Veehouderij
D oor het buitengewoon natte najaarsweer waren veel veehouders
gedwongen het melkvee vroegtijdig op te stallen. Op de meeste bedrij
ven was echter het afgelopen groeiseizoen ruim voldoende ruwvoer
gewonnen zodat men zonder problemen aan de wintervoorraad kon
beginnen. In veel gevallen was er bij het opstallen nog wel enig na
jaarsgras aanwezig. Om te voorkomen dat het grasland te ruig de
winter in gaat, moeten de nog aanwezige bossen gemaaid worden of
door het jongvee worden afgegraasd. Ook kan men met behulp van
beweiding door schapen een korte en goed gesloten graszode verkrij
gen. Hierdoor wordt het gevaar voor uitwintering van het grasland
verkleind.
N u het jongvee en het melkvee
definitief zijn opgestald is er sprake
van een hoge bezettingsgraad; veel
dieren worden op een relatief kleine
oppervlakte gehouden. Deze situatie
vereist speciale hygiënische maatre
gelen onder het rundvee gedurende
de stalperiode. Het is onder meer van
belang dat de melkkoeien en het
jongvee aan het begin van deze win
terperiode geschoren worden. Door
deze maatregel zullen de dieren
minder snel last krijgen van huid
ziekten als schurft en schimmelaan
doeningen. Verder zal ongedierte als
luizen e.d. minder kans krijgen bij de
geschoren dieren.
A Is preventieve maatregel kan bij
het jongvee enkele dagen na het
scheren een behandeling uitgevoerd
worden tegen schurft en luis. Mid
delen hiervoor zijn verkrijgbaar bij
Uw dierenarts. Ook is een aantal
middelen tegen schurft en luis vrij
verkrijgbaar. De meeste middelen
moeten met water worden verspoten.
De op de verpakking aangegeven
koncentratie van het middel in water
moet in alle gevallen strikt aange
houden worden. Ten opzichte van de
rugspuit blijkt toediening via een
hogedrukspuit een beter resultaat te
geven doordat de vloeistof dieper
tussen de huidharen doordringt.
N aast een goede stalhygiëne
draagt ook een goed stalklimaat bij
tot een "gezonde" huisvesting van
het rundvee. Niet alleen bij melkvee
maar zeker ook bij jongvee is een
goed stalklimaat van groot belang
voor de gezondheid van de dieren.
Op veel bedrijven is het echter bij
zonder moeilijk om in de ruimten
IN HET
K.N.L.C.
INTUSSEN
Het grasland vereist zo voor de winter de nodige zorg
Mollenbestrijding
De bestrijding van mijten,
luizen en
schimmelaandoeningen
Schimmelschurft
Huisvesting en stalklimaat
bij kalveren
Studieklubs,
vergaderingen, kursussen
Om de produktieve grassen in de zode te behouden moet men zorgen
dat het land in de winter droog blijft en niet regelmatig onder water
komt te staan. Een goede afwatering van het grasland is dan ook in de
winter een eerste vereiste.
-Een andere belangrijke maatregel
voor het behoud van de graszode is
een effektieve mollenbestrijding, 's
Winters wordt namelijk in veel per
celen grasland schade aangericht
door mollen. Om beschadiging van
de grasmat door deze wroeters zoveel
mogelijk te beperken, is het zaak de
bestrijding te beginnen zodra deze
dieren gesignaleerd worden. Om zo
veel mogelijk effekt te hebben moet
de bestrijding gelijktijdig met de bu
ren aangepakt worden.
Door het uitgraven van de grote
molshopen (dit zijn de nesten) in de
wintermaanden kan al heel wat uit
breiding worden voorkomen. Het
gemakkelijkst zijn de mollen nog te
vangen met goede klemmen (bij
voorbeeld een beugelklem) in de
loopgangen. Vanuit de kanten gaan
de oppervlakkig liggend,e loopgan
gen naar het midden van het perceel.
Deze loopgangen vormen gewoon
lijk de verbinding tussen de voedsel-
gangen op het perceel met de rond
wegen langs de afrastering of met de
sloten (drinkplaats). Kies altijd een
recht stuk gang uit voordat deze zich
vertakt. Plaats de klemmen in verse
gangen waar de mollen regelmatig
doorgaan. Dit is na te gaan door
vooraf de gangen dicht te trappen.
De ingezette klemmen moeten re
gelmatig (liefst dagelijks) gekontro-
leerd worden. Men kan het terug
vinden van de klemmen vergemak
kelijken door een stokje of vlaggetje
naast de gang te plaatsen. Om vast te
stellen of alle mollen zijn verdwenen
moeten de molshopen na enige tijd
worden geslecht. De tijd besteed aan
het vangen van mollen wordt ruim
schoots vergoed door hogere op
brengsten van het grasland en min
der grond in het kuilvoer.
Naast het voorkomen van huidaan
doeningen levert het tijdig scheren
van de veestapel de volgende voor
delen op:
schoner vee;
betere hygiëne bij het melken;
sneller melken en minder zorg
voor reiniging van de tepels;
rustiger vee.
Pas goed op de kleintjes.
Ploegen: laatste karwei van 1981, maar tevens basis voor 1982.
In verband met de mogelijke aan
wezigheid van residuen in melk of
vlees moet met middelen op basis
van lindaan opgepast worden. Op
melkgevend vee mogen deze in het
geheel niet gebruikt worden en op
ander rundvee niet korter dan 30
dagen voor het slachten. Dat schim
melschurft voornamelijk in de
herfst- en wintermaanden voorkomt
vindt zijn oorzaak onder meer in de
gunstige ontwikkelingsmogelijkhe
den voor de schimmel op dat mo
ment. Deze wordt namelijk bevor
derd door warmte, weinig licht en
een hoge relatieve vochtigheid.
Naast besmette stalwanden en hek
ken kunnen ook vliegen, luizen en
mijten de schimmel overbrengen.
Ook het loslopen van het vee verge
makkelijkt de verspreiding.
Ter voorkoming/bestrijding van
schimmelaandoeningen bij rundvee
valt te denken aan de volgende maat
regelen:
een goede bestrijding van vliegen,
luizen en andere insekten,
besmette stalwanden en hekken
goed reinigen en daarna ontsmet
ten,
waargenomen schimmelaantas
tingen direkt en zorgvuldig (laten)
behandelen (schakel Uw dieren
arts in),
het kreëren van een droog en fris
stalklimaat,
een goede algehele hygiëne op het
bedrijf.
voor de kalveren een goed stalkli
maat te scheppen. Bij een minder
goede huisvesting zijn hygiëne, ver
zorging en voeding ook moeilijk op
timaal te verwezenlijken. Een verbe
zorging en kontrole is het verstandig
om de pasgeboren kalveren de eerste
weken op te vangen in éénlingboxen.
Daarna kan men overgaan op
groepshuisvesting. Zowel de één
lingboxen als de groepshokken moe
ten eenvoudig gereinigd en ontsmet
kunnen worden. Ook moet men
denken aan een vlotte afvoer van
water en gier.
Hoewel arbeid en bouwkosten plei
ten voor: "Alles onder één dak", is
het uit oogpunt van besmettingskan
sen en ventilatiemogelijkheden aan
te raden de kalveren in een aparte
stal onder te brengen. Op dit mo
ment wordt er in Nederland ver
schillend gedacht over de meest ge
wenste staltemperatuur voor kalve
ren. Velen denken dat voor kalveren
in de eerste maanden een staltempe
ratuur van minstens 10-12 gr.C. het
beste is met daarbij een relatieve
luchtvochtigheid van 60 tot 80%. Dit
kan alleen in een goed geïsoleerde en
mechanisch, geventileerde stal,
waarbij in koude perioden in de stal
bijverwarming plaatsvindt (warme
opfok).
Of bovengenoemde klimaatsom
standigheden voor de gezondheid en
de groei van de dieren noodzakelijk
zijn, is nog niet duidelijk. Zowel op
proef- als praktijkbedrijven zijn goe
de ervaringen opgedaan met open
stallen. Dit zijn ongeïsoleerde kal
verstallen die minstens aan één zijde
(zuid of zuidoost) geheel of gedeel
telijk open zijn (koude opfok).
In deze stallen volgt de temperatuur
vrijwel de buitentemperatuur, waarbij
een goede bescherming tegen regen
en wind en een droog ligbed met
strooisel wel nodig blijven. De dieren
Geef mee-eters geen kans.
tering of aanpassing van de kalver-
huisvesting is op veel bedrijven dan
ook wenselijk.
De belangrijkste eis aan een goede
kalverhuisvesting is de aanwezigheid
van zeer veel frisse lucht. Verder
mogen er in een' stal voor kalverop-
fok in geen geval afkalvende of zieke
koeien staan. Voor een goede ver
bouwen kennelijk voldoende weer
standsvermogen op en worden door
een wisselend klimaat wat meer ge
hard.
Het bouwen van een open stal voor
kalveren verdient dan ook meer
aandacht. Bovendien zijn ze goed
koper dan de "warme" stal en vragen
ze minder energie. Ook op Uw be
drijf kan door een goede huisvesting
en klimaatbeheersing kalversterfte
zoveel mogelijk worden voorkomen.
Men kan dit bereiken door kalveren
op te fokken in een gesloten stal met
een goede isolatie, mechanische
ventilatie en verwarming of in een
open stal waarbij temperatuur en
vochtigheid ongeveer gelijk zijn aan
die van de buitenlucht. Elke tussen
vorm is af te raden.
Ook in dit winterseizoen wordt er
weer het een en ander voor de
melkveehouder georganiseerd.
Naast de gebruikelijke vergade
ringen van veeteeltstudieklubs,
werkgroepen en standsorganisa
ties, start er in december op ver
schillende plaatsen in Zeeland
ook een nieuwe kursus: "Niet
meer, maar beter". Hierin wordt
in een elftaflessen de ekonomie in
de melkveehouderij belicht en be
sproken. Men praat vaak over het
doen van verantwoorde investe
ringen op het bedrijf; investeren in
vakkennis is er zo eenl.Verruim
Uw kennis en inzicht en bezoek de
voorlichtingsbijeenkomsten ook
deze winter zoveel mogelijk. Ken
nis en inzicht voor zaken kunnen
Uw bedrijfsresultaten alleen maar
ten goede komen.
De bedrijfsvoorlichters,
W. Janse,
Ing. G. Slob
was de Veehouderijcommissie on
gerust over de verdere bezuiniging op
de overheidsbijdrage in dierziekten-
hestrijding, juist nu een redelijke
50/50-flnanciering zou worden
voortgezet.
hield de Akkerbouwcommissie zich
weer bezig met het suikersysteem
voor volgend jaar; een meerderheid
meende dat teruggekeerd moest wor
den naar het mengprijsstelsel.
vond de Akkerbouwcommissie dat
in de jongste iandbouwbeleidsvoor-
stellen van de EG-commissie concre
ter andere landbouwproduktie had
moeten worden aangemoedigd: in
navolging van de ZLM werd verlangd
bruine bonen onder de zaaizaden en
eiwitsteun te brengen.
11