Clown op het toneel van het I even.
Nooit serieus genonien, altijd de onschuldige spot
van zaal publiek een avondje uit.
Nooit geloofd, alleen herkend.
En dan die brandkreet, gewoon op een avond.
Een man op de eerste rij begint te lachen,
de hele kudde volgt.
Clown schreeuwt nog harder moord en brand,
de schapen brullen het uit.
Rook en eerste vlammen bereiken de zaal
Het publiek stoot elkaar aan en applaudiseert.
Zo zal de wereld vergaan. Onder het donderend
applaus
van hen die denken dat het een grap is.
Jezus op het toneel van ons leven,
Zelden serieus genomen, vaak de onschuldige
troetel van menseft met kerst.
Zelden geloofd, nauwelijks herkend.
Strijder tegen onrecht, vriend van armen, kinderen
mensen zonder hoop.
Kind van vrede op aarde, zijn tranen latend en ons
vragend:
Waarom lieten jullie hen de drinkbeker tot de bodem
ledigen:
de zinloos vermoorden in Rotterdam en A uswitz, in
Vietnam, in Iran
Waarom heeft mijn volk, mijn kerk niet gesproken en
van de aarde een vulkaan gemaakt?
Waarom leven zij bij de gratie van angst voor elkaar
Oost voor West en West voor Oost?
Waarom hebben zij wapens gemaakt en toegelaten die
duivels zijn?
Lezen zij de verhalen niet meer van David met slinger
en steen, van Gideon met waterkruik, fakkel en hoorn,
mannen van geloof.
Wat heb ik aan uw vredesgebeden, wanneer u in uw hart
vertrouwt op wapentuig?
Wat heb ik aan uw offers, wanneer u gelooft in
afschrikking in plaats van in wederzijds vertrouwen?
Wat heb ik aan uw kerstliederen, wanneer er marsmuziek
in uw huizen klinkt?
O, vader geef hun nog één enkel jaar, enkele dagen,
luttele uren bedenktijd voor vrede op aarde, nog
een volgend geboortefeest.
Geef hun de moed van het protest, de geest van
ongehoorzaamheid als het moet,
de kracht van het geloof in U in Mij, hun koningskind.