'"Zoet maken, die Grevelingen Jonge boeren komen met harde cijfers ZOET WATER SCHAARS ARTIKEL Voorzitter waterkommissie Landbouwschap 59 Schaars Waardevol Met zoet Zoommeer en Grevelingen 1000 extra arbeidsplaatsen in Zeeland "De Grevelingen moet zoet worden". Al vier jaar geleden verkondigde dr.ir. C. van den Berg, direkteur van het in Wageningen gevestigde Instituut voor C ultuurtechniek en Waterhuishouding, dat in een nota over de waterhuishouding van het Grevelingenbekken en de water voorziening van de landbouw in Zuid-Nederland. Van den Berg, die tien jaar in Goes heeft gewoond (hij was er onder meer hoofd van de wetenschappe lijke afdeling van Landbouwherstel) kent de zoetwaterproblemen van Zuidwest-Nederland als geen ander. Daarvan getuigt ook zijn nota van '77, die sterk de aandacht heeft ge trokken. Er wordt zelfs nü nog over gesproken. "Ik denk er nog net zo over als toen", zegt Van den Berg, die inmiddels di- rekteur-af is van het Wageningse in stituut, maar zich desondanks nog altijd met waterkwesties bezighoudt. Zo is hij voorzitter van de kommissie waterbeheer van het Landbouw schap. "Het Grevelingenbekken kan samen met het Zoommeer de funktie van reservoir krijgen, niet alleen voor Zeeland, maar ook voor West- en Midden-Brabant. Vooral ook voor Brabant is dat in droge perioden van grote betekenis. Brabant heeft veel gronden die van verdroging te lijden hebben en er wordt ten behoeve van de drinkwatervoorziening, maar ook voor de industrie en de landbouw veel water aan de grond onttrokken. Daar moet een grens aan gesteld worden en dat betekent, dat er kom- pensatie met oppervlaktewater moet komen". Dr. Van den Berg, boerenzoon uit Bergschenhoek en jarenlang docent bodemkunde en kuituurtechniek aan de TH Delft ("Ik was er tien jaar buitengewoon hoogleraar") wijst er nadrukkelijk op, dat zoet water veel schaarser is" dan zout water en er wordt steeds meer gebruik van ge maakt. Op zoet water moeten, we zuinig zijn in die zin, dat we het waar het kan zo veel mogelijk nuttig gebruiken". Van den Berg, die jarenlang het Land bouwschap in Zeeland water-advie zen heeft gegeven, vindt het prima dat biologen onderzoek verrichten naar het leefmilieu van een zoute Grevelingen. "Dat is een interessant objekt voor hen, meer ook niet. We moeten oppassen dat we niet in hobbyisme vervallen". Voor Van den Berg is het de vraag of de biolo gen en de vissers in de Grevelingen hun doel bereiken. Hij moet,nog zien dat het bekken in natte periodes vol doende zout blijft. "Terwille van het milieu zijn we afgestapt van een zoete Oosterschelde; laten we dat niet vergeten. Men kan mij niet dui delijk maken, dat er zoveel bijzon dere aspekten zijn diè rechtvaardi gen dat de Grevelingen naast de be staande zoute wateren in Zeeland zout blijft. Omdat we in een wel vaartsmaatschappij leven kunnen we deze diskussie - zoute of zoete Gre velingen - voeren. Maar alternatie 1000 extra arbeidsplaatsen... «J onge boeren uit Schouwen-Duiveland maakten in samenwerking met studenten van de Landbouwhogeschool te Wageningen studie van de voordelen die beregening met zoet water kan opleveren op droogtege- voelige gronden. De resultaten van de 6 jaar durende studie werden in december 1979 wereldkundig gemaakt door uitgave van het rapport: "Grevelingen - zoet of zout". De studie had betrekking op 10 proefbedrijven, verspreid liggend op het eiland. l L Op kleine bedrijven met tuinbouw- Fp het zuivere akkerbouwbedrijf komen vooral konsumptieaardap- pels en uien voor beregening in aan merking. Op een 70 ha groot bedrijf met 20 ha aardappels en uien was het netto geldelijk resultaat als volgt: 1973 100,- per ha 1974 - 243,per ha 1975 4589,- per ha 1976 2524,— per ha 1977 57,- per ha Met netto resultaat wordt bedoeld: meeropbrengst minus de kosten van beregening. In 1974 was de produk- tie bij beregend en onberegend ge lijk; het negatieve saldo kwam door de beregeningskosten. Een jaar ver lies dus, andere jaren een kleine tot grote winst. In 1976 zelfs 20 ha x 4589,— is ruim 90.000,— 12 gewassen is de winst per ha vaak nog veel groter. Meeropbrengst bij intensieve gewassen tot 22.000,— per ha. Als voorbeeld bedrijf G (12 ha) waarop jaarlijks ongeveer 1 ha prei en gladiolen werd verbouwd. De meeropbrengst per ha: prei gladiolen 1973 15.733,- 21.415, 1974 9.358,- 7.780,- 1975 22.441,- 1976 10.024,- 6.309,- 1977 7.488,- 10.671,- Indruk wekkende gegevens! Over een goed milieu gesproken: zoet wa ter zorgt hier voor een prima groei- milieu voor tuinbouwgewassen. Nog wat cijfers van andere bedrij ven. Bedrijf W "(30 ha akkerbouw - tuin bouw) In 1974 een verlies van 300,— Flink winst in de andere jaren, na melijk f 7000- in 1977, 7500,- in 1975, 37.000,- in 1973 en zelfs 85.000,— in 1976, berekend over het gehele bedrijf, dat i.v.m. granen, suikerbieten, e.d. overigens slechts gedeeltelijk werd berekend. Bedrijf H. (40 ha akkerbouw - ca. 16 ha konsumptieaardappelen en uien). Verlies van 700,- in 1974. Winst van 40.000 - in 1977,/ 50.000,- in 1973, 57.000,— in 1975 en niet minder dan 230.000,— in 1976. Bij de andere bedrijven was eenzelf de tendens. Samenvattend: in 1974 was er met beregenen geen meeropbrengst. De andere 4 jaren was ér op alle bedrijven steeds voordeel te behalen met bere genen. Soms was dat voordeel klein, maar vooral in 1976 en in mindere mate ook in 1975 was de winst groot tot zeer groot. Met beregening zijn er goede mogelijkheden voor arbeidsintensieve teelten. ven worden er door degenen die ij veren voor een zoute Grevelingen nooit aangedragen. Het alternatiefis de uitgemergelde mens. Die vind je in Afrika". Van den Berg die geen blad voor de mond neemt, is vah me ning dat niet alles voor de ekonomie hoeft te wijken, maar volgens hem is ook een zoete Grevelingen waardevol voor de biologen. Hij zegt: "Ik zie de funktie van Gre velingen plus Zoommeer als die van het huidige IJsselmeer, waarvan sommige biologen zeggen dat de Markerwaard in geen geval ingepol derd mag worden omdat die als zoet water-gebied zo waardevol is. Mijn vraag is dan natuurlijk: .Waarom is dat gebied zo waardevol en waarom zou een zoete Grevelingen dat niet zijn? Men zegt wel eens dat de eko nomie onverzadigbaar is, maar de biologie is dat ook. De biologen wil? len overal "leuke", objekten hebben, maar ik zeg: we zijn nu eenmaal een landje met vijftien miljoen mensen, wat neerkomt op vijf mensen per bruikbare hektare. Laat men daar ook eens aan denken". De Wageningse waterdeskundige, die samen met een Amerikaan en een Rus ("ik moest wel eens als scheidsrechter tussen die twee optre den") een boek heeft geschreven over irrigatie, drainage en verzilting en waarvoor hij de halve wereld heeft afgereisd, zegt dat er in een droog jaar te weinig zoet water in ons land is om in alle behoeften te voor zien. Ook met het oog daarop acht hij h^t van belang, dat de Grevelin gen zoet wordt. "En voor de Zeeuwse landbouw zou een zoete Grevelingen een goede zaak zijn omdat de kleine boer-er dan aan de teelt van fijnere gewassen kan gaan doen". PIET DE BONT (De Stem 5-2-1981) In het rapport "Kompas 1985" van de Zeeuwse Raad voor Bedrijf sontwikkeling worden de voordelen van een zoet Zoommeer en Greve lingenbekken duidelijk en indringend naar voren gebracht. Niet alleen kan via beregening en bevloeiing een hogere produktie op de droogte- gevoelige gronden worden verwacht, doch tevens zouden er lukratieve mogelijkheden komen voor een aantal intensieve tuinbouwgewassen die nu niet of slechts beperkt kunnen worden geteeld. Dit alles wordt als volgt toegelicht: Overeenkomstig het rapport "Zoet watervoorziening in Zeeland ten noorden van de Westerschelde" zal de watervoorziening betrekking hebben op Schouwen-Duiveland, Tholen en St. Philipsland en Zuid- Beveland ten oosten van het kanaal. Alleen al voor de meeropbrengst bij het huidige grondgebruik kan een bedrag van ca. 26 miljoen worden verwacht. Uitgaande van de gemid delde produktiewaarde van land- en tuinbouw is dit een toevoeging van 4%. Zoals bekend vormt de produk tiewaarde van 662 miljoen de belo ningsbasis voor 8261 arbeidskrach ten over de jaren 1977 t/m 1979. Een meeropbrengst van 26 miljoen kan Bij de gevolgen van het grondge bruik is beperking tol vooral bedrij ven van 30 ha te verwachten. In de aangegeven gebieden gaat het daar bij om bijna 7600 ha bouwland en bijna 2100 ha tuinbouwgewassen. Indien ervan wordt uitgegaan dat op deze veelal kleinere bedrijven een intensiteitsniveau van een goed in gericht gebied als de Noordoostpol der wordt bereikt dan neemt de pro- duktiekapaciteit van 87000 sbe toe tot 118000 sbe. Uitgaande van een gemiddelde van 130 sbe per arbeidskracht levert dit een extra werkgelegenheid van 237 arbeidskrachten op de land- en tuin bouwbedrijven. Gevolgen van de zoetwatervoorziening (bedrijven tot 30 ha) bouwland tuinbouw ha sbe ha sbe Schouwen-Duiveland 3940 19318 660 14681 Tholen en St. Philipsland 2388 11632 739 19096 Reimerswaal 1253 5662 689 16467 Totaal zonder zoet water Met zoet water 7581 7581 36613 51550 2088 2088 50244 66147 de beloningsbasis verbreden voor 331 arbeidskrachten. Daarnaast heeft de zoetwatervoor- zieniug gevolgen voor het grondge bruik. Omdat de risiko's kleiner worden zal men meer kapitaals- en arbeidsintensieve gewassen gaan te len. Naast meer arbeidsintensieve akkerbouwgewassen, zal men meer tuinbouwgewassen gaarvtelen en zijn er mogelijkheden voor meerdere teelten per jaar. Aangezien de inten siveringsbehoefte op de kleinere ak kerbouwbedrijven en op de open- grondstuinbouwbedrijven steeds groter wordt zal men ongetwijfeld van deze mogelijkheden gebruik gaan maken. De totale extra werkgelegenheid bin nen de landbouw kan volgens deze berekening 331 237 568 ar beidskrachten bedragen. Met inbe grip van toeleverende en verwerkende bedrijven wordt dit aantal bij een ge bruikelijke vermenigvuldigingsfaktor van 1,75 in totaal 994 ongeveer 1000 arbeidskrachten. Tegen de achtergrond van de afne mende werkgelegenheid in de land bouw zullen deze arbeidsplaatsen deels aanleiding vormen tot behoud van bestaande en deels aanleiding vormen tot het scheppen van nieuwe arbeidsplaatsen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 12