TUINDER BESTAAT NIET
van het Nederlands Landbouwcomité op 24 juli 1884,
na de fusie met de „Koninklijke Nederlandsche
Landbouwvereeniging" in 1917 vanaf 6 februari 1918
Koninklijk Nederlands Landbouw Comité. Volgens
prof. dr. H. Blink en prof. ir. S. Koenen in hun „Alge
meen Overzicht der economische geschiedenis van
Nederland in betrekking tot den landbouw van 1813-
1913" kwam er omstreeks 1877 een einde aan het zgn.
gouden tijdperk voor de boerenstand. Of die ooit van
goud is geweest ontgaat aan onze waarneming, maar
dat de tijden slechter werden is zeker. De positie van
akkerbouw en veehouderij werd aangetast toen elders
vruchtbare, maagdelijke gronden in overzeese gewes
ten werden aangesproken, het verkeerswezen zich
snel uitbreidde en vrachtprijzen daalden. De kool-
zaadverbouw raakte in het slob. De meekrapteelt ging
ten onder. De tabaksteelt moest het veld ruimen. De
zuivelbereiding kreeg grote concurrentie. De scha
penhouderij en wolprijzen kwamen onder zware druk
van Australië. Zuid-Amerika en Zuid-Afrika. De klad
kwam in onze vaderlandse landbouw en onder de
drang van die omstandigheden werd het Nederlandse
Landbouw-Comité betrekkelijk snel geboren uit de
gewestelijke landbouworganisaties die er brood in za
gen nu een aantal zaken samen te gaan doen. „Eene
Nederlandsche Maatschappij van Landbouw". Zo
werd gepleit in het Maandblad van de Hollandsche
Maatschappij van Landbouw in juli 1881. De Gelder
se Maatschappij van Landbouw gaf in hetzelfde jaar
de wens te kennen samen met zustermaatschappijen
een internationale tentoonstelling op te zetten van
zuivelprodukten en vee. Met Holland en Friesland
was Gelderland daarvoor de grote gangmaker. De
Friese Maatschappij van Landbouw had toen ook al
een gezamenlijk werkterrein ontdekt voor de bestrij
ding en uitroeiing van de zeer schadelijke longziekte
bij het vee. Kortom, vanuit de gewesten zag men het
nut van „een Nederlandsche Commissie den geheelen
landbouw vertegenwoordigende." Zoals gezegd het
werd werkelijkheid op 24 juli 1884 in de sociëteit
Amicitia te Amersfoort. Al gauw daarna bleek hoe
veel nut deze samenwerking had in de presentatie van
de landbouwvraagstukken bij de Nederlandse Rege
ring. Niet minder belangrijk was zulk een samenwer-
Aan een tafeltje voor een Zwitserse herberg zitten vier mannen
-
9