w itte Hage was de zoon van Izaak
Hage (1804-1888), en die een bak
kerszoon uit Nieuwerkerk (Sch.). In
1834 werd deze onderwijzer in Drie
wegen op Zuid-Beveland. Hij
trouwde toen met Willemina Hage
(1813-1901) uit St. Maartensdijk. Uit
hun huwelijk werden 10 kinderen
geboren, waarvan Witte de jongste
was. In 1864 vertrok vader Izaak uit
Driewegen en vestigde zich met z'n
gezin als herbergier in het havencafé
(Veer F 81 K) te Kamperland. Witte
groeide dus grotendeels op in Kam
perland. In 1879 trouwde hij met
Maria rfacoba de Lange, een boeren
dochter uit Kamperland. Zij gingen
wonen in het dorp Wissenkerke, in
de Kerkstraat, nu nr. 17. Zij kregen 8
kinderen, waarvan er 6 in leven
bleven, allemaal jongens: Isaac
Thomas 1880, Thomas Isaac 1881,
Witte Cornelis 1883, Willem 1886,
Leendert 1887 en Johannes 1891.
Vier van hen gingen in militaire
dienst, de andere twee maakten ook
carrière buiten Noord-Beveland.
Tenslotte nog dit: Veertien jaar na
Witte's dood bracht zijn neef Izaac
Pieter van der Weele (1878-1934) te
Colijnsplaat, een zoon van zijn zuster
Cornelia, het, zonder middelbare
schoolopleiding, tot sekretaris van de
Coöperatieve suikerfabriek "Dinte-
loord", de grootste beetwortelsui
kerfabriek van West-Europa.
D e Zierikzeesche Nieuwsbode
E en aantal ongeordende familiepa
pieren.
Iets wat ieder niet schijnt
te weten
"I n den jare 1889 werd door on-
dergeteekende een vergadering
belegd te Wissekerke, teni doel
hebbende, het oprichten eener
weegbrug te Camperland. Velen
rnet mij waren van meening, dat
dan een groot gemak en veel
voordeel zou worden verschaft
aan de landbouwers, die nu hun
ne suikerbieten met de kleine
bascule moesten zien te wegen, en
daarom, öf er zelfbij zijn voor de
controle, óf iemand moesten zet
ten op de kaai, als tegenweger.
Ingezonden stukken
Progressieve ideeën
'k een bitje jacht
Naschrift:
Bronnen:
Hoe het toen ging, behoef ik wel
niet te melden; al schreef men
schreefjes, dikwijls had men als
boer abuis, ook al, omdat men dit
zag aan zijn paarden, of dat
moest zeggen aan zijn knecht,
waardoor men in de war raakte,
en bij slot van rekening nog niet
wist, of de werkelijke wicht wel
was genoteerd. Daarom zeg ik,
juichten velen mijn plan toe om
een weegbrug te stichten; edoch
toen het er op aankwam om aan
delen te nemen, hadden de
meesten dier toejuichers maar
liever, dat een ander in den zak
zou tasten.
Met veel moeite kwam men tot
het doel, en weg waren dra de
zorgen voor te weinig gewicht;
weg waren de tegenwegers; weg
waren de boeren, die anders in
zenuwachtige spanning heel den
dag moesten toezien. Weg met
dat langzame lossen, daar het
lastige wegen met de kleine bas
cule verviel.
Ruim 10 jaar is sinds verloopen,
en waar men eerst zoo dankbaar
was, werd men langzamerhand
ontevreden, wanthet ging te
goed voor de aandeelhouders, die
het toen waagden; 't succes was te
groot.
Er werd niet meer gezegd: wat
hebben we gemak, doch wel: wat
verdienen die lui veel.
Er werd geen rekening gehou
den met het toenemend zaaien
,.yan bieten, er werd slechts reke
ning gehouden met het groote
dividend dat jaarlijks werd uitge
keerd. In één woord, eindelijk
kwam er een adres, waarin op
verlaging van het weegtarief
(bieten betreffende) werd aange
drongen; bij meerderheid van
stemmen werd echter besloten,
het oude tarief nog te houden
voor 1899. In een latere vergade
ring werd echter besloten om het
tarief te brengen op 8 cent per
1000 K.G. Nu werd door de nog
steeds ontevredenen de eisch ge
steld om het tarief op 7 cent te
brengen. Zoo niet, dan zou een
tweede weegbrug worden ge
sticht. (Wat later ook gebeurd is -
H.C.deK.)
Aandeelhouders besloten op de
laatst gehouden vergadering aan
dit verzoek geen gevolg te geven,
doch het weegloon te houden op
8 cent per 1000 K.G. bieten.
Waarom ook zou de Camper-
landsche brug, die met zoo veel
moeite tot stand kwam, zijn tarief
lager stellen dan eenige brug in
Noord-Beveland, en waarom kan
men een zoo onbillijken eisch
doen?
Kan het anders zijn dan om oor
zaak, dat de toenmalige waag
halzen nu zoogenaamd "goed af'
zijn? Zal een notaris, die b.v. ee
nige honderden guldens verdient
met het verkoopen van een boe-
ren-inspan, die verdiensten weg
geven aan iemand die hem zegt
dat die te hoog zijn?
Ziedaar iets wat onze weegbrug
betreft geheel onpartijdig daar-
gesteld.
De billijke of onbillijke behan
deling van aandeelhouders laat ik
aan de beoordeling van de Cam-
perlandsche en Wiskerksche le
zers van de NIEUWSBODE
over.
Februari 1899. WITTE HAGE
werd toen veel gelezen in Noord-Be
veland. Het was een vouwblad dat
Dinsdag, Donderdag en Zaterdag
verscheen. Ook hier toonde Witte
Hage zijn kapaciteiten. Hij werd
korrespondent en tevens agent voor
Noordbeveland. Talrijk zijn de stuk
jes die hij van ongeveer 1890 tot 1908
inzond en geplaatst kreeg. De meeste
in de negentiger jaren. Het waren
ingezonden stukken, verslagen (o.a.
van gemeenteraads- en andere ver
gaderingen, koopdagen), schetsen,
gedichten, advertenties. Bijna weke
lijks leverde hij zijn bijdrage. Waar
hij over schreef was voornamelijk de
landbouw en dan speciaal de suiker
bietenteelt. Hieronder nog twee ge
dichtjes, uit 1891 en 1907:
Een geregelde en goedmoedige
opposant tegen de vele ingezonden
stukken van Witte schreef in dezelf
de krant onder de schuilnaam "Ca-
rambol". Garambol had een zwarte'
kraai die hem alles aanbracht. Voor
insiders werd het al gauw duidelijk
dat Carambel, Witte Hage zelf was.
Een andere opposant leverde echter
Tarreerders met hun spullen op een kaai in Tholen. Achter hen de bergplaats voor het materiaal. Op het ene bord boven
het raampje staat: "Alleen toegankelijk voor belanghebbenden". De foto is afkomstig van Mej. M. Blaas te Tholen.
"Waar kan men immer beter zijn"
Jan was een boer met wei en land
En hij had ook nog schijven,
Doch het ontbrak hem aan ver
stand,
Hij kon geen letter schrijven.
Met 't lezen stond het evenzoo,
Hij schreef maar met een kruisje,
Had hij een fout, dan zei hij: ho!
Want 'k hou de schuur bij 't
huisje.
Doch zooals ieder hier op aard'
Had hij ook zijn gebreken,
En soms zei men die vent is waard
Dat men hem "zet" voor weken.
Men moet dan weten, onze held
Hield veel van oude klare,
En gek was 't soms met hem ge
steld,
Want 't was dan zoo een rare.
Had hij zijn granen goed ver
kocht,
Dan kon 't een borrel lijden,
Van Bach us werd hij dan be
zocht;
Hij kon hem niet bestrijden.
En ging 't hem slecht, o bitter
leed,
Ook dan ging hij aan 't zuipen,
Hij had hem soms zoodanig
"beet",
Dat hij dikwerf moest kruipen.
Onlangs reed hij weer marktwa-
arts heen
Om varkens te verkoopen.
Hij dacht: wellicht is er niet één,
Ik heb dan winst met hoopen.
Eila cy! slecht viel het hem mee,
Hij kon er geen verkoopen,
Hij was daarover niet tevreê
En kort daarnabezopen.
Weer huiswaarts ging het met zijn
waar
En hij was zeer beschonken,
Hij zong en maakte groot mis
baar,
Want hij had veel gedronken.
Zoo valt hij tusschen 't zwijn en 't
zwijn,
Die beter lot verdienden,
En zingt: "Waar kan men beter
zijn f
Dan bij zijn beste vrienden".
Wissenkerke, 31 October 1891
WITTE HAGE.
OOGSTMAAND
De zomer heeft zijn plicht ge
daan;
De sikkel giert door 't golvend
graan;
't Geboomte, rijk bevracht met
fruit,
Noodt, zeer verleidend door zijn
blos,
De hand tot plukken uit.
■N.
De vogel, hunk'rend naar dien
schat,
Zwerft tripplend tusschen tak en
blad
En fluit op zijn bescheiden toon:
"'k Was ijv'rig op de keverjacht,
Nu kom ik om mijn loon".
Wat kost'lijk veld met daaglijksch
brood!
Wat zijn die schoven zwaar en
groot!
Er daalde ook nu, gelijk weleer,
In algebeden overvloed,
Een manna-regen neer.
Tast op die gaven der natuur!
Vult ijvrig zolder, berg en schuur!
Verwarmt eens met den vlegel
slag,
Bij 't zingen van een dankend
lied,
Den kouden winterdag!
Daar ginder, onder klei en klont,
Steekt nog een rijkdom in den
grond,
En 't gul groen loof vermeldt het
al
Hoe overmild de kostb're oogst
Van 't "peetje" wezen zal.
Verzamel, wat Gods liefde u
gunt;
Bewaar die schat, zoo goed ge
kunt,
Doch geef aan d'armen ook hun
deel;
Want die der armen Vader is,
Schonk u zoo machtig veel.
3 september 1907
WITTE HAGE.
felle kritiek. Deze schreef onder de
schuilnaam "Vitriool". 3)
Uit alles bleek dat Hage nogal sterk
progressieve ideeën uitdroeg, waar
bij hij toch voorzichtig te werk moest
gaan om de konservatieve aristokra-
tische familie Vader van 's-
Gravenpolder, die tot het einde van
de 19e eeuw de skepter zwaaide, zo
wel in Kortgene als in Kamperland
en Wissenkerke, niet al te zeer voor
het hoofd te stoten.
Op Nutsavonden deklameerde hij in
de trant van Speenhof. Verder
schreef hij gedichten bij bruiloften
'en verjaardagen en op allerlei toe
standen in Wissenkerke.
Bijvoorbeeld voor zijn buurmeisje,
dat 5 jaar werd in 1908:
Lieve Jo, ik feliciteer je zo, ik fe
liciteer je zeer,
ja, wel honderdduizend keer.
Hier is een pop. Speel er mee,
doch sla er niet op.
doe haar geen zeer, anders heeft
Jo'tje geen poppetje meer.
In een poëzie-album:
In den hemel zijn veel Engelen,
Engelinnen geen;
Zo er op aarde waren,
Waart gij er zeker een.
V ijfentwintig jaar na zijn dood,
hoorde men nog dikwijls zeggen:
Wit'Age deed dit of zei dat. Bekend
is vooral zijn uitspraak tegen de
koetsier van de "bootwagen" (een
soort diligence) van het Kortgeense
veer naar Wissenkerke. Ko Jeroen
(Jacobus Jeronimus) en zijn paard
waren beide oud en stijf. Draven
ging niet harder dan een vlot paard
in stap. Toen het gerij dan ook niet ver
van Wissenkerke even moest stop
pen, zei Wit' Age: "Leat me dr ier ok
mè uur, de rest gea 'k wé loape, 'k
een bitje jacht".
Een andere keer, zittend naast de
koetsier: "Die tikken mie die zwepe
eale niks uut, je mó 't achterende van
je zwepe is in dat gat onder z'n steart
steke, dan za'den wé loape".
Wissenkerke, 1980/81
H.C. de Kater.
Noten:
1) Witte Hage schrijft hierover in een
artikel in de Zierikzeesche
Nieuwsbode, gedateerd okt. 1899:
Ons eiland is 't "Peeland". Wan
neer men in Zuid-Beveland,
Schouwen of Tholen komt en men
maakt zich daar bekend als
Noord-Bevelander, dan zegt men
doorgaans: O zoa, dus een pee-
lander....." en waarlijk, wanneer
men de bedrijvigheid ziet die er
tegenwoordig op ons eiland
heerscht, dan kan men niet zeggen
dat de benaming peelander zoo
ongerijmd is. In den vroegen mor
gen reeds hoort men het kraken
der volgeladen wagens die zich
naar de verschillende havens bege
ven om hunne vrachten te lossen, 't
zij in 't schip of aan de hoop.
2) Omstreeks 1880 begon de mee
krapteelt sterk terug te lopen en
was in 1890 praktisch beëindigd.
De suikerbietenteelt ging in 1880
juist toenemen. In de negentiger
jaren breidde zij zich sterk uit,
vooral ook in Noord-Beveland.
(zie Dr. P.J. Bouman, Geschiede
nis van den Zeeuwschen Land
bouw 1946). In de eerste jaren van
1900 was Kamperland een van de
grootste ladingplaatsen in Zee
land. In het drukst van de "cam
pagne" moest een politieman in de
Veerweg het verkeer met de bie
tenwagens regelen. Witte Hage
beschrijft die drukte in 1899 met
veel verve in een artikelenreeks
"Peetijd" in de Z.z. Nieuwsbode.
3) Zie Zierikzeesche Nieuwsbode
1893, '94, '95, '98.
Waar oom Witte met hard ploeteren
zo'n bescheiden resultaat behaalde,
daar bereikte neef Izaac in dezelfde
suikerwereld een topfunktie.
Oude mensen, die Witte Hage nog
hebben gekend en (of) veel over hem
hébben gehoord.
Een aantal jaargangen van de Zierik
zeesche Nieuwsbode uit de periode
1885 tot 1908, in bewaring bij het ge
meentearchief van Zierikzee. Het ge
meentearchief van Wissenkerke.
Gaarne zeg ik hierbij allen die mij en
kele bijdragen pn de nodige, zeer ge
waardeerde, inlichtingen hebben ver
schaft, daarvoor hartelijk dank.
H.C. de Kater,
De Horst 111,
4461 WZ Goes,
tel. 01100-16457
9