De melkveevoeding in de winter
Sektie
vleesveehouders
V.V.B. in oprichting
STRO IN DE RUNDVEEVOEDING
Jongvee
C.A.R. Zevenbergen,
De specialist voedervoorziening,
Ing. J. Zonderland
De stalperiode staat weer voor de deur. Op de meeste bedrijven is
voldoende ruwvoer voor de komende winterperiode beschikbaar.
De kwaliteit van de voordroogkuilen varieert dit jaar echter
sterk. Er zijn kuilen van uitstekende kwaliteit maar ook kuilen
die in geen geval aan hoogproduktieve koeien gevoerd mogen
worden. Aangezien de melkproduktie en daarmee de ontvangsten
sterk afhangen van de voeding is het de moeite waard hier ekstra
aandacht aan te besteden.
Voorlichtingsaktie veevoeding
Het Konsulentschap voor de Akker
bouw en de Rundveehouderij te Ze
venbergen besteedt de komende
winter en zomer ekstra aandacht aan
de voeding van het melkvee. Daarbij
zal de nadruk gelégd worden op.de
voeding van hoogproduktieve koei
en, de krachtvoerverstrekking in de
winter en de bijvoeding in de zomer.
Deze onderwerpen komen op de di
verse voorlichtingsbijeenkomsten
aan de orde en worden door middel
van voorlichtingsbrieven en artike
len in de landbouwbladen nader
toegelicht.
Voederbalans
Veel veehouders zullen dit jaar het
nut van een voederbalans waar
schijnlijk niet direkt zien, omdat er
toch wel voldoende voer is. Toch is
het dit jaar juist wel zinvol omdat de
kwaliteit van de graskuilen sterk
uiteenloopt.
Het is niet alleen van belang te weten
hoe goed of hoe slecht bepaalde kui
len zijn maar ook hoe groot deze
partijen zijn en hoe lang ervan ge
voerd moet worden. Door het op
stellen van een voederbalans is het
mogelijk om te beslissen dat matige
en slechte partijen alleen aan jong
vee en droge koeien gevoerd worden.
De beste partijen kunnen dan be
stemd worden voor alleen de hoog
produktieve koeien, of in de periode
met de meeste nieuwmelkte koeien,
of aan alle melkkoeien.
Voor een voerbalans moeten we de
voerbehoefte weten, bij voorkeur per
diergroep en de hoeveelheid voer die
beschikbaar is. De voerbehoefte is
afhankelijk van de omvang en sa
menstelling van de veestapel en de
lengte van de stalperiode.
De voorraad ruwvoer kan op ver
schillende manieren bepaald wor
den. Zo kan de monsternemer van
het Bedrijfslaboratorium voor
Grond- en Gewasonderzoek ook de
kuil op meten. Op de uitslag staat
dan tevens de totale hoeveelheid
droge stof vermeld. U kunt zelf ook
de voorraad opmeten en vermenig
vuldigen met de m3-gewichten die
o.a. afhankelijk zijn van de hoogte
van de kuil, het gronddek en het
droge stofgehalte. Rijkuilen bevatten
gemiddeld 170 kg droge stof per m3.
Uw bedrijfsvoorlichter kan U de
normen verschaffen.
Rantsoenberekening
Na het opstellen van de voerbalans
kunnen de rantsoenen berekend wor
den voor de verschillende diergroe-
pen. Aan de hand van het berekende
rantsoen wordt vastgesteld welk
krachtvoer nodig is en hoeveel. Via de
koppeling melkkontrole - veevoeding
krijgt men voor de melkkoeien een
krachtvoeradvies, gebaseerd op de
geschatte melkgift van iedere koe.
Bovendien staat op het advies de sa
menstelling van het opgegeven rant
soen en de soort krachtvoer welke
het beste past.
Voor het jongvee moet de veehouder
"dit zelf berekenen. Jongvee heeft
naast goed hooi of gemiddelde voor
droogkuil geen krachtvoer nodig.
Voer vooral niet teveel snijmais aan
deze dieren, omdat ze dan gemakke
lijk te vet worden. Bovendien kan de
mineralen- en eiwitvoorziening dan
in het gedrang komen.
Wanneer slechte partijen voor-
droogkuil aan het jongvee gevoerd
worden, is aanvulling met krachtvoer
en/of snijmais wel gewenst.
Droogstaande koeien op de
norm voeren
Een rantsoen van goede voordroog-
kuil en snijmais is voor droogstaande
koeien vaak te ruim omdat ze dikwijls
in een zeer royale konditie droogge-
zet worden. Ze hoeven dan tijdens de
droogstand niet meer te groeien.
Vette koeien lopen meer kans op
melkziekte en slepende melkziekte,
Dit jaar is het maken van een voederbalans zeer zinvol!
krijgen vaak meer zucht in het uier
en hebben na het afkalven een lagere
opnamekapaciteit. Voer daarom ge
durende de eerste maand van de
droogstand op de norm voor onder
houd plus 5 kg melk en de laatste
maand voor onderhoud plus 10 kg
melk. In ligboxenstallen worden de
Nieuwmelkte koeien royaal
voeren
Het is niet gemakkelijk om nieuw
melkte koeien op de norm te voeren.
Ze hebben vaak meer voeding nodig
dan ze opkunnen. Alleen het beste
ruwvoer is voor deze koeien goed ge-
Konsulentschap Zevenbergen besteedt
extra aandacht aan voeding melkvee
droge koeien meestal in een groep
gehouden. Mik dan op de norm voor
onderhoud plus 7 a 8 kg melk. Dit is
haalbaar met goede voordroogkuil,
matige voordroogkuil plus 2 kg
krachtvoer of snijmaiskuil.
Moet een matige voordroogkuil snel
op dan kan die het beste aangevuld
worden met krachtvoer.
noeg. Het ruwvoer moet een hoge
voederwaarde in de droge stof heb
ben. Hieraan voldoen goede voor
droogkuil en snijmais eventueel aan
gevuld met voeraardappelcn, voeder
bieten, bierbostel of perspulp.
Naast ruwvoer moet een flinke hoe
veelheid krachtvoer verstrekt wor
den. Voer de krachtvoergift geleide
lijk op. Geef op de dag van afkalven
2 kg erbij en verhoog de gift daarna
met 1 kg per dag tot de norm is be
reikt. Wel moet gezorgd worden dat
de ruwvoeropname niet teveel afge
remd wordt door de hoge kracht
voergift. Hierdoor kan een tekort aan
struktuur in het rantsoen ontstaan,
hetgeen mogelijk verteringsstoornis
sen en verlaging van het vetgehalte
tot gevolg heeft.
Een derde deel van het rantsoen
moet uit struktuurhoudende droge
stof bestaan.
'Hoogproduktieve koeien die 30 kg
melk of meer-geven zijn niet gemak
kelijk op de norm te voeren. Wan
neer de VEM norm niet gehaald kan
worden, probeer ze dan toch op de
eiwitnorm te voeren. Het energiete
kort kan uit de lichaamsreserve aan
gevuld worden.
Produktiegroepen
In ligboxenstallen is het niet een
voudig om iedere koe zoveel kracht
voer te geven als ze nodig heeft.
Vooral de hoogproduktieve koeien
kunnen in de melkstal niet voldoen
de krachtvoer opnemen. Er zal dus
buiten de melkstal krachtvoer ver
strekt moeten worden. Hiervoor zijn
de volgende mogelijkheden.
Aan het voerhek wordt een basis
hoeveelheid verstrekt met in de
melkstal een aanvulling afhanke
lijk van de produktie. Indeling
van de koeien in produktiegroe
pen is gewenst om een flinke ba
sisgift van bijvoorbeeld 4 kg aan
de hoogproduktieve koeien te
kunnen geven. Voorwaarde is dat
alle koeien tegelijk aan het voer
hek kunnen vreten.
Individuele geprogrammeerde
krachtvoerverstrekking. In spe
ciale krachtvoerboxen kan iedere
koe de haar toebedeelde kracht
voergift, verdeeld over de dag,
opnemen. In de melkstal kan dan
volstaan worden met lokbrok.
Men kan bij dit systeem ook geen
krachtvoer in de melkstal ver
strekken waardoor het melken
rustiger verloopt maar de koeien
moeilijker binnenkomen.
Krachtvoer en ruwvoer gemengd
voeren. Hiervoor is een dure
voermengwagen nodig. Boven
dien moeten de dieren in min
stens 2 melkgevende produktie
groepen Worden ingedeeld.
Wanneer produktiegroepen gevormd
worden en de hoogproduktieve koei
en een basisgift aan het voerhek krij
gen, kan evengoed en goedkoper ge
voerd worden dan met geprogram
meerde krachtvoerapparatuur.
Wil men bij een tekort aan ruwvoer toch zo goed mogelijk in de
voederbehoefte van het rundvee voorzien dan is de aankoop van ruw
voer noodzakelijk. Dit kan op verschillende manieren; men kan ook
denken aan stro. In 1976/1977 en 1977/1978 is daarmee een aantal
proeven gedaan. De resultaten daarvan zijn weergegeven in PR-rapport
nr. 75 "Stro in de voeding van melkvee en jongvee". Dit rapport is te
verkrijgen door storting van 7,50 op gironummer 2307421 van het
Proefstation voor de Rundveehouderij te Lelystad, met vermelding van:
zend mij rapport nr. 75.
Kort samengevat komt de inhoud van het rapport op het volgende neer.
Melkvee
In 1976/1977 zijn op ROC Cranen-
donck 28 hoogproduktieve melk
koeien gevoerd met een ruwvoer-
rantsoen van uitsluitend tarwestro.
De helft van het aantal dieren
(proefgroep) kreeg het benodigde
krachtvoer verdeeld over 4 en de an
dere helft over 2 maaltijden per dag
(kontrolegroep).
Bij de proefgroep verliep vooral de
opname van het krachtvoer aanmer
kelijk vlotter en daardoor was de
voeropname ook hoger. Ook de
melkproduktie en het melkvetgehal
te waren bij de proefgroep aanmer
kelijk hoger. Na de 6e week na het
afkalven daalde het vetgehalte bij de
kontrolegroep zelfs tot ver beneden
3.00%. Bij de proefgroep daalde op
dit moment het vetgehalte tot iets
beneden 3.50%. Dit is niet zo ver
wonderlijk, daar ook bij deze groep
op basis van droge stof het ruwvoe-
raandeel slechts 23% van de totale
droge stof-opname was. Bij de
proefgroep hebben zich geen voe
dingsstoornissen voorgedaan en ook
bij de kontrolegroep nauwelijks.
Op de ROC's Bosma Zathe en Cra-
nendonck is het grootste deel van het
jongvee twee winters op een tarwes-
tro-krachtvoerrantsoen gehouden.
Vanaf een leeftijd van ca. 8 maanden
werd het jongvee steeds in twee ver-
gelijkbare groepen ingedeeld en ge
voerd naar resp. een stalgroei van ca.
300 en 600 gram per dier per dag.
De belangrijkste resultaten:
Bij onbeperkte voedering namen
dieren die naar 600 gram groei
zijn gevoerd bij een levendge
wicht van 200 kg ongeveer 2 kg
stro op en bij 400 kg levendge
wicht ongeveer 4 kg. Bij 300 gram
groei was de opname resp. 20 en
10% hoger. In het trajekt van ca.
2,5 naar ca. 5,0 krachtvoer ver
dringt 0,35 kg droge stof uit stro 1
kg droge stof uit krachtvoer.
- Bij een beperkte stro-voedering
van 0,5 kg per 100 kg levendge
wicht hebben zich nagenoeg geen
voederstoringen voorgedaan. De
dieren bleven gezond maar wer
den niet geheel verzadigd.
- Gebleken is dat met een stro-
krachtvoerrantsoen op eenvoudi
ge wijze naar een bepaalde
groeinorm is te voeren. De ge
middelde VEM-opname was in
het algemeen geheel overeen
komstig de CVB-normen.
- Uitgaande van de CVB-eiwitnor-
men is zelfs bij de naar 300 gram
groei gevoerde dieren aan de ei
witbehoefte ruimschoots vol
daan.
- In het algemeen kan worden ge
steld dat jongvee dat op stal is ge
voerd naar resp. 300 en 600 gram
groei per dier per dag, met de
huidige VEM-norm in werkelijk
heid resp. bijna 500 en 700 gram
groeide. Dit groeiverschil bete
kende aan het eind van de stal
periode een gewichtsverschil van
gemiddeld 34 kg.
- Tijdens de weideperiode daarop
werd dit verschil teruggebracht
tot gemiddeld 21 kg, wat neer
komt op een inhaalgroei van
slechts 40%.
- Jonge dieren die naar 600 gram
zijn gevoerd maar in werkelijk
heid bijna 700 gram zijn gegroeid,
verkeerden aan het eind van de
stalperiode in een goede konditie.
Er was geen zichtbare en tastbare
vervetting.
- Bij het jongvee op stro en kracht
voer hebben zich met het drachtig
worden geen specifieke proble
men voorgedaan.
Aan de vleesproducenten in de provincie Zeeland
Geachte vleesveehouder (roodvleesmester en overige vleesproducen
ten)
Het is u als vleesveehouder bekend dat de nieuwe bestuurlijke opbouw
van de Gezondheidsdienst voor Dieren in West Nederland o.a. komt te
rusten op zgn. Verenigingen voor Veehouderijbelangen (V.V.B.
Door lid te worden van de V.V.B. kan men zijn stem laten doorklinken
in het bestuur van de Gezondheidsdienst. Het is daarom zinvol dat alle
veehouders - niet enkel melkveehouder maar ook vleesveehouders - lid
zullen worden van de V.V.B. Het lidmaatschap van de V.V.B. is gratis.
In een circulaire van de Gezond
heidsdienst, die u onlangs is toege
zonden, kunt u over de V.V.B. nade
re informatie vinden.
In afwijking van de daarin verwoor
de opbouw wordt, gezien de speci
fieke positie van met name de vlees
veehouderij in Zeeland, aan de kon-
struktie gedacht waarbij aan de
V.V.B. een sektie vleesvee wordt
toegevoegd. In hoeverre deze kon-
struktie verwezenlijkt kan worden
hangt van uw medewerking af. Tot
nu- toe zijn de vleesveehouders na
melijk niet in een eigen organisatie
verenigd. Wel zijn in de diverse ge
bieden van Zeeland studieklubs ak-
tief in de vaktechnische voorlichting
met betrekking tot de roodvleesmes-
terij.
Op initiatief van de vertegenwoordi
gers van deze studieklubs is er over
leg gevoerd met de Gezondheids
dienst voor Dieren in Gouda, het
Konsulentschap voor de Akkerbouw
en de Rundveehouderij te Goes en
de 3 Zeeuwse Landbouworganisaties
om te komen tot een aparte sektie
vleesveehouders van de Zeeuwse
V.V.B. Een sektie dus waarbij naast
de roodvleesmesters ook de overige
vleesveehouders zijn aangesloten.
De voorbereidingen zijn thans zover
gevorderd, dat een oprichtingsver
gadering van een sektie vleesprodu
centen van de opgerichte V.V.B. in
Zeeland kan worden gehouden.
Namens het Konsulentschap voor
Akkerbouw en Rundveehouderij te
Goes, de 3 Zeeuwse Landbouworga
nisaties en de Stichting Gezond
heidsdienst voor Dieren in West Ne
derland te Gouda nodigen wij u uit
voor de oprichtingsvergadering sektie
vleesproducenten, welke zal worden
gehouden op dinsdag 24 november
a.s. in Motel "De Caisson" te Kapel-
Ie, om 14.00 uur.
7