De toekomst voor de
varkenshouderij lijkt
niet zo zonnig.
De voederbalans en de prijsvergelijking
w
D e varkensprijzen zijn gelukkig de laatste maanden sterk gestegen.
De erg lage prijzen van 1980 en het eerste halfjaar van 1981 hebben een
aantal varkenshouders in financiële moeilijkheden gebracht. Het ver
schil tussen kostprijs en opbrengstprijs is in deze periode erg groot
geweest. DE OPBRENGSTPRIJS heeft sterk onder druk gestaan
omdat in de E.E.G. de produktie een paar procenten hoger was dan de
consumptie. Een klein overschot kan de markt erg verstoren omdat de
consumptie bij lagere prijzen maar weinig toeneemt. Of de slechte
economische omstandigheden in bijna alle E.E.G.-landen nog invloed
hebben gehad is moeilijk te zeggen, maar als iedereen moet bezuinigen
zou dat ook wel eens op vlees kunnen zijn. De kosten zijn in deze
periode sterk gestegen o.a.: voerprijs, energiekosten en rente.
A Is wij hier over kostprijs spreken
is dit een kostprijs waarbij een ar-
beidsvergoeding van 47.000,—
is ingerekend, waarbij is afgeschre-
O
B
D e beste partijen ruwvoer worden
bij voorkeur aan de hoog produktie
ve koeien gevoerd of in de periode
met de meeste nieuwmelkte koeien.
Voer matige en slechte partijen, voor
zover mogelijk alleen aan het jong
vee en de droge koeien. Wanneer alle
partijen, voor zover mogelijk alleen
aan het jongvee en de droge koeien.
Wanneer alle partijen tegen elkaar
gekuild zijn is dit niet mogelijk. Geef
(Vanwege sterk
stijgende kosten
Blijvend verschijnsel
Kostprijs
Let op de kleintjes.
j De toekomst voor de varkenshou-
J kosten erg gestegen zijn. Zorg
Voederbalans
Prijsvergelijking
voedermiddelen
Prijsvergelijking
voedermiddelen melkvee
Geef hoogproduktieve
koeien het beste voer
Serie
'Voederwinning
nr. 10
Tabel 1.
e voerprijs welke voor de correc
tie van het biggenprijzenschema ge
bruikt wordt was:
per 1-1-1980 per 1-11-1981
biggenvoer 68,52 81,65
zeugenvoer 47,82 56,54
vleesvarkensvoer 54,07 60,93
De kostprijs van een big is hierdoor
gestegen met 10,95 en de prijs van
kg varkensvlees met 35 cent. De
kosten voor verwarming en de elec-
triciteit zijn in deze periode gestegen
van 81.— per zeug tot 95,—Een
verhoging van de rente-tarieven van
1 Vi% is vooral voor wat zwaarder
gefinancierde bedrijven een zware
belasting. De individuele varkens
houder kan weinig invloed uitoefe
nen op bovengenoemde punten.
O p een garantieprijs voor het var-
De laatste 6 jaar is de opbrengstprijs
gemiddeld 10 tot 15% beneden de
kostprijs gebleven. Voor de toekomst
zou dit wel eens een blijvend ver
schijnsel kunnen zijn.
Te oordelen naar dit vredig plaatje, ziet de toekomst er voor de varknshouderij
niet zo slecht uit...
kensvlees mag men ook niet rekenen.
De varkenshouders zullen zelf moe
ten zorgen de moeilijke perioden te
overbruggen.
ven op basis van vervangingswaar
den en waarbij de rente van het vol
ledige kapitaal is doorberekend. Ge
lukkig zijn er een groot aantal be
Jaar
voederconversie
groei per dag
uitval
voeder
conversie
groei
per dag
uitval EAA IA
voerprijs
per 100 kg
opbr.prijs.
per kg gesl.gew
1966-67
3,56
530
3,5
58
38,09
2,63
1970-71
3,38
575
3,1
63
- 38,04
- 3,08
1973-7A
3,37
611
1,8
63
- 45,43
- 3,76
1976-77
3,27
611
2,5
67
- 48,11
- 3,97
1979-80
3,13
645
2,4
73
- 52,34
- 3,58
1980-81
3,10
646
2,5
73
- 56,35
- 3,55
Tabel 2.
Jaar
biggen/
worp
worpen
per zeug
biggen
per zeug
ORbrengst
prijs
voer
prijs
'1966-67
8,5
1,67
14,20
64,35
39,48
1970-71
8,39
1,78
14,90
- 70,20
- 40,08
1973-74
8,58
1,83
15,68
- 119,50
- 50,84
1976-77
8,26
1,86
15,36
- 131,98
- 54,44
1979-80
8,41
1,92
16,12
- 111,83
- 53,60
1980-81
8,37
1,96
16,42
- 105,68
- 58,28
drijven waar deze bedragen niet di
rect uitgegeven behoeven te worden
omdat men zuinig leeft, over vol
doende eigen kapitaal beschikt en
minder snel de "inrichting gaat ver
vangen.
Deze kostprijs is echter gebaseerd op
gemiddelde technische resultaten. In
de laatste kostprijs is gerekend met
16,3 grotgebrachte biggen voor de
fokkerij, voor de mesterij met een
voederconversie van 3,11 met een
groei van 647 gram en 2,8 uitval. Als
wij spreken over een gemiddelde
mogen wij aannemen dat 50% van de
bedrijven betere resultaten heeft be
haald, maar ook 50% slechtere. Voor
bedrijven welke steeds tot de groep
met slechtere resultaten behoort, kan
de toekomst wel eens erg moeilijk
worden. Om enig inzicht te geven in
het verloop van de technische cijfers
zijn in tabel 1 en 2 de resultaten uit
de deelboekhouding weergegeven,
waarbij steeds twee groepen bedrij
ven welke in mei of november afge
sloten zijn bij elkaar geteld zijn en
niet gewogen naar aantal bedrijven
en aantal dieren.
Uit dit overzicht blijkt dat de techni
sche resultaten geleidelijk verbeterd
zijn. In de mesterij is de verbetering
echter veel groter dan in de fokkerij.
Het aantal grootgebrachte biggen per
zeug blijft in Noord-Brabant lager
dan in de andere provincies.
i derij is niet erg gunstig, omdat de
i voor een verantwoorde financie-
5 ring met minimaal 35 tot 40% ei-
1 gen kapitaal. Besteedt voldoende
i tijd en zorg aan de dieren om de
technische resultaten te verbete-
i ren. Let op de kleintjes en doe
J geen overbodige investeringen.
"I
l.
.1
Consulentschap voor de varkens- en
Pluimveehouderij, Tilburg, G. van
Gorp, bédrijfstakdeskundige var
kenshouderij.
p de meeste bedrijven is voldoende voer aanwezig voor de komende
winterperiode. De kwaliteit van de graskuilen varieert echter sterk. De
hoog produktieve koeien moeten het beste ruwvoer krijgen. Om dit te
kunnen realiseren moet de kwaliteit en de grootte van de verschillende
partijen ruwvoer bekend zijn. Het opstellen van een voederbalans biedt
hiertoe de mogelijkheden.
ij een voederbalans wordt ener
zijds de beschikbare hoeveelheid
voer vastgesteld en anderzijds de
voederbehoefte van de veestapel. De
voorraad ruwvoer kan op verschil
lende manieren worden bepaald. De
monsternemer van het Bedrijfslabo-
ratorium voor Grond- en Gewason-
derzoek kan bij het monsternemen
eventueel de kuil opmeten. Op de
uitslag staat dan behalve de kwaliteit
ook vermeld hoeveel kg produkt en
droge stof de partij bevat. U kunt ook
zelf de voorraad opmeten. Verme
nigvuldig het aantal m3 met het ge
wicht per m3. Het m3-gewicht is af
hankelijk van:
- de soort produkt en het droge
stofgehalte
- rijkuil of sleufsilo
- al of niet afgedekt met gronddek
- de hoogte van de kuil
Rijkuilen bevatten gemiddeld 170 kg
ds per m3. Normen voor m3-ge-
wichten van verschillende soorten
kuilen zijn verkrijgbaar bij Uw be-
drijfsvoorlichter. De voederbehoefte
is afhankelijk van de lengte van de
stalperiode, de omvang van de vees
tapel en de gewenste hoeveelheid
voer per koe.
Uitgaande van 9 kg ds per gve per
staldag is de voederbehoefte 13680 x
9 ruim 123 ton droge stof. Hierbij
komt nog 5% voor voerverliezen zo
dat de totale behoefte ca. 130 ton ds
De totale voorraad droge stof ruw
voer gedeeld door het totaal aantal
grootveestaldagen geeft aan hoeveel
maximaal per koe per dag beschik
baar is.
anneer minder dan 9 kg droge
stof uit ruwvoer beschikbaar is moet
overwogen worden of dit verschil
met extra krachtvoer aangevuld
wordt of dat hiervoor nog ruwvoer
aangekocht dient te worden. Voor
aankoop van verse snijmais is het al
te laat. Afhankelijk van het aanbod
moet door prijsvergelijking nage
gaan worden wat de voordeligste
voedermiddelen zijn. Hou daarbij
ook rekening met:
- droge stofgehalte, koncentratie,
smaak en struktuurwaarde
- kosten van opslag
- bewarings- en konserveringsver-
liezen
- arbeid om het produkt te voeren
Voorbeeld:
60 melkkoeien
40 stuks jongvee
totaal
Voederwinning snijmais
Onderstaande tabel geeft aan hóe de
prijsverhoudingen tussen de ver
schillende produkten Jiggen. In
iedere vertikale kolom mag U de
prijzen vergelijken. Bijvoorbeeld als
U droge pulp kunt kopen voor
400,— per ton dan mag bierbostel
niet meer dan 103,— en perspulp
niet meer dan 65,— per ton kosten.
x 180 staldagen xl gve 10800 grootveestaldagen
x 180 staldagen x 0,4 gve 2880 grootveestaldagen
13680 grootveestaldagen
produkten
prijs per ton
Geconserveerde produkten:
- hooi gem.
214
250
286
521
557
- voordroogkuil 50gem.
144
168
192
216
240
- snijmalskuil
78
91
104
117
151
Produkten bestemd voor inkuilen:
- bierbostel
77
90
105
116
129
- perspulp (18% ds)
49
57
65
75
81
Voeraardappe1en
75
85
98
110
122
Krachtvoeders
- standaardvoer (940-120)
547
405
462
520
578
- droge pulp
300
550
400
450
501
KONSULENTSCHAP
VOOR DE AKKERBOUW
EN DE RUNDVEEHOUDE
RIJ TE GOES
ing. J.J. Zonderland
jongvee en droge koeien naast goede
voordroogkuil weinig of geen snij
mais. Bij een krappe ruwvoerpositie
kan aan deze dieren ook een rant
soen van stro en krachtvoer verstrekt
worden. Een pink van 300 kg heeft
naast 3 kg stro 4 kg krachtvoer nodig.
Na vaststelling van het grondrant-
soen wordt nagegaan welke soort
krachtvoer nodig is. Vervolgens
wordt, afhankelijk van de produktie,
de krachtvoergift vastgesteld. Via de
koppeling melkkontrole - veevoeding
kan men voor iedere koe een kracht-
voeradvies krijgen.
Een goede voeding is de basis voor
een goede produktie.
15