"Pas op voor slechte varkenskontrakten" ONDERZOEK NAAR STRESS ONDER BOEREN KOMT OP GANG Landbouwschap waarschuwt Opzegging Konklusie: 'Wij willen uitzoeken hoe groot de nood is' Klachten verlegd Aanbevelingen Bespreekbaar Het Landbouwschap heeft onlangs ten behoeve van de Nederlandse varkenshouderij algemene kontraktvoorwaarden opgesteld, waarin de rechten en plichten van beide partners op een evenwichtige en juridisch verantwoorde manier zijn vastgelegd. Hoe belangrijk het is dit soort overeenkomsten voor de boer doorzichtiger te maken, bleek onlangs weer eens. Bij een van de regionale kontraktadvieskommissies diende een varkenshouder een kontrakt in dat opviel door ongunstige, eenzij dige en vage bepalingen. Wij zullen dit, wat op het eerste gezicht een voergeldkontrakt voor mestvarkens leek te zijn, eens kritisch doorne men. Hieronder volgen tussen aanhalingstekens enkele kontraktbepa- lingen, voorzien van kommentaar. "De biggen en het voer zullen door kontraktgever beschikbaar worden gesteld en blijven diens eigendom. Echter het voer zal alleen bij stipte nakoming der overeenkomst door mester, om niet worden verstrekt". Kommentaar: Afgezien van eventuele verduistering van voer door de mester, waartegen uiteraard gewaakt moet worden, kan dit betekenen dat de mester wegens een kleine nalatig heid voor het voer, dat niet zijn eigendom wordt, toch moet betalen. "De varkens zullen namens kontrakt gever worden afgehaald op een ge wicht tussen 80 en 95 kg geslacht ge wicht. Mester moet wekelijks het aantal slachtrijpe dieren melden". Kommentaar: De juiste afhaaldatum wordt door kon- traktgever.vastgesteld. De mester krijgt in eerste instantie een vergoeding per afge leverd dier. De lengte van de mestperiode is dus voor hem van direkt belang. Afge zien van de groeisnelheid, wordt de duur bepaald door het opleggewicht van de biggen en het eindgewicht. Beide moeten redelijk omschreven zijn en mogen niet eenzijdig afhankelijk zijn van de beslis singen van de kontraktgever. Hiervan mag alleen afgeweken worden, indien de ver goeding per dier evenredig varieert met de gewichtsafwijkingen ten opzichte van het afgesproken trajekt. "Behalve de kosten voor big, voer en de financiering hiervan, gezond heidszorg en dierverzekering, zijn alle andere kosten en uitgaven voor reke ning van mester". Kommentaar: Andere kosten zijn o.m. huisvesting, ar beid, verwarming en strooisel, elektra, te lefoon en diversen als heffingen, lid maatschappen enz. Momenteel bedraagt het hiervoor gekalkuleerde kostenbedrag rond 50,— per afgeleverd varken. De in het kontrakt geboden bruto-vergoeding bedraagt 30,— per afgeleverd varken. Echter deze 30,— is gebaseerd op een voederverbruik van 3.00 en een sterfte van 2,0%. De vergoeding wordt vermin derd/vermeerderd met 1,— per 0,02 verschil in voederverbruik en 2,— per 1% sterfte-verschil. Van de berekenings methoden voor voederverbruik en sterf tepercentage is niets omschreven. Uit gaande van de rekenwijze van de konsu- lentschappen bedraagt het landelijk ge middelde voederverbruik dat in kost- prijskalkulaties wordt gebruikt 3,22 bij een mesttrajekt van 22 kg big tot 83 kg geslacht gewicht. Als gemiddeld sterfte cijfer wordt gewerkt met 2,5%. Dit betekent bij eenzelfde mesttrajekt bij gemiddelde technische resultaten dat de bruto-vergoeding wordt gekort met (3.22 - 3.00 x I- (2,5 - 2,0)> 2,- 0,02 0.02 Wat op het oog 30,— per afgeleverd varken lijkt, blijkt dus gemiddeld niet meer te zijn dan 18,— De voornoemde bepaling over het eind- gewicht doet vermoeden, dat de dieren zwaarder worden afgehaald dan 83 kg g.g. Ook bij gemiddeld resultaat zal het voederverbruik dan hoger zijn en zal de berekende netto-vergoeding van 18,— in feite nog lager uitkomen. Wanneer de vergoeding per afgeleverd varken aan de mester zal worden uitbetaald, is niet ver meld. Voor dekking van de kosten die de mester in dit kontrakt voor zijn rekening heeft, bedroeg de opbrengst per afgeleverd var ken op bedrijven met een LEI-boekhou- ding in 1979/1980 (mei-mei) 39,85. Voor het voor de varkenshouderij zeer slechte boekjaar 1980/1981 kan deze op brengst toch nog geraamd worden op 27,— per afgeleverd varken. - "Kontraktgever heeft het recht de overeenkomst voortijdig op te zeggen als de varkens naar zijn oordeel niet goed worden verzorgd, in ieder geval als het voederverbruik en het sterfte percentage hoger zijn dan 3,30 res- pektievelijk 3%". Kommentaar: Gezien de gemiddelde technische resul taten in de praktijk en het voorziene vrij hoge afhaalgewicht, mag verwacht wor den dat deze eenzijdige opzeggingsmoge lijkheid vaak zal kunnen worden toege past. "Aan het eind van de overeenkomst is de volledige meerwinst voor de mes ter". Kommentaar: De betekenis van "de volledige meer winst" is echter niet omschreven, waar door deze kreet nietszeggend is. Het is noodzakelijk, dat alle prijzen en hoeveel heden schriftelijk aan mester gemeld worden en de bepalingswijze duidelijk in het kontrakt is vastgelegd. "Indien na afloop van het kontrakt na verrekening van de kosten van finan ciering, biggen- en voeraankoop, die renarts en mestersvergoeding, het fi nanciële resultaat negatief is, wordt dit verlies volgens een omschreven verdeelsleutel verdeeld ten laste van mester en kontraktgever". Kommentaar: De kosten van financiering, biggen- en voeraankoop zijn niet nader omschreven, noch voor prijsstelling, noch voor kwali teit en andere voorwaarden. Over de op brengstenkant van de varkens wordt he lemaal niet gesproken. Door deze bepa ling komt de berekende gemiddelde ver goeding van hooguit 18,— per afgel- verd varken wel heel erg op de tocht te staan, zodat de mester dit bedrag mis schien gedeeltelijk, geheel of zelfs nog meer moet terugbetalen. "Vervoersverboden en export belem merende overheidsmaatregelen zijn voor kontraktgever overmacht, waar door hij de voornoemde vergoeding per varken aan mester niet hoeft te betalen en gedurende de overmacht ssituatie geen biggen hoeft op te leg gen". Kommentaar: De kontraktgever zou momenteel van deze bepaling gebruik kunnen maken, want de Engelse overheid heeft de invoer van vers varkensvlees uit Nederland naar het Verenigd Koninkrijk stopgezet sinds de varkenspestgevallen afgelopen voor jaar. Voor kontrakten met een dergelijke opeenhoping van ongunstige, een zijdige en op belangrijke punten va ge bepalingen is maar één konklusie van belang: Pas op voor zulke slechte varkenskontrakten. Ook als het kontrakt maar één of enkele bepalingen bevat van het soort zoals hiervoor omschreven, kan het oordeel al negatief uitvallen. Het lijkt erop dat kontrakten met dergelijke bepalingen in de konkur- rentiesfeer ontstaan. Namelijk, "ze kerheden" aanbieden, die in werke lijkheid voor de varkenshouders geen betekenis hebben, of er zelfs niet zijn. Zoals uit de omschreven bepalingen, als uit meerdere kon trakten van diverse kontraktgevers blijkt een ontwikkeling naar beper- kimg van risiko-overname door kontraktgever. Voorbeelden hiervan zijn: - financiering van dieren en voer ten name van varkenshouder; - voor- en nadeel (soms alleen na deel) van betere of slechtere technische resultaten van de die ren komen direkt of via verreke ning als premie of korting op de basisvergoeding per dier voor re kening van varkenshouder; - hét prijsrisiko over het hele kon trakt wordt in enkele gevallen na afloop van de overeenkomstpe riode volgens een -bepaalde sleu tel verdeeld over de kontraktpar- tijen, dus ook de varkenshouder. Vaker komt het voor dat men tracht de kans op een effektief prijsrisiko over het hele kontrakt te verminderen door de looptijd met een bepaalde periode te ver lengen; het begrip prijsgarantie verschuift dan in de richting van prijsegalisatie. Op zich kan de vermindering van ri siko-overname wel een goede ont wikkeling zijn, mits dit duidelijk uit de kontrakten blijkt en er niet meer voorgesteld wordt dan werkelijk het geval is. De kontrakten die het stempel van het Landbouwschap dragen, omdat ze volgens de Algemene Voorwaar den Varkenskontrakten zijn opges teld, geven de zekerheid dat ze juri disch op bovengenoemde punten beoordeeld zijn. Daarnaast moeten ze echter ook nog financieel bekeken worden. Van de boer/varkenshouder die druk bezig is met de gang van zaken op zijn bedrijf kan en mag niet verwacht worden, dat hij op korte termijn ge heel alleen de samenhang van de be palingen van een kontrakt en de eko- nomische kant daarvan kan door gronden. Hiertoe kan hij rechtstreeks of via de voorlichters van S.E.V. van de standsorganisaties of van de Kon- sulentschappen de hulp inroepen van de regionale advieskommissies voor kontrakten in de intensieve veehou derij. Komend voorjaar zullen tweehonderd veehouders ondervraagd worden om te achterhalen in hoeverre zij te lijden hebben van de ingrijpende veranderingen in hun beroep. Drs. H. Welles van de vakgroep psycho logie aan de Landbouwhogeschool, sinds afgelopen voorjaar met de voorbereidingen daarvan bezig, hoopt in de loop van 1983 verslag uit te kunnen brengen van zijn bevindingen en daaraan adviezem te kunnen koppelen voor een beter beleid in de veehouderij. "Wij willen uitzoeken hoe groot de nood is, waarover alle boeren het hebben. En ook wie van hen er het ergste of het beste aan toe is. Misschien voelen boeren van de oude stijl zich gelukkiger dan hun kollega's met een heel moderne aanpak. Het zou ook zo kunnen zijn dat we verschillen vinden tussen bedrijven met een grote en met een kleine produktie, of tussen eenmans- en meermansbedrijven. Maar zo een voudig zullen de scheidslijnen wel niet liggen. Het moeilijke punt zal wel worden om de individuele boeren met hun verschillende gevoelig heid voor psychische problemen in relatie te brengen met de verschil lende vormen van bedrijfsvoering en de daarbij behorende problemen". De klachten van de agrariërs liggen tegenwoordig op een heel nieuw vlak, ze zijn vooral sterk van de li chamelijke naar de geestelijke in spanning verlegd. Welles: Tegen woordig heeft elke boer problemen met de bedrijfsvoering, Hij staat konstant onder de druk van vragen als: moet ik grootschaliger gaan werken, moet ik nieuwe machines aanschaffen, een nieuwe stal bou wen, land bijpachten, hoe kom ik aan kapitaal, hoe kom ik aan de beste informatie in mijn situatie? Vroeger had de boer te mopperen over het weer en het ruwe werk; maar daar kreeg hij geen stress vam. De tegenwoordige boer moet mees tal in zijn eentje zoveel nieuwe ont wikkelingen tegelijkertijd bijhouden, dat hij het psychisch vaak niet meer aan kan. Hij moet een duizendpoot zijn: ondernemer, kapitaalverschaf fer, bedrijfsleider, teelttechnisch en mechanisch-technisch vakmam en arbeider, en geen van deze poten mag achterblijven". Welles, zelf van boerenkomaf en twee jaar veehouder geweest voordat hij in Nijmegen sociale psychologie ging studeren, laat duidelijk merken dat hij zich de problemen van de agrariërs aantrekt. Hij hoopt dan ook vurig dat hij straks met aanbevelin gen kan komen die door overheid en landbouworganisaties worden over genomen. Waar denkt hij aan? "In de eerste plaats hoop ik te weten te komen of verdere schaalvergroting in de landbouw in overeenstemming is met het aanpassingsvermogen en de belastbaarheid van de agrarische ondernemer. Wat kan een doorgroei naar verdere schaalvergroting bete kenen voor het welzijn van de boe ren? Als zou blijken dat de agrarische ondernemer die niet meer aankan, dan moet dat konsequenties hebben. Dan moet b.v. toegewerkt worden naar vermindering van de noodzaak van grootschaligheid, middelgrote bedrijven moeten dan meer kansen krijgen". De uitkomsten kunnen ook van nut worden voor de landbouw- voorlichtingsdienst. Welles: "Tot nu toe richten de voorlichters zich vooral op de trendsetters onder de boeren. Ze hebben nog te weinig kennis van de ondernemers die het slecht doen, ook al omdat die liever niet te koop lopen met hun sores. Als door ons onderzoek de problemen beter zichtbaar worden, dan zullen de landbouwvoorlichters zeker ook aan begeleiding moeten gaan doen van ondernemers die onder zware ekonomische druk staan en die daardoor niet meer in staat zijn tot een rationele bedrijfsvoering". Welles hoopt dat zijn onderzoek ook zal bijdragen tot het bespreekbaar maken van de problemen tussen de boeren onderling. Nu vinden zij dat vaak nog gênant, maar als blijkt dat iedereen ermee zit, kunnen mis schien "zelf-help-groepen" van de grond komen, waarin het mogelijk is om samen af te reageren. Drs. Welles heeft veel kontakt met ir. A. Belt van het IMAG (Instituut voor Arbeid, Mechanisatie en Gebouwen), die bezig is met een onderzoek in de melkveehouderij, de akkerbouw em de glastuinbouw. Het IMAG bekijkt vooral verschillen in werkinhouden (veldwerk, beheer, organisatie enz.) en werkomstandigheden en wil erachter komen of deze verschillen leiden tot meer of minder belasting. De samenspraak met Belt en de ges prekken met zijn eigen begeleidings kommissie (met mensen van Proef station Rundveehouderij, Landbou- wekonomisch Instituut, IMAG en Landbouwhogeschool) vindt Welles zeer inspirerend. "Stress is erg be langrijk", stress houdt je alert en maakt je werkzaam. Maar een te ho ge maat aan stress is erg gevaarlijk. Een gezond agrarisch bedrijfsleven kan niet zonder, maar het krijgt nu teveel te verwerken". P.A. 14

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 14