Eigen en/of vreemd geld beleggen in werktuigen KALENDER VOOR HET HOUDEN VAN SCHAPEN WIR-premie mag geen reden zijn voor investeren Kostenbewaking Kostengrens Jaarkosten een rij i ge aardappelrooier (aankoopprijs 37.000,- Benutting van arbeid Duur geld W.I.R.-premie Ing. L. Nieuwenhuijse Konsulentschap voor Land bouwwerktuigen en Arbeid te Wageningen Een landbouwer heeft als elke ondernemer belang bij een gunstig ver schil tussen kosten en opbrengsten. Het is voorwaarde voor het behalen van een inkomen. Hij (de boer) heeft echter geen grip op de marktprijs. Juist daarom zijn de kostprijzen van de produkten zeer belangrijk. Een doelmatige inzet van de beschikbare middelen is nodig. Werktuigen vormen daarop geen uitzondering. Elk werktuig brengt kosten met zich mee; met het toenemen van de me chanisatie stijgen de kosten voor werktuigen. Enerzijds is er een ver plicht volgen van de technische ont wikkelingen, anderzijds moeten te hoge kosten toch worden voorko men. Elke landbouwer heeft in deze met kostenbewaking te maken. Niet Zozeer door het uitschakelen van reeds aanwezige, weinig baatbrerig- ende werktuigen; maar vooral door het bewaken ofwel kritisch begelei den van vernieuwingen en aanvul lingen. Het bewaken van kosten die verband houden met technische ontwikkelin gen wordt steeds belangrijker. Veel nieuwe werktuigen hebben een ka- paciteit die de behoefte van het eigen bedrijf duidelijk overtreft. Dan moet een bewuste keuze worden gemaakt en komen kostenbewaking, slag vaardigheid en kwaliteit van het werk of produkt aan de orde. De laatste twee zijn moeilijk in geld uit te drukken. Zeker wanneer het gaat om het bepalen van overkapaciteit. Elke boer geniet een grote vrijheid in het kiezen van hulpmiddelen voor de produktie. Ook wat betreft de werk tuigen en de daarvoor geschikte ex ploitatievorm (zelfstandig, kombi- natie, loonwerk). Bij het maken van een keuze spelen de prijzen per een heid werk (ha, uur, enz.) zeker een rol. Een berekening van de kosten bij zelfstandige inzet en gezamenlijk gebruik is vrij eenvoudig. Deling van de jaarlijks verwachte werktuigkos- ten door de hoeveelheid werk in die periode geeft een inzicht in de kosten per eenheid. De berekeningen kun nen als volgt worden opgezet: de behoefte aan handenarbeid won het leidinggevende deel (hoofdar beid) immers aan betekenis. Meer dan voorheen heeft een landbouwer, juist door de mechanisatie, te maken met maatregelen op langere termijn. Ook zijn handen- en hoofdarbeid in toenemende mate op de schouders van één persoon gelegd. Dit speelt bij de keuze van de exploitatievorm Exploitatievorm Zelfstandig (24 ha) Afschrijving 5550,— Rente 2035.- Onderhoud 1480,— Verzekering 370,— Kombinatie (30 ha) 7400,- 2200,- 1850.- 370,- Totaal kosten per jaar (exkl. stalling en alg. kosten) Kosten per ha In beide voorbeelden bedragen de werktuigkosten ongeveer 395,— per ha. Bruikbare cijfers, wanneer slagvaardigheid en kwaliteit van het werk of produkt bij gezamenlijk ge bruik geen duidelijke opbrengstver- schillen veroorzaken in vergelijking met eigen mechanisatie. Wordt loonwerk in de beschouwing betrokken, dan zijn de in het tarief begrepen machinekosten van be lang. Deze bedragen ongeveer 405,— per ha (exklusief stalling en algemene kosten). Een getal dat kan worden gezien als begrenzing van de toelaatbare kosten voor het rooien van aardappelen. Meer uitgeven is zinloos, tenzij daaraan volgende ho gere opbrengsten deze duidelijk overtreffen. In het algemeen is het kiezen voor hogere kosten ekono- misch niet verantwoord. De arbeid blijft belangrijk, ook al beschikt onze landbouw over veel machines, werktuigen en gereed schappen. Met de vermindering van 9435,- 393,- 11820- 394,- diend". Zeker, maar niet tijdens de enkele uren in het veld. Het zich ei gen maken van de nodige technische kennis en het onderhoud vragen ook tijd. Alles bij elkaar kunnen eigen werktuigen bijdragen aan het over belast zijn van de landbouwer of tijdgebrek voor het goed voorberei den en overwegen van de te nemen beslissingen. Handenarbeid aanha len voor het besparen van enige uit gaven en daardoor te kort aan tijd voor de leiding is een nare zaak. Gezamenlijk werktuigen aankopen en gebruiken zal in vergelijking met zelfstandige mechanisatie per deel nemer enkele uren besparen voor onderhoud en informatie. Elk van de betrokkenen zal die zo nodig voor eigert omstandigheden moeten schatten en waarderen. Natuurlijk is in geld uit te drukken hoeVeel er voor arbeid in het tarief voor loonwerk is begrepen. Voor het Als het hebben van veel "eigen" werktuigen voor alles gaat, loopt het paard achter de wagen. voor de in te zetten machines. Werktuigen zelf kopen voorkomt vaak extra arbeidskosten wegens be manning. Dat geld is dan "ver- rooien van aardappelen is dat onge veer/ 195,— per ha. De aankoop van werktuigen is een beetje te vergelijken met geld beleg gen; er hoort rentevergoeding bij. In de aangegeven kostenberekeningen komt dit tot uitdrukking. Maar er zijn zeker landbouwers die niet voor het gekozen percentage (10%) kunnen fi nancieren. De in het voorbeeld bere kende kosten zijn dan te laag. Maar er is meer. Wanneer met geleend geld wordt ge kocht moet ook zekerheid worden gesteld. Bij de bank biedt het werk tuig op zich daarvoor onvoldoende mogelijkheden (de door financie ringsmaatschappijen aangeboden kontrakten voor huurkoop en leasing buiten beschouwing gelaten). Een van de reden waarom onroerend goed vaak wordt betrokken bij de zeker heidsstelling. Op zich niet verkeerd, maar een kwalijke zaak als die han delswijze andere noodzakelijke in vesteringen in de weg staat. De geschetste ongewenste blokke ring van mogelijkheden is vooral te verwachten, wanneer slechts een klein deel van het bedrijf wordt gefi nancierd met eigen vermogen. Het investeren in werktuigen past dan minder goed en het aantrekken van ongewenst duur geld kan in die om standigheden vaak worden voorko men door burenhulp of loonwerk. Meestal zal een investering leiden tot het aanvragen van 12% premie. Terecht, want deze tegemoetko ming mag onze landbouw niet ontgaan. Een ontvangst ten bate van het eigen vermogen draagt in het algemeen bij aan verruiming van de exploitatiemogelijkheden. W.I.R.-premie op zich mag echter nimmer reden zijn voor het inves teren. Bedrijfsekonomisch hande len blijft vereist. Als het hebben van "veel" eigen werktuigen voor alles gaat, loopt het paard achter de wagen en is geen sprake van een goede geldbelegging in werk tuigen. Het tijdstip waarop met bijvoeren moet worden begonnen, is van meer dan één faktor afhankelijk. Als de winter vroeg inzet, waardoor de grasgroei snel ophoudt, zal eerder bijvoeren noodzakelijk zijn. De mogelijkheid van grasopname voor de dieren is bij sneeuw en ijs meestal spoedig afgesneden. De voedingswaarde van oud, doorgescho ten gras is natuurlijk geringer dan van jong gras. Ook de konditie van de schapen spreekt een woordje mee. Hierbij komt het vooral aan op het inzicht van de schapenhouder. Zodra hij ziet, dat de konditie achteruit gaat, zal hij er goed aan doen, onmiddellijk met bijvoeren te beginnen. Immers het inhalen van een achterstand kost meer voer dan het tijdig beginnen met bijvoeren. Dieren die tekort komen, zijn al gauw te herkennen aan hun donker grauwe kleur. Schapen, die goed ge voed zijn, hebben sprekende koppen en een roomkleurige vacht. Bij nor maal winterweer moet in het alge meen rond de Kerstdagen met bij voeren worden begonnen. Samen gestelde schapenkorrels of een paar ons haver zijn hiervoor aan te beve len. Voordelen van bijvoeren bij huis heden de voorkeur. Gedurende de wintermaanden kunnen de dieren op een verharde plaats met uitloop worden gehouden of in een open loopstal. Een verharde voerruimte van 1,25 vierkante meter per dier en een droge ligplaats met een opper vlakte van eveneens 1,25 vierkante meter blijken goed te voldoen. In plaats van een verharde uitloop kan ook een laag boomschors in de uit loop worden aangebracht. De voor-, delen van deze methode zijn: - De hoeveelheid gras is bij een dichte schapenbezetting spoedig uitgeput en men moet de dieren toch grotendeels met bijvoeren door de winter halen. Bijvoeren op het erf is in dat geval gemak kelijker. Het voer kan grotendeels bestaan uit middelen van het eigen be drijf. Proeven hebben aange toond dat met hooi en kuilgras van goede kwaliteit de schapen zonder krachtvoer tot de lam- mertijd gehouden kunnen wor den. Het werk wordt hierdoor tot een minimum beperkt en men heeft de dieren voortdurend on der toezicht. - Uit proeven is gebleken, dat de grasgroei eerder op gang komt als de schapen in het vroege voorjaar Het bij huis halen van de schapen verdient onder bepaalde omstandig- ::SW uit de weide worden gehouden. Door de hogere grasopbrengsten kunnen daardoor meer hooi en kuilgras worden gewonnen. De dieren nemen per dag, naast on geveer 1 kg hooi, 2 a 3 kg kuilvoer op. Maagdarmwormen Diarree bij jonge schapen (over- houders) duidt meestal op aanwe zigheid van maagdarmwormen. Laat in ieder geval de dieren een worm behandeling geven. Indien ze na het ontwormen nog diarree hebben, dient men de gezondheidsdienst in te schakelen voor een onderzoek op coccidiose. Leverbot Het weer is de afgelopen zomer dus danig geweest, dat weinig leverbot wordt verwacht. Behandeling van de schapen is daarom niet altijd nodig. Wel kan echter behandeling nodig blijken bij dieren, die hebben geweid op percelen met afwijkende water huishouding, zoals: lage oevers langs plassen en tochten, kwelplaatsen, langs dijken en kaden, of daar waar dusdanig is bevloeid of beregend dat vaak langdurig water in de greppels is blijven staan. Onder dergelijke omstandigheden kan een maande lijkse behandeling tot februari 1982 gewenst zijn. Raadpleeg uw dieren arts of de Gezondheidsdienst voor Dieren. 11

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 11