De maand november op het Zuidwestelijk landbouwbedrijf w anneer bij het binnenbrengen in de cel geen poedervormig kiem- remmingsmiddel is gebruikt, is het nu de hoogste tijd voor de toepassing van vloeibare middelen (het zoge naamde vergassen). Alleen bij afle vering vóór half december kan een behandeling beter achterwege blij ven. Bij partijen die vóór december voor konsumptie bestemd zijn, is behandeling tegen kiemremming zelfs verboden. w, D, Akkerbouw D, D, I n de maand november wordt als het weer mee zit meestal nog vrij veel wintertarwe gezaaid, vooral in bie- tenland. Tot begin november zijn de opbrengstverschillen in vergelijking met vroege zaai niet duidelijk aan wezig. Bij zaai na half november zal de opbrengst veelal lager zijn, doch dan kan nog heel goed wintertarwe worden gezaaid in vergelijking met zomergranen. Late zaai is gunstiger goede grondomstandigheden wordt uitgegaan van 300 korrels per m2 (dit is 135-150 kg zaaizaad per ha bij een 1000-korrelgewicht van 45 respek tievelijk 50), bij ongunstige omstan I n november zullen nog vele perce len geploegd moeten worden, vooral bietenland en groenbemesters. De kwaliteit van het ploegen en de om standigheden waaronder dit gebeurt zijn zeer belangrijk. Met het ploegen wordt immers de basis gelegd voor het volgend gewas. Zorg voor een goede kering en aansluiting van de ploegsneden. Het onderploegen van groenbemesters vraagt een ruime ploeg en goed afgestelde voorscha- ren. Deze voorscharen moeten slechts enkele cm diep en maximaal 15 cm breed werken, daar de ploeg- snee anders gemakkelijk op zijn kant blijft staan. Daar waar grasgroenbe- mesters onvoldoende ondergeploegd kunnen worden, zoals op kopakkers, wordt het gebruik van 3 liter Gra- O, Knolselderij Aardappelen Zaaiuien Suikerbieten Wintertarwe Kweekbestrijding Ploegen Voorbewerken Sloot- en drainageonderhoud De graszaadsoorten veldbeemd en gewoon roodzwenk kunnen goed onder wintertarwe als dekvrucht ge zaaid worden. Het ras Arminda is daarvoor het meest geschikt. Indien geen bodemherbicide wordt gebruikt kan de inzaai van graszaad direkt na het zaaien van de tarwe plaatsvin den. Bij toepassing van een bodem herbicide dient er tussen deze be spuiting en het zaaien van het gras zaad tenminste 4-6 weken tijd te zijn om schade te voorkomen. edurende deze maand worden de werkzaamheden op het land afge rond. Vanwege de vele neerslag in de eerste helft van oktober ziet het er naar uit dat dit jaar nog wat meer dan anders in november op het land dient te gebeuren. Het rooien van de laatste percelen suikerbieten en de meeste knolselderij, het wintervoorploegen en het zaaien van winter tarwe moeten nog uitgevoerd worden. Tevens vragen de produkten in opslag als aardappelen, uien en suikerbieten aan de hoop de nodige aandacht. Verder wordt het vee opgestald en is kontrole en onderhoud van de drainage noodzakelijk voor een goede werking. wat betreft aantasting door voet- ziekten. Wat de opbrengstreduktie betreft zijn de omstandigheden waaronder gezaaid wordt van meer belang dan het zaaitijdstip. Zaaien met de pendel- of centrifugaal kunstmeststrooier kan wel maar ve reist een grote nauwkeurigheid ten aanzien van de afstelling en de strooibreedte. De zaaidiepte kan zeer onregelmatig en verre van ideaal zijn. Deze zaaiwijze vereist ongeveer 10% meer zaaizaad. Bij het zaaien met de gewone zaaimachine en bij De eerste behandeling dient plaats te vinden vóór de ogen uitlopen. De beste resultaten worden verkregen wanneer begonnen wordt 2 k 3 we ken na de oogst. De belangrijkste re den van teleurstelling over de wer king van toegepaste kiemremmings- middelen na het inbrengen is dat nog dikwijls te laat wordt begonnen. Van de vloeibare middelen mag in één bewaarseizoen maximaal 80 respek- tievelijk 66 cm3 produkt van een middel met 25 respektievelijk 30% aktieve stof per ton aardappelen worden gebruikt. De toepassing vindt plaats op 2 of 3 tijdstippen. Zodoende wordt per keer slechts een derde gedeelte toegepast. De eerste behandeling vindt plaats 2 3 weken na de oogst, de tweede in december en bij lange bewaring de derde be handeling in maart. Voor de diverse bestemmingen gel den de volgende meest gewenste be- waartemperaturen: fritesaardappelen en voor de droog- industrie 5- 8 gr.C. chipsaardappelen 7-12 gr.C. konsumptieaardappelen 4- 6 gr.C. Om de vereiste temperatuur te be reiken maakt men gebruik van kou de buitenlucht, welke minstens 2 gr.C. lager is dan de temperatuur van de aardappelen. In de eerste maand van bewaring moet men bij kon sumptieaardappelen rekenen op een gewichtsverlies van 1-3% en daarna bij een bewaartemperatuur van 4-8 gr.C. op ca. voor elke volgende maand. Als kieming optreedt of bij hoge bewaartemperaturen van 10 gr.C. en meer moet op 3A-1% ge wichtsverlies per maand worden ge rekend. e oogst van dit produkt en vooral het in de schuur brengen is dit jaar door de vele regen in de eerste helft van oktober verlaat. Half oktober lagen in Zeeland nog 50% van de uien op het land. Een groot gedeelte zal vrij nat binnengekomen zijn. Om de uien goed droog te blazen is het wenselijk minstens 3-4 weken kon- stant te ventileren. Het gebruik van een luchtverhitter kan het droogpro- ces bevorderen. Een opwarming van de buitenlucht met 5 gr.C. is reeds voldoende. Daarna nog 2 3 weken nadrogen met buitenlucht. Om kwa liteitsverlies tot een minimum te be perken, moet na het drogen de tem peratuur in de bewaarplaats zo laag mogelijk worden gehouden. De op timale bewaartemperatuur ligt rond 0 gr.C. Het ventileren en konditio- it gewas groeit lang door tot zelfs in november. Met het oog op de weersomstandigheden en toenemen de vorstkansen moet dit gewas toch begin november worden gerooid. Later rooien geeft grote risiko's zoals 1980 heeft bewezen. Knolselderij kan slechts enige graden vorst ver dragen. Vorig jaar bleek dat men tij dens een vorstperiode niet moet rooien maar moet wachten tot de vorstperiode over is. De oogst vindt meestal met zesrijige bietenrooiers plaats. Een juiste in stelling en afstelling voorkomen ver liezen en beschadigingen. Vooral de ontbladeraar en bladpoetser is van belang. Een passende bladpoetser met zachte flappen is van belang in verband met beschadiging. Bij lange bewaring in de bewaarplaats is me chanische koeling het beste. Broei en uitdroging geven met buitenlucht- koeling veel problemen. Zorg dat er zo weinig mogelijk blad mee komt, wat vlug broei veroor zaakt. Binnengebrachte vochtige grond voorkomt te sterke uitdroging. Vooral in het begin van de bewaar periode produceert knolselderij veel warmte en vocht. Ventileer bij voor keur alleen met vochtige koude lucht. In deze tijd worden de kuilen weer geopend. Geef de beste kwaliteit voer aan de hoogproduktieve dieren. neren van uien blijft echter vooral gericht op het drooghouden van de partij en het voorkomen van broei, waarvoor na de droogperiode nog ongeveer 25 ventilatie-uren per week nodig zijn. e laatste suikerbieten zullen deze maand nog gerooid moeten worden. In de eerste helft van oktober is door de vele regen het rooischema wat achterop geraakt. Het is wenselijk de rooibare dagen nu zo goed mogelijk te benutten daar bij ongunstige om standigheden de rooikapaciteit sterk kan dalen en ook de tarra toeneemt. Stort de bieten op een verharde en goed bereikbare plaats en niet te hoog. De kans op vorst neemt toe, dus denk hierbij aan de risiko's bij gerooide bieten op zwaden. Zorg er bovendien voor dat afdekmateriaal aanwezig is ter bescherming van de bietenhopen. Na vorst dient even tueel gebruikt afdekmateriaal ver wijderd te worden met het oog op broei, waardoor het suikergehalte daalt. Tot de afvoer naar de fabriek blijft de boer verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn bieten. Bevroren bieten kunnen U veel geld kosten. Daarom bij vorst de hopen goed af dekken en zorgen dat het afdekma teriaal windvast ligt. Maak de hopen niet hoger dan 2 meter. Plastik P.E. folie met een dikte van 0,20 mm vol doet goed. digheden dienen we uit te gaan van 350 korrels per m2 (dit is 160-175 kg zaaizaad per ha bij een 1000- korrelgewicht van 45 respektievelijk 50). Vooral bij laat zaaien en onder min der gunstige omstandigheden dient het zaaizaad aan hoge eisen te vol doen. Van belang is ook aandacht te schenken aan de kweekbestrij ding. Toepassing van Roundup is weinig zinvol meer omdat - wil men het volle profijt trekken van dit middel - men om deze tijd van het jaar zeker 6-7 weken moet wachten met ploegen. Dit houdt in dat men alleen op lichte grond, die laat of niet geploegd wordt, nog met succes Roundup kan toepassen. Over de ploegsneden - liefst wat bewerkt - kan in deze maand TCA spuitpoeder of TCA granulaat, eventueel choralhy- draat toegepast worden. Vooral de perceelsranden en kweekplek- ken zijn van belang. Veel uien zijn nat binnengebracht. Om ze droog te krijgen zal flink geventileerd moeten worden. Bij gebruik van eigen zaaizaad wordt met verschillende eisen als "goed geschoond" en "uniforme korrel grootte" gemakkelijk de hand ge licht. En met "dan maar wat meer zaaizaad" lost men dit ook niet op. Een goede zaaizaadontsmetting is onder deze omstandigheden even eens een eis waar niet aan getornd mag worden. De ontsmettingsproef die het afgelopen seizoen op "Rust- hoeve" lag heeft dat (weer) duidelijk bevestigd. Op duistpercelen dient bij te late zaai bij voorkeur een bodemherbici de direct na het zaaien te worden toegepast. Zijn de omstandigheden op dat moment minder geschikt, dan kan men beter niet gaan knoeien, en in de loop van de winter na opkomst nog een bespuiting uitvoeren. Met' Araion kan dit zelfs nog over de vorst. moxone aanbevolen met een wacht tijd van minstens een week. Vooral grasgroenbemesters niet "inkuilen". Met name op zware gronden kan dit het volgende jaar vooral bij bieten problemen geven. Niet dieper weg stoppen dan 20 k 22 cm is uit een oogpunt van vertering veel beter en bij deze ploegdiepte zal de kering van de ploegsneden ook beter zijn. De laatste jaren zien we met de toe name van het vermogen van de trekkers ook de ploegdiepte toene men. De vraag kan gesteld worden of dit wel juist is. Eenmaal diep ploegen tot 30 cm diepte houdt in dat we dan ook op deze diepte moeten blijven ploegen. Naast een zekere verschra ling van de bouwvoor zal later weer ploegen op geringere diepte een gro te kans inhouden op een sterk ver dichte ploegzool van deze verlaten bouwvoor. Altijd dezelfde ploegdiepte aanhou den en ploegen onder droge om standigheden verdient dus de voor keur. Een aanwezige ploegzool kan beter met een woeler onder de ploeg gebroken worden. Dit zagen we vroeger meer plaatsvinden dan tegenwoordig. p de zware niet slempgevoelige gronden kan enige tijd na het ploe gen in november heel goed een voorbewerking met een kultivator uitgevoerd worden. Voor bieten en uien is, met name op zware gronden die vaak toch niet zo goed gesloten geploegd kunnen worden, een voor bewerking in het najaar noodzakelijk om in het voorjaar goed te kunnen werken. Dit jaar vooral, doch ook voorheen wel, bleek op veel plaatsen een voorbewerking in het voorjaar in februari tot funeste gevolgen te lij den en uit oogpunt van struktuur uit den boze. De beste ervaringen zijn dan ook met een nabewerking in het najaar kort na het ploegen. Dit geeft in het voorjaar een goed bezakt zaaibed wat gemakkelijk in één be werking is klaar te leggen. En als men nog iets moet doen aan kweek bestrijding sluit een bespuiting met TCA goed aan op deze grondbehan- deling: door de vlakkere ligging worden de berijdbaarheid en de werking beter. anneer het land leeg komt en de veldwerkzaamheden een einde ne men, vragen de kontrole en het on derhoud van de sloten en de drains de aandacht. Na twee natte zomers achter elkaar is het nut en de nood zaak van een goede ontwatering van onze kleigronden wel bewezen. Het onderhoud van eigen sloten komt in deze tijd van het jaar weinig meer voor. In vele gebieden zijn ook nog nauwelijks eigen sloten te vinden. Daar waar die er nog wel zijn, zijn dit veelal smalle en ondiepe kavel- of scheidingssloten die veel onderhoud vragen. Om de paar jaar dienen deze in handwerk op diepte te worden gebracht. De vraag is wat deze "slootjes" daar eigenlijk liggen te doen. Veel beter is het deze samen met buren maar op te ruimen of wanneer zij van belang zijn en een blijvende funktie moeten vervullen, dan ook maar te veranderen in een "echte sloot" die goed machinaal te onder houden is. Een nieuwe sloot graven is vaak goedkoper dan een dure buis of hoofddrain leggen. Bij deze laatste is kontrole op de drainage of eindbuis niet mogelijk. De werking van de drainage dient goed gekontroleerd te worden. Hier is vorig jaar en dit jaar in het Zuid westen reeds veel aandacht en be steed door middel van publikaties en regionale drainreinigingsdemonstra- ties. Zoek alle eindbuizen op en maak ze eventueel vrij en schoon. Soms zijn de eindbuizen tijdens het slootonderhoud beschadigd of ver vuild. Tijdens een regenrijke periode kan de waterafvoer gemeten worden. Een drain moet 4-5 mm regen per et maal afvoeren. Dit betekent dat een goed lopende buis van bijvoorbeeld 250 m lengte op 16 m drainafstand bij volle afvoer ongeveer 1 liter water in 4 6 sekonden (of 11-14 liter water

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 10