Luteijn stopt naar voren komt. Het KNLC is onafhankelijk. De or ganisatie heeft geen binding met godsdienstige groe peringen. politieke partijen en commerciële belangen. Het KNLC herbergt alle stromingen. ..Dat betekent dat je je zuiver moet concentreren op pure belangenbehartiging van boeren en tuinders," Mede daardoor zal het KNLC wat strijdvaardiger overkomen dan de andere standsorganisaties. Het ontbreken van duidelijke bindingen met een politieke groepering is volgens Luteijn geenszins een belemme ring voor het onderhouden van goede contacten met de dames en heren politici. ..Mijn ervaring is juist dat wij onze boodschap bij meerdere politieke partijen kwijt kunnen, omdat wij niet in een bepaald hokje zit ten. Voor een organisatie van een bepaalde politieke kleur bestaat buiten de verwante partij soms iets min der belangstelling," meent de KNLC-voorzitter. ..Het doel van het KNLC is dat nu en in de toekomst zoveel mogelijk leden een redelijk bestaan hebben." Luteijn komt tot deze uitspraak na onze opmerking dat door de afvloeiing in land- en tuinbouw het aantal leden van de organisatie steeds kleiner wordt. ..Als je zoveel mogelijk mensen in de agrarische sector aan het werk wilt houden terwille van het voortbestaan van je organisatie, dan ben je verkeerd bezig. Wij zul len voortaan bereid moeten zijn in te spelen op nieu we ontwikkelingen. Zo niet, dan gaat het snel bergaf waarts met onze land- en tuinbouw, afhankelijk als wij zijn van het internationale krachtenspel bij in- en uitvoer. Dat wil niet zeggen dat je de tendens naar mammoetbedrijven op zijn beloop moet laten," ver klaart Luteijn. Hij denkt dat het gezinsbedrijf met ook ruimte voor vreemde arbeidskrachten zal blijven be staan. Ir. D. Luteijn werd in 1976 gekozen tot voorzit ter van het KNLC. Vier jaar later werd hij her kozen voor eenzelfde periode. In die periode liet hij weten niet voor een derde termijn be schikbaar te zullen zijn. „Stop je echt in 1984," vroegen wij hem. „In derdaad," was het korte maar krachtige ant woord. Over het waarom, zei Luteijn: „In deze functie moetje oppassen voor het minder wor den van de gretigheid waarmee je je vastbijt in de problemen die op je afkomen. Acht jaar is een mooie periode om toch met een stuk erva ring je werk te doen, zonder het beu te worden. Bovendien is het voor de organisatie gezond dat er op geregelde tijden nieuw bloed in komt. Een ander heel belangrijke reden om te stoppen is, dat het werk lichamelijk veel van mij vergt. Om zo door te gaan wordt het risico mij te groot. De derde reden is dat als je besloten hebt dit werk niet tot je vijfenzestigste jajir te blijven doen, je rondje veertigste nog de gelegenheid hebt naar iets anders uit te zien." Luteijn op eigen bedrijf de stand van het gewas in de gaten houden „Een wat beperkte afname van de bedrijven is wel goed," zegt hij. „Als wij in 2000 nog 90 a 100.000 be drijven hebben (25.000 minder dan anno 1981) dan denk ik dat dit een redelijke ontwikkeling is. Ik til er niet zo zwaar aan dat de organisatie daardoor minder leden gaat tellen. Het betekent wél datje organisato risch een aantal zaken zal moeten aanpassen, zeker ook op provinciaal niveau. De andere kant van de medaille is, dat de leden wel groter zijn geworden: het economisch belang datje vertegenwoordigt, is geste gen," aldus de KNLC-voorzitter. Overigens is in het Landbouwschap al een behoorlij ke samenbundeling van krachten tot stand gekomen. „In die zin is het niet zo wezenlijk dat er op een aantal sociaal-culturele gebieden aparte organisaties blijven voortbestaan. Waar het om gaat is dat de sociaal-eco nomische belangenbehartiging werkelijk samenge bracht wordt. Dat is met de huidige ledentallen abso luut nodig," zegt Luteijn. „De omstandigheden hebben ons er toe veroordeeld het gezamenlijk te doen." Minder spectaculair Door de afname van het tal boeren en tuinders zal de organisatie meer dan in het verleden zijn kracht moe ten zoeken in het argument en in een zeer gedegen en vasthoudend beïnvloeden van instanties en organen waar besluiten worden genomen. „Het betekent datje in de toekomst wellicht minder spectaculair aan de weg zal timmeren via bijvoor beeld demonstraties. Naarmate je minder grote aan tallen op de been kunt brengen, wordt het effect ook minder," zo betoogt Luteijn. Zijn in Zwolle, Bleiswijk en Den Bosch dan de laatste grote demonstratieve bij eenkomsten geweest? „Nee," meent de KNLC-voor- man, „deze bijeenkomsten waren al voorbeelden van regionale samenwerking, landelijk op elkaar afge stemd. Het betekent dat je de belangenbehartiging een nationaal karakter moet geven." Luteijn erkent dat wij in KNLC-verband het met dat 'nationale' wel eens wat moeilijk hebben. Moeilijker althans dan een NCBTB die veel meer centraal georganiseerd is. „Je moet evenwel goed in de gaten houden dat degene te genover wie je komt te staan ook nationaal opereert." 5

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 27