H
\cT1
D e wanden van het boerenhuis
zijn uit bouwkundig en kultuurhis-
torisch oogpunt duidelijk een aan
trekkelijk onderwerp om te bestude
ren: immers zij zijn in hun ontwik
keling in de tijd, misschien wel meer
dan enig ander onderdeel van de
boerderij, onderhevig geweest aan
verschillende invloeden. Aan de ene
kant werd hun konstruktie bepaald
door het technisch kunnen en de be
schikbare materialen; aan de andere
kant leenden gevels, wanden en mu
ren van het boerenhuis zich bij uit
stek om uitdrukking te geven aan de
smaak en aan het werkelijke of ver
meende aanzien van z'n bewoners.
Het is logisch dat hierbij een grote rol
speelde of die bewoners konden be
schikken over een ruime danwel een
krappe beurs en of zij tijden van
welvaart of armoede doormaakten".
Aldus introduceert de Stichting His
torisch Boerderij-onderzoek te Arn
hem haar uitgave "Van vlechtwerk
tot baksteen" bij de lezer' die verder
op de omslag van dit uitermate goed
verzorgde boek kan vernemen dat
het boerenhuis als één van de oudste
woonvormen, bouwwijzen die een
lange ontwikkelingsgeschiedenis
achter de rug hebben, beter in zich
heeft bewaard dan bijvoorbeeld het
huis uit de stad. De auteur van het
boek de heer J.J. Voskuil die als we
tenschappelijk ambtenaar verbon-
dep is aan het Volkskundebureau
van de Koninklijke Nederlandse
Akademie voor Wetenschappen,
geeft dé lezer niet alleen inzicht in de
konstruktieve oplossingen die boe
ren in de loop van de eeuwen hebben
gevonden en toegepast voor de wan
den van hun woonhuizen/bedrijven,
maar toont tevens aan dat in die
wand ook het denken en handelen
van de bewoners tot uiting komt.
D e heer Voskuil heeft de wand
van het boerenhuis diep uitgespit.
De uitkomsten van zijn graverij
worden op een wetenschappelijk ver
antwoorde wijze in het boek weer
gegeven, waarmee gezegd wil zijn
dat in de tekst bij voortduring wordt
D e- oudste boerenhuizen waarvan
in ons land door onderzoek een
beeld kan worden verkregen van de
konstruktie van de wand zijn die uit
4500 tot 4000 vóór Christus de
zgn. "bandkeramische" kuituur. Uit
sporen die van deze kuituur bewaard
zijn gebleven valt op te maken dat
deze oudste landbouwers in ons ge
bied in huizen woonden, met een
rechthoekig grondplan, onder een
dak dat gedragen werd door ge
woonlijk drie rijen zwaardere palen
in het midden en een rij lichtere pa
len rondom. Deze lichtere palen
moeten tevens het geraamte van de
wand hebben gevormd. De langge
rekte kuilen die bij opgravingen aan
het licht kwamen, maken het aanne
melijk, aldus Voskuil, dat de wanden
toen bestonden uit beleemd vlecht
werk. De vereiste leem kwam uit de
ze kuilen. Sporen van wanden van
D e Romeinen hebben tijdens hun
verblijf in onze lage landen bouw
wijzen geïntroduceerd die belangrijk
afweken van de heersende Ger
maanse: zij maakten vestingen en
nederzettingen van hout, natuur- en
baksteen en pasten daarbij reeds
funderingen toe. "Het is onbegrijpe
lijk zo zegt Voskuil in zijn boek, dat
de autochtone bewoners geen ge
bruik hebben gemaakt van de kans
een aantal technisch goede oplossin
gen van hen over te nemen. Kenne
lijk hadden ze daaraan geen behoef
te: het optrekken van hecht door
timmerde goed gefundeerde huizen
voor langer dan een mensenleven
heeft alleen zin in een stabiele maat
schappij met uitzicht op bezitsover
dracht. In die onzekere tijden (oor
lóg, overstromingen e.d.) wogen de
kosten van het halen van natuursteen
en het bakken van steen niet op tegen
de kosten en moeite van het hout, zo
neemt hij aan.
Een onderzoek naar de veelzijdigheid van de wand van het boerenhuis
v»;
Smaak en aanzien
Wetenschappelijk
Oudste sporen
Romeimen
Vakwerkbouw en baksteen
"Van huyskens geplect mit
koestront tot het stenenhuis"
et moet eeuwenlang in de
kuststreek van ons land heel ge
woon zijn geweest om het vlecht
werk van de wanden van het
boerenhuis dicht te smeren met
koemest in plaats van met leem.
Dit waarschijnlijk omdat aan
leem een groot gebrek was dit in
tegenstelling tot het oosten van
ons land waar het wel in ruime
mate aanwezig was. Dat leem in
de kustprovincies schaars was
blijkt wel uit .een bewaard ge
bleven opmerking van een inwo
ner van Matenesse bij Rotter
dam: "dat zij niet en hebben dan
arme huijskens, mit koestront ge
plect". Een citaat dat dateert van
de 16e eeuw, en is opgenomen in
een vrij recent verschenen boek
dat heet "Van Vlechtwerk tot
baksteen". In dit bijzonder fraai
geïllustreerde boek neemt de au
teur J.J. Voskuil de geschiedenis
van de wanden van het boeren
huis in Nederland onder de loep.
Wie mocht denketi dat de ge
schiedenis van alleen de wand
van de boerderij zich wel op een
paar bladzijden vast laat leggen,
weet na het lezen en bekijken van
dit boek wel beter. Al lezende
neemt de verbazing toe over de
vele kanten die de wand kenne
lijk meer heeft dan alleen de
voor- en achterzijde. De wand is
meer dan we vroeger op school
leerden over armoedige plaggen
hutten, het bekende vakwerkhuis
in Limburg of de veel in ons land
voorkomende bakstenen muur.
O O
O.
\.b O.
O O
Q
Rekonstruktie van een bandkeramisch huis (ca. 4500 - 4000 v.chr.)
verwezen naar geraadpleegde bron
nen, de visies van vakgenoten op be
paalde onduidelijk gebleven zaken
e.d. Hoewel het boek goed leesbaar
is, dient er op te worden gewezen dat
"Van Vlechtwerk tot baksteen" nou
niet direkt thuis hoort tussen de
populaire boeken.
Voskuil heeft de stenen voor zijn
studie over de wand van het boeren
huis aangedragen uit een literatuur
onderzoek dat hij heeft verricht naar
de verspreiding van de verschillende
bouwmaterialen en -technieken in
Nederland in het verleden èn uit
bestudering van talrijke oude land-
meterskaarten, schilderijen, prenten,
foto's enz. enz. Op deze wijze heeft
hij de ontwikkelingen van de wand
op de voet kunnen volgen. Daarbij
heeft hij steeds geprobeerd er achter
te komen waarom boeren in bepaal
de gebieden oude en lang beproefde
bouwmethoden opgaven en vervin
gen door andere nieuwe konstruk-
tiemethoden.
In het boek wordt in hoofdstuk 1 in
gegaan op de toepassing van vlecht
werk, hout of plaggen tot de opkomst
van de baksteen. Hoofdstuk 2 behan
delt de opkomst van de baksteen tot
het begin van de twintigste eeuw.
Voorts gaat hij in een aantal para
grafen dieper in op technische kon-
strukties en komen schoren, gebin
ten, regels, voetplaten e.d. aan de or
de.
hout in de kustgebieden uit deze pe
riode zijn uiterst zeldzaam. Waar
schijnlijk heeft dit te maken met het
gebrek aan hout aldaar. Uit de
schaarse gegevens die over deze tijd
bekend zijn kan wel worden opge
maakt dat de konstruktie van de
wand toen nogal verschillend was:
soms droegen de wanden het dak,
soms ook niet terwijl bovendien de
wijze waarop de wand werd opge
bouwd (met één rij of twee rijen pa
len) verschilde.
olgens Voskuil heeft de nu nog
vooral in Limburg voorkomende
vakwerk bouw pas tussen de 11e en
de 15e eeuw ingang gevonden. Het
ligt volgens hem voor de hand hier
Rekonstruktie van een dubbele boerderij uit de le eeuw na chr. bij Velzen door H J. C alkoen. Deze voorstelling geeft een goede indruk van palen buiten de
wand als dakdragers
12