈCHE
Het bestuur van het Jachtfonds
heeft onlangs besloten een bij
drage van 10.000,- te verlenen
aan de Zeehondencrèche te Pie-
terburen.
Met dit bedrag zal het mogelijk
zijn het grote bassin te betegelen.
Aangezien bij de bouw een en
ander niet gerealiseerd kon wor
den, werd toen gekozen voor een
afwerking met een beton-verf.
Een afdoende ontsmetting van
het bassin bleek echter niet mo
gelijk, terwijl daarnaast het zoute
zeewater nadelig werkte op de
wanden. Met deze bijdrage, naast
een jaarlijkse subsidie van
5.000,— en voor iedere uitge
zette zeehond 500.— waardeert
het bestuur de werkzaamheden
van de Zeehondencrèche en van
Mevrouw 't Hart tot het behoud
van de zeehond.
Vele duizenden kinderen zullen vol
gend jaar op 31 maart bomen en
struiken planten en op deze manier
ons land weer een beetje groener
maken. Op die dag wordt, zo heeft
het Landelijk Komité bekend ge
maakt, de jaarlijkse Nationale
Boomfeestdag gehouden. De lande
lijke viering vindt plaats in Roer
mond, waar traditiegetrouw een be
kende persoonlijkheid een herden
kingsboom zal planten.
Nieuw voor de volgende Boomfeest
dag is een lesbrief over de boom en
zijn omgeving en een geheel nieuwe
diaserie over de eik en de berk. De
lesbrief sluit aan op het plan om bij
de Boomfeestdag in de komende ja
ren wat meer het aksent te leggen op
de natuur in de stedelijke omgeving
en dus de invloedrijkste ervarings-
em belevingswereld. Het kweken van
begrip en respekt voor alles wat
groeit en bloeit moet daarom al in de
woonomgeving beginnen.
De tropische regenwouden van Oost-Kalimantan (Borneo) zijn van het
type dat uiterst kwetsbaar is doordat de ondergrond zeer arm is aan
voedingsstoffen. Het woud leeft letterlijk van wat het zelf in de loop
van lange tijd als tapijt onder de stammen heeft aangelegd. Het mens
en-biosfeer-programma MAB van de Unesco bestudeert hier met de
Indonesische autoriteiten het leefsysteem van tropische regenwouden.
De Indonesiërs hebben nog een extra zorg. Van andere, dichtbevolkte
eilanden emigreren velen naar het lege Kalimantan, waar dan snel
blijkt dat de meegebrachte landbouwpraktijk op de nieuwe bodem tot
teleurstelling leidt. Velen zoeken dan een andere broodwinning: het
kappen van hardhoutbomen die goed geld opbrengen. Zowel het
onoordeelkundig vellen van woudreuzen als het vernielen van het
onmisbare voedingstapijt tussen de bomen door boomstransporten
doen aan het oerwoud grote schade. Niet alleen door de onvermijde
lijke bodemerosie maar ook bijvoorbeeld doordat men malariamus
kieten naar de mensen in de dorpen lokt.
Om hiertegen in te gaan is het Indonesische MA B-comité vooral bezig
de jongeren tot betere gedachten te brengen. Er zijn leermiddelen bij
de schoolhoofden bezorgd om enige milieu-opvoeding in de lessen te
laten opnemen. Om de twee weken krijgen de kinderen een diaserie
voorgezet om beter begrip bij de omgang met het regenwoud te be
vorderen. Er zijn liedjeswedstrijden op de radiokranten en tijdschriften
hebben strips over dezelfde zaken. Een jongerenblad loofde flinke
geldprijzen uit voor de beste invulling van de lege tekstballons in een
strip die o.m. over de gevolgen van bomenrooien ging. Als de oudere
generatie dan om het gewin de bossen vernielt, dan zal de volgende
generatie althans zorgen dat het niet nog erger wordt, is de hoop van de
autoriteiten.
9