VROUW NODIG IN BESTUUR VAN KNLC „De verantwoordelijkheid voor je bedrijf eindigt niet daar waar het erf ophoudt. Van allerlei kanten wordt er aan de belangen van het boerenbedrijf getrokken. Je moet daarom ook aandacht hebben voor grotere, wereldse zaken," aldus mevrouw E. Wiegman-Har- bers, adviserend hoofdbestuurslid van de Geldersche Maatschappij van Landbouw. „Wanneer je geïnteres seerd bent in hetgeen buiten het bedrijf gebeurt, dan moet je je daarin verdiepen. Het maakt dan niets uit of je een man of een vrouw bent, het gaat erom dat je mens bent!" aldus mevrouw Wiegman. Vrijgevochten „Mijn moeder was voor haar tijd al heel vrijgevoch ten. Zij was de eerste die lichte kousen droeg. Haar kinderen heeft ze altijd gestimuleerd te gaan leren en verder te kijken dan de neus lang is," aldus mevrouw Wiegman. Door ziekte van haar moeder heeft ze niet zo lang kunnen studeren als ze wilde; na de ULO en de vormingsklas kwam ze thuis om mee te helpen het bedrijf draaiende te houden. Haar belangstelling voor de wereld om haar heen uitte ze in het zeer ac tieve lidmaatschap van de Gelderse plattelandsjon geren. „Je werkte in die jongerenorganisatie als man nen en vrouwen samen aan een ideaal. Dat samen werken heb ik echt als heerlijk ervaren," zegt zij. Na haar trouwen werd ze lid van de plattelandsvrouwen wat in het begin wat tegenviel. De samenwerking tussen mannen en vrouwen bestond daar niet zo. Mevrouw Wiegman is zes jaar lang afdelingsbestuurs lid van de plattelandsvrouwen geweest: drie jaar als secretaresse en drie jaar als voorzitster. Hoewel het veel tijd kost heeft ze er nooit spijt van gehad. „Het werken in zo'n organisatie is geestverruimend en het geeft een stuk algemene vorming die een mens hard nodig heeft. De plattelandsvrouwen is een fantasti sche. veelzijdige organisatie die je maatschappelijk inzicht geeft." De kinderen (twee jongens) waren toen nog in de luiers en werden gewoon meegenomen naar verga deringen. „Het gaf geen enkel probleem en ik weet ook zeker dat ze er nooit onder te lijden hebben ge had," vertelt mevrouw Wiegman. Toen zij in 1978 voorzitster-af was dacht ze tijd te hebben om allerlei leuke dingen te gaan doen waar ze vroeger nooit aan toe gekomen was. Zo heeft ze bijvoorbeeld de cursus Regionaal Kader gedaan. Aan veel andere dingen is ze niet toegekomen: haar belangstelling voor de buitenwereld bleef zijn kop opsteken waardoor ze zitting bleef nemen in allerlei organisaties. Huishouden samen „Alleen wanneer je het er allemaal mee eens bent kan een van de twee veel dingen buitenshuis gaan doen. Wanneer een van ons viertjes zou zeggen dat het zo niet meer kan, dan zouden we veranderingen aanbrengen." Tot nu toe loopt het allemaal op rolletjes. De heer Wiegman is 'verslingerd' aan zijn bedrijf. Hij werkt er graag. Mevrouw Wiegman heeft graag bezigheden buitenshuis en ook haar wens kan in vervulling gaan. Niet dat ze niet meewerkt op het bedrijf. Het beken- E. Wiegman - H ar bers de 'pak uit, overall aan' komt ook bij haar vaak ge noeg voor. „We doen het huishouden en het bedrijf samen en geven elkaar daarin veel vrijheid." vertelt zij. De kinderen hebben veel aan elkaar, maar kun nen ook altijd bij hun ouders terecht. Ook de kinde ren helpen graag een handje mee op het bedrijf: een melkveehouderij met 70 stuks melkvee met bijbeho rend jongvee. Vrouw in het bestuur Sinds september 1981 is mevrouw Wiegman advise rend hoofdbestuurslid van de Geldersche. Haar be langrijkste motief om zich kandidaat te stellen was het mee willen dragen van verantwoordelijkheid. Ze formuleert het als volgt: „Vrouwen werken mee. denken mee en ondersteunen het bedrijf. Wanneer je als mens behoefte voelt om ook buiten de beslo tenheid van het bedrijf verantwoordelijkheid te dra gen. dan moetje daar de kans toe krijgen en de kans nemen. Daar komt nog bij dat het volgens haar niet eerlijk is wanneer je als vrouw je partner alleen op laat draaien voor de hele verantwoordelijkheid." Dit samen doen komt telkens weer naar voren. Man nen en vrouwen samen en niet een van de twee groe pen alleen. Vandaar dat zij hoopt (en verwacht) dat binnen afzienbare tijd de afdelingen een vrouw als kandidaat voor het hoofdbestuur stellen. „Adviserend hoofdbestuurslid is nog maar een begin, het is nog niet echt," aldus mevrouw Wiegman. Overigens vindt ze datje als vrouwelijk bestuurslid heel positief wordt ervaren. Ze heeft wel het idee dat er sterker wordt gewezen op fouten wanneer die door vrouwen worden gemaakt. „Maar," zo zegt ze, „over het alge meen hoef je niet beter te zijn dan de man om als ge lijkwaardig te worden aangezien." Gelukkig maar. want dat zou een slechte beurt voor de mannen zijn. Zoals ze op een vrouwelijk hoofdbestuurslid hoopt, zo wil ze ook een vrouw in het bestuur van het KNLC. Eigenlijk is dit ook zo logisch dat het praten erover niet nodig zou moeten zijn. Want zoals mevrouw Wiegman zegt: „Wij mannen en vrouwen moeten sa men de wereld runnen. De wereld is zo groot en de verantwoordelijkheid zo zwaar dat het samen al moeilijk genoeg is!" MONICA W. 35

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 57