Dit jaar veel knolselderij
van goede kwaliteit
Loonwerkersinformatiedagen 1981
RUILVERKAVELING FLAKKEE
AANGENOMEN
Top-kaderkursus 1981/82
afgelast
Minder aardappelen in de
Sovjet-Unie
door ing. G.J. Bagerman
Er wordt dit jaar in ons land veel knolselderij van goede kwaliteit
geoogst. De markt zal in het huidige seizoen aardig wat te verstouwen
krijgen. De handelsproduktie lijkt ruim 30% groter te worden dan vorig
jaar (kleine oogst) en ook nog 15% groter dan in 1979 (grote bewaar-
verliezen). Hoe de afzet zal verlopen is vooral afhankelijk van de vraag
van de Westduitse en Franse industrie. Tot op heden loopt de export
overigens zeer goed.
De teelt en handel in de E.E.G.
De teelt van knolselderij is in de
E.E.G. slechts van relatief beschei
den omvang. Het gezamenlijk areaal
beslaat de laatste jaren zo'n 5.500 ha.
Om de gedachten te bepalen: radijs
3.500, schorseneren 4.000, kroten
8.500, koolraap 12.000, prei 20.000
en spruiten 26.000 ha. De belang
rijkste produktielanden zijn Frank
rijk, Nederland en West-Duitsland.
In Frankrijk wordt de laatste jaren
ruim 2.000 ha knolselderij geteeld. In
ons land kromp het areaal van '79 op
'80 in van 2.200 tot 1.500 ha. In
West-Duitsland beslaat de teelt rond
de 1.300 ha. De overige 500 a 600 ha
liggen verspreid over België, Dene
marken en Italië.
De E.E.G.-produktie van knolselde
rij schommelt jaarlijks tussen de
125.000 en 150.000 ton. Daarvan
wordt 40% gerealiseerd in Frankrijk
en een kwart in West-Duitsland. In
die twee landen gaat een groot deel
van de oogst naar de konserve-
nindustrie. Het Nederlandse aandeel
in de EEG-produktie beweegt zich
tussen de 25 en 30%.
In het onderling handelsverkeer tus
sen de lidstaten is Nederland de eni
ge leverancier van betekenis. Wij le
veren vooral aan de verwerkende in
dustrie in West-Duitsland en in
mindere mate aan die in Frankrijk.
Kleinere hoeveelheden gaan naar
België, dat op zijn beurt op beperkte
schaal industrieprodukt naar Frank
rijk exporteert.
Samenvattend kupnen we stellen dat
in West-Europa de knolselderij
voornamelijk wordt geteeld voor de
Westduitse en Franse industrie.
Toch weer wat meer op
kontrakt
Volgens de CNS is er in 1981 bijna
1.700 ha knolselderij uitgeplant. Dat
is 12% meer dan in 1980. De inkrim
ping van het areaal na 1979 is daar
mee echter niet ongedaan gemaakt.
T.o.v. de jaren '77 t/m '79 is de be
deelde oppervlakte dit jaar nog altijd
zo'n 15 a 20% kleiner.
De teelt van knolselderij is gekon-
centreerd in het zuidwesten van Ne
derland met als centrum het noord
westen van Brabant. Ook in de IJs-
selmeerpolders wordt vrij veel ge
teeld.
Na de slechte resultaten in het sei
zoen '79/80 (een overvoerde markt
en problemen rond het zwartkoken
van de knollen) kromp het kontrak-
tareaal met maar liefst twee derde in
tot ruim 425 ha in 1980. Dit jaar is dat
met 460 ha toch weer bijna 10%
meer. Die toename is vrijwel geheel
in de IJsselmeerpolders gerealiseerd.
In 1981 is het aandeel van de kon-
traktteelt ruim een kwart van het to
taal. In 1979 was dat nog ruim de
helft.
In tegenstelling tot dat onder kon
trakt is het areaal "vrije" teelt na
1979 niet ingekrompen maar daar
entegen zelfs uitgebreid tot ruim
1.200 ha in 1981 13% t.o.v. '80).
Overigens staan bij die "vrije" teelt
de kommissionairs lang niet altijd
buiten spel. Zo worden er b.v. net
voor of tijdens de oogst wel kontrak
ten afgesloten voor leveringen later
in het seizoen. In dat geval moet de
teler de partijen zelf bewaren.
35 ton per ha
Zo rond half november zitten we
midden in de oogst van knolselderij.
Behoudens kleine hoeveelheden
voor de verse markt wordt doorgaans
pas eind oktober met rooien begon
nen. Daarmee kan men, ijs en weder
dienende, doorgaan tot begin de
cember.
De produktie wordt bepaald door
het areaal en door de opbrengst per
ha. En volgens de standcijfers van
het Ministerie van Landbouw komt
het beschot dit jaar hoog uit. Door-
eengenomen wordt er 35 ton per ha
De knolselderij viel dit jaar zeker wat kilo's betreft erg mee.
geoogst. Vorig jaar was dat 25 ton en
in de twee daaraanvoorafgaande ja
ren 30 ton.
Met behulp van de CBS-areaalcijfers
en de hierboven genoemde op-
brengstgegevens kan de produktie
'81 van knolselderij berekend wor
den op bijna 60.000 ton. Dat is maar
liefst de helft meer dan vorig jaar
(40.000 ton) en slechts een kleine
10% minder dan in '79 (64.000 ton).
Die 50% t.o.v. '80 is dan de resul
tante van een 12% groter areaal en
een 40% hoger beschot. T.o.v. '79 is
dit jaar de beteelde oppervlakte bij
na een kwart kleiner en de opbrengst
per ha 20% hoger.
Deze berekeningen hebben overi
gens betrekking op de verhandelbare
produktie. Bewaarverliezen zijn
daarbij buiten beschouwing gelaten.
In 1981/82 50.000 ton te
verhandelen?
Er zal dit seizoen een behoorlijk
kwantum knolselderij afgezet moe
ten worden. Moeilijkheden t.a.v. de
kwaliteit hebben zich nog niet voor
gedaan. Het lijkt dan ook niet aan
nemelijk dat de bewaarverliezen erg
groot zullen worden. Wanneer er 15
a 20% in de bewaarplaatsen verloren
gaat zal er van de totale produktie
van 60.000 ton een kleine 50.000 ton
in de handel worden gebracht. Dat is
praktisch evenveel als in het seizoen
'78/'79 en resp. 15 en 35% meer dan
in de seizoenen '79/'80 en '80/'81.
De vraag van de buitenlandse in
dustrie wordt mede beïnvloed door
de prijzen hier te lande. Wanneer die
hoog oplopen zal men in het buiten
land eerder afhaken. Daar ziet het er
in het huidige seizoen echter nog niet
naar uit. Op het moment zijn de vei-
lingprijzen iets lager dan in de twee
voorgaande seizoenen.
De export kwam in september al op
gang en was in oktober ongekend
groot. Tot begin november werd met
4.500 ton ruim vier keer zoveel
geëxporteerd als in dezelfde periode
van het vorige seizoen en ook nog
twee maal zoveel als in '79/'80. Zo
wel West-Duitsland als Frankrijk
namen veel meer op dan in voor
gaande seizoenen. Overigens is
'81/'82 nog erg pril. In vorige sei
zoenen werd tot begin november
slechts 5% van het totaal geëxpor
teerd.
(markt Info PGF)
De grote belangstelling voor de Loonwerkersinformatiedagen die in
januari 1981 zijn gehouden, heeft CebeeoHandelsraad en de betrokken
regionale coöperaties doen besluiten ook nu weer informatiedagen te
organiseren.
Doel van de informatiedagen is het samenspel tussen coöperatie,
loonwerker en boer te optimaliseren en gezamelijk voor een aantal
praktijkproblemen een oplossing te vinden.
Het programma voor deze dagen bestaat uit een aantal inleidingen en
forumdiscussies naar aanleiding hiervan.
Onderwerpen:
"Een goede loonwerker is meer dan
een goede machineman", ir. J.Crucq,
consulent van het Consulentschap
voor Werktuigen en Arheid in Wa-
geningen.
"Leasing als financieringsoplos
sing", drs. E.G.M. Penninx, adjunct
directeur van "De Lage Landen"
Financiering.
"Loonwerker en coöperatie, 'n ren
dabel koppel (voor de boer)?", de
heer J.J. Veldhuis, verbonden aan de
afdeling Akker- en Weidebouw van
Ceheco-Handelsraad.
"Wat heeft de coöperatie in 1982 te
bieden", door de heer H. Neutel,
verbonden aan de afdeling Akker
en Weidebouw van Cebeco-Han-
delsraad en de heer H. de Bruin,
technisch-commercieel medewerker
van B.V. Luxan. In het forum zullen
naast de inleiders zitting hebben na
mens Cebeco-Handelsraad een me-
chanisatiedeskundige en de heer F.
Tuitert, afdeling Akker- en Weide
bouw.
De informatiedagen worden gehou
den op de volgende data:
- 7 december in Restaurant "De
Leeren Lampe", Almelosestraat
2. Raalte, telefoon: 05720-2555.
- 8 december in Hotel "De Gouden
Karper", Dorptraat 9, Hummelo,
telefoon: 08348-1214.
- 9 december in Hotel "Meursin-
ge", Hoofd straat 48, Westerbork,
telefoon: 05933- 1226.
10 december in Hotel "Inde
Groene Jager", Ruurloseweg 2,
Barchem, telefoon: 05734-201.
16 december in Hotel "Schim
mel", Stationsweg 243, Wouden
berg, telefoon: 03498- 1213.
Loonwerkers en medewerkers van
werktuigenverenigingen worden uit
genodigd een van bovenstaande da
gen bij te wonen.
Voor meer informatie en aanmel
dingsformulieren kunt u contact op
nemen met Cebeco-Handelsraad, af
deling Akker- en Weidebouw, Post
bus 182. 3000 AD ROTTERDAM,
telefoon: 010-544361.
De aardappeloogst in de Sovjet-Unie kan regelrecht een misoogst
genoemd worden. In plaats van de geraamde opbrengst van 95 tot 100
miljoen ton, werden van 6,9 miljoen ha slechts 67,0 miljoen ton geoogst.
In 1976 1980 bedroeg de met aardappelen beteelde oppervlakte
gemiddeld 7,02 miljoen ha, in 1981 was dat 6,8 tot 6,9 miljoen ha.
Daarbij is op te merken dat rond 4 miljoen ha betrekking heeft op
kleine percelen, veelal beteeld door partikulieren. De gemiddelde ha-
opbrengst is de laatste jaren gedaald. Bedroeg deze in 1966/70 nog
gemiddeld 11.500 kg/ha, in 1971/75 was deze gedaald tot 11.300 kg/ha.
In 1975/ 80 zou de opbrengst weer zijn gestegen tot 11.700 kg/ha.
De ruilverkaveling Flakkee (14981 ha, 2015 stemgerechtigden) is bij de
stemming op 19 november in Middelharnis, Dirksland, Nieuwe Tonge,
Ooltgensplaat aangenomen met 73% van de gestemde oppervlakte en
58% van de stemmen. Het ruilverkavelingsgebied beslaat 2/3 van het
Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee. De stemmenverhouding
was als volgt: aan de stemming namen 893 stemgerechtigden deel,
vertegenwoordigende een oppervlakte van 12813 ha. Hiervan stemden
515 stemgerechtigden voor, vertegenwoordigende een oppervlakte van
9377 ha. Tegen stemden 378 stemgerechtigden, vertegenwoordigende
een oppervlakte van 3436 ha.
In de ruilverkaveling zijn vooral voor
de verkaveling van de overwegend
akkerbouwbedrijven en voor de wa
terbeheersing verbeteringen nodig.
Er zijn gemiddeld per bedrijf 6 tot 7
kavels. De gemiddelde afstand van
de boerderij tot de veldkavels is 2800
meter. Meer dan de helft van de be
drijfsgebouwen staat in de bebouw
de kom van de dorpen. Mede hierom
is er een bijdrage beschikbaar voor
de verplaatsing van 10 bedrijven.
Door middel van de boerderijver
plaatsing kan bovendien zoveel mo
gelijk worden voorkomen, dat druk
ke wegen moeten worden overgesto
ken om op de eigen grond te komen.
In een derde deel van het gebied is
vaak sprake van wateroverlast. De
polderpeilen moeten hier met 20 tot
45 cm worden verlaagd om in de
winter tot een voor bouwland ge
wenste grondwaterstand van ten
minste 50 cm beneden het maaiveld
te komen. Hiertoe is het noodzake
lijk dat veel watergangen worden
verdiept en verbreed, waardoor ook
een vlottere afvoer van het water
naar de gemalen mogelijk wordt ge
maakt. Er worden in totaal 3 nieuwe
gemalen gebouwd. Met het ruilver
kavelingsplan is tegelijkertijd inge
speeld op de gevolgen van de Delta
werken voor de waterbeheersingssi-
tuatie van het gebied. Zo zijn door de
afsluiting van het Haringvliet in de
haven van Middelharnis hogere wa
terstanden gekomen. Een gunstige
bijkomstigheid voor de landbouw is,
dat het Haringvliet nu zoet water
heeft. Ook de Krammer is binnen
enkele jaren, na de voltooiing van de
Philipsdam, zoet. Momenteel wordt
al op beperkte schaal water ingela
ten. In het kader van de ruilverkave
ling worden technische voorzienin
gen getroffen die het mogelijk ma
ken, dat de landbouw in het gehele
gebied kan profiteren van het zoete
water. Dit kan worden gebruikt om
de gronden te beregenen en om het
brakke water in de watergangen te
verdrijven, dat ontstaat door zoute
kwel.
Van de te velde staande oogst wordt
naar raming ongeveer 40% mecha
nisch gerooid met moderne land
bouwmachines. De resterende 60%
moeten met de hand worden verza
meld.
Het aantal aardappelkombines steeg
van 62.000 in 1975 tot 70.000 per ul
timo 1979.
Het grootste gedeelte van de aard
appeloogst wordt doorgaans aange
wend als veevoeder, met name als
varkensvoeder.
Voorts zou volgens een artikel in de
"Iswestije" een zeer groot deel van
de aardappelproduktie aangewend
worden voor de produktie van de
duurder geworden - wodka. Van de
totale oogst zou rond 36% aan de
konsumenten ten goede komen, bij
een normale oogst.
Het hoofdelijk verbruik in de Sov
jet-Unie bedroeg in 1980 rond 112
kg. In 1970 was dat nog 130 kg en in
1975 120 kg.
Bij de opslag van aardappelen zou
ondeskundige opslag tot zeer grote
verliezen leiden.
De produktie van wodka wordt mo
menteel afgeremd door de sterk ge
stegen prijzen van gist. In dë ruil
handel geeft men 1 emmer aardap
pelen voor twee pakjes gist van 50 g.
vdw
Zeer tot onze spijt heeft de Kommissie Top-kadervorming Zuidwesten
in haar laatste bijeenkomst moeten besluiten om de reeds geplande
kursus niet door te laten gaan. Helaas!
Slechts drie gegadigden hadden zich aangemeld, terwijl een groep van
minimaal 12 personen toch is vereist om zinvol te kunnen werken.
Heeft de landbouw nog kader nodig, ook in de toekomst?
Het antwoord is duidelijk, maar realiseren we ons dat voldoende?
Het blijkt dat de technische kursussen overvol raken. Dat is,een goede
zaak. Er moet geproduceerd worden,, natuurlijk.
Maar wie gaat de belangen van onze groep behartigen als het gaat om
afzet, prijsvorming enz.? Vorming en scholing is zeker gewenst.
De kursus ligt na 17 jaar één jaar stil. In januari/ februari 1983 gaan we
het weer proberen. Die weken zijn al gepland. Misschien is een per
soonlijke benadering gewenst om naar deze kursus te gaan.
Bestuursleden, denk aan Uw opvolging!
Namens de Kommissie Top-Kadervorming,
voorzitter Ir. J. Salomons.
10