OM DER WILLE VAN HET KIND
a
Als het Kind
nu eens kwam...
NA
KERST
Jes 9: 5 a Want een Kind is ons geboren
Offer
J. de Boer
ir-\ V/!
H
Het lijkt op een geboortekaartjedit woord van de profeet Jesaja. Straks volgen nl. ook
nog de namendie aan dit Kind gegeven worden.
Wie herinnert zich niet het eerste geboortekaartje dat moest worden verzonden? Wie
herinnert zich niet de geboorte van zijn eerste kind? Daar zit de wereld in: liefde
gemeenschap, verwachting en tenslotte die geboorte. Liefde en lijden gaan in die tijd hand
in hand. Maar zodra het kind er is is dat lijden vergeten omdat er een kind geboren is.
Maar dan begint het pas!zegt de nuchterling. Kleine kinderen kleine zorgen, grote
kinderen, grote zorgen
En hij heeft gelijk. Maar hij vergeet iets. Hij vergeet, dat een mens misschien wel eens blij
kan zijn om die kleine en grote zorgen. Want wordt er in die zorg niet een band gelegd, die
regelrecht teruggaat naar die allereerste tijd van het liefhebben? Die kleine en die grote
zorgen snijden toch die band niet door?
Onze wereld heeft het kind niet hoog. O, we zéggen natuurlijk het tegenovergestelde. We
hebben het over de eeuw of het jaar van het kind". Maatschappelijk en partikulier geven
we veel geld uit voor het kind. Onderwijs is een van de dure posten op de Rijksbegroting.
Voorzieningen voor kinderen vergen de aandacht van vele bestuurdersAktie's voor
kinderen in de vreemde zijn er vele. Wat kinderen op hun verjaardag, op Sinterklaas en op
het Kerstfeest krijgen grenst aan het ongelooflijke.
En toch heb ik wel eens de indruk, dat het kind juist in zijn kind-zijn tekort komt. Wat
laten wij nog terwille van het kind? Laten wij onze auto, onze t.v., onze vrije avondjes, (en
vult u verder zelf maar in, er kan nog héél wat achteraan komen!) wel eens staan
omderwille van ons kind? We geven ze wel de vrijheid, de ruimte, de centen, maar geven we
ze ons zélf?
In dat ons zélf geven zit iets van het offer.
We hadden vroeger in de kerk nog het systeem van verhuur van plaatsen. En wanneer er
iemand anders op die gehuurde plaats zat werd er gedacht en óók wel eens gezegd: "Van
mien plekke!Datje juist in de Kérk zou mogen verwachten, dat men die plek afstond,
bleek dikwijls een ijdele verwachting.
Ik stel me zo voor, dat het voorheen op het platteland óók zo gesteld was bij de opvolging
in het bedrijf Voor de opvolger moesten vader en moeder hun plek inruimen en ik denk
dat daar toch dikwijls iets van het offer in gelegen heeft. Ruimte, vrijheid, geld. Daar gaat
het vaak om, maar de vraag is geven we daarmee ook onszèlj? Raakt het ons hart en ons
leven? fönci waarover Jesaja schreef wordt wel genoemd: "de Zoon van Gods liefde.
En wie aan de Zoon komt komt aan de Vader!
Tóch wordt er in het evangelie van Johannes (3:16) gezegd: zó liefhad God de wereld, dat
Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft eeuwig leven
zal hebben.
God geeft Zijn Kind omderwille van de mensenkinderen. Dat is het wonder van Kerstmis.
Het wonder van Gods offer!
Omderwille van dat Kind mogen ook mensen "hun plekke" inruimen en elkander van
dienst zijn.
Als nu het Kind eens kwam, in onze
dagen,
Waar zou Het dan een rustplaats
kunnen vragen?MamJozefen het
Kind, zij kloppen bij u aan,
Zal dan de voordeur van uw huis
meteen wijd open gaan?
Bent u bereid zo'n arm'lijk stel de
kamer in te leiden,
En bij de kerstboom hen een maal
en dranken te bereiden?
U liet hen op de deurmat, wees hen
de weg, dat wel.
Naar, vijf minuten lopen, een
aardig, klein hotel.u i/ i
b Als nu het Kind
eens kwam, in onze dagen.
Waar zou Het dén een rustplaats
kunnen vragen?BlJ de holc|s daar
kan het Kind direct weer
ommekeren.
Het had voor Kerstmis immers lang
reeds moeten reserveren?
Maar reserveren is een woord, dat
heeft de méns bedacht.
Het Kerstkind weet: tweeduizend
jaar werd Het toch al verwacht.^
nu het Kind eens kwam, in onze
dagen,
Waar zou Het dén een rustplaats
kunnen vragen?
Bij 't Leger van het Heil? Daar staan
de mensen in de rij.
Want juist op Kerstmis is ook daar
geen enkel bed meer vrij.
Het tehuis voor onbehuisden? De
plek voor 't Nieuw Begin?
Maar 't is alleen voor groten. Een
kind mag er nog niet in.
Zelfs in een stal, net zoals toen, zal
nu nog moeilijk gaan.
Waar haalt Sint Jozef nog een krib,
met hooi en stro vandaan?
Als nu het Kind eens kwam, in onze
dagen,
Waar zou Het dén een rustplaats
kunnen vragen?
Ach Kindje klein, ach grote God, U
bleef zo lang reeds vragen,
Ik dank u dat u steeds nog komt,
ook nu, in onze dagen!
I.E. SCHOUTEN-RECKMAN
m
hlat
Het diep geheim, een arme schoot
vergund,
des nachts gebaard, in stro en stof
geboren,
van den beginne aan het leven al
verloren,
o, Heer, had U niet anders met Uw
kind gekund?
Waarom dat lichtend teken in de
nacht,
Herodes' spoor voor zo veel
kindermoorden,
verholen dank door wie van 't
wonder hoorden,
koningen en herders rond één
kribbe saam gebracht.
Was dat verzoenend teken U
genoeg,
een kind door arm en rijk aanbeden,
Uw laatste hoop uit een verdicht
verleden,
gericht tot mij, die U om vrede
vroeg?
Ronald da Costa