LANDBOUWJONGEREN
HECHT ORGANISEREN
PJGN-voorzitter Jos Akkermans:
Op één van de activiteiten van de plattelands
jongerenorganisaties, de ploegwedstrijden, ontmoet
ik de voorzitter van de Plattelands Jongeren Ge
meenschap Nederland. Gewapend met laarzen bagge
ren we door plassen en glibberige polderklei naar een
droog plekje. Na een bakkie koffie vertelt Jos Akker
mans (31) over „zijn club" de PJGN. Het is een ver
eniging van en voor jongeren van het platteland. De
meesten zijn van boeren-komaf. Zo'n 35% van de le
den staan te boek als agrarisch lid, dat wil zeggen dat
die leden werken of zich voorbereiden op een toe
komst in de landbouw. De laatste tien jaar heeft het
agrarisch jongerenwerk geleidelijk weer meer aan
dacht gekregen van de PJGN. Zelf is Jos Akkermans
boer op een akkerbouwbedrijf in het Westbrabantse
De Heen.
Vechten voor onze toekomst
Binnen de PJGN zijn de agrarische jongeren een
heel belangrijke doelgroep. Jos constateert bij hen
een toenemend besef dat er verschillende dingen mis
zijn in de landbouw. Hij noemt: weinig verdienen,
slechte arbeidsomstandigheden en de lange werktij
den. Agrarische jongeren zoeken dan uit hoe dat
komt en vragen zich af of dat iets te maken heeft met
een beleid dat wordt gevoerd. Jongeren zijn zich de
laatste jaren veel meer bezig gaan houden met de
vraag, wat het betekent om boer te zijn en hoe de in
komens en de werkomstandigheden kunnen worden
verbeterd.
Jos: „Die taak ligt er voor ons als jongerenorganisa
ties keihard. De indruk leeft bij jongeren dat dit in
het verleden onvoldoende is gebeurd." Hij beseft dat
het een lange weg is om het beleid te wijzigen, en ze
ker in deze tijd van economische malaise. De PJGN
laat zich hierdoor niet uit het veld slaan en zal aan
de weg blijven timmeren.
Jos: „Ik denk dat we ons als agrarische jongeren
hecht moeten organiseren, voor onze belangen op
moeten komen. Het veilig stellen van onze toekomst,
daarvoor vechten zal in de jaren tachtig keihard no
dig zijn."
Nieuwe manier
In ons gesprek spreekt Jos met enthousiasme en
overtuiging over „de nieuwe manier waarmee jonge
renorganisaties naar de positie van de agrarische be
volking kijken. Tot nu toe is er door de gevestigde
organisaties te veel geredeneerd vanuit het belang
van de landbouw, inclusief de toeleverende en ver
werkende industrie." Er wordt, daarmee samenhan
gend, te veel met termen gezwaaid als bijdrage aan
de betalingsbalans en onze concurrentiepositie.
Daarmee ontkent hij het belang van onze concurren
ts A kkermans, voorzitter van de Plattelands Jongeren Ge
meenschap Nederland.
tiepositie en de bijdrage aan de betalingsbalans niet,
maar wil ze wel minder centraal stellen.
Jos: „Altijd is vergeten, dat blijkt uit de cijfers over
de inkomens op de bedrijven, te kijken naar hoe de
individuele boer er mee uitkomt met dat beleid. Nog
steeds merk je dat men het voor lief neemt dat boe
ren het niet meer kunnen bolwerken. Wij, als jonge
renorganisaties, proberen meer te redeneren vanuit
het belang van de individuele boer en vanuit de be
langen van de agrarische bevolking."
Jos benadrukt dat de belangen van de industrie in het
algemeen en van de agrarische industrie lang niet al
tijd parallel lopen aan het belang van boeren. Bo
vendien is de industrie voldoende in staat op te ko
men voor eigen belangen.
Door de gevestigde landbouworganisaties wordt de
benadering van de jongeren, volgens de PJGN-voor
zitter, weieens als bedreigend ervaren en geeft het
aanleiding tot kritiek op de jongerenorganisaties.
PJGN en KNLC
Een goede relatie met het KNLC vindt de PJGN be
langrijk. Jos omschrijft de relatie als „vriendelijk".
Hij waardeert het dat het KNLC jongeren de ruimte
geeft om een eigen weg te kiezen en om zelfstandig
(Zie verder pag. 39)
37