LANDBOUWHOGESCHOOL
WIL AKTIVITEIT VOOR
ONTWIKKELINGSLANDEN
UITBREIDEN
D e Landbouwhogeschool in Wageningen wil haar werk ten behoeve van ontwikkelingslanden waar mo
gelijk uitbreiden. Jaarlijks ontvangen meer dan vijftig studenten uit arme landen onderwijs bij de Land
bouwhogeschool, er "lopen" meer dan honderd kleinere en grotere projekten van onderzoek dat op de Derde
Wereld is gericht en regelmatig worden kortere of langere missies naar ontwikkelingslanden uitgezonden om
deze te adviseren. Toch is de totale inspanning van de Landbouwhogeschool sinds het begin van de jaren- '70
niet meer uitgebreid; zij kan dan ook niet meer in redelijke mate tegemoet komen aan de zich manifesterende
behoefte.
Prins Claus
reikte op Wereld
voedseldag
jeugdprijzen uit
FAO-Wereld-
voedseldag
Aanvragen
Diskussies
Spijtig
Uit de nullijn
Eigen verantwoordelijkheid
Drs. J.P. Pronk verdedigt vandaag
vrijdag 16 oktober op een sympo
sium over het Wereldvoedsel-
vraagstuk de stelling dat honger
in feite een politieke zaak is. Dat
de Nederlandse politiek zich niet
afzijdig houdt van de voedselpro
blemen in de wereld is genoeg
zaam bekend. Op deze pagina
treft u een aantal voorbeelden aan
van studiemogelijkheden die in
woners van ontwikkelingslanden
worden geboden op de Landbouw
Hogeschool in Wageningen. Ook
is de Hogeschool aktief in de ont
wikkelingslanden zelf en worden
"door medewerkers in het veld"
talrijke adviezen en diensten ver
strekt.
De wetenschappelijke staf van de
Landbouwhogeschool besteedt mo
menteel minder dan 5 procent van
zijn tijd (34 van de ca. 700 beschik
bare werkjaren) aan aktiviteiten ten
behoeve van ontwikkelingslanden.
Daarnaast worden ruim 20 onder
zoekers ingezet die uit externe bron
nen worden gefinancierd, voorna
melijk uit het budget van het Neder
landse Hulpprogramma.
Ondanks de niet onbelangrijke in
spanning van de Landbouwhoge
school voor de ontwikkelingslanden
is het bestuur van mening dat het
meer in overeenstemming zou zijn
met de eigen verantwoordelijkheid
als de ontwikkelingsinspanning nog
aanmerkelijk zou worden vergroot.
De overweging daarbij luidt dat in de
arme landen de nadruk steeds méér
gelegd wordt op de ontwikkeling
van het platteland; internationaal
wordt ingezien dat de armoede- en
hongerbestrijding op het platteland
centraal moet staan. Dat sluit uitste
kend aan bij de aktiviteiten van de
hogeschool, die zich van ouds - en
nog altijd - overwegend richten op de
belangen van het platteland, hier én
in de tropen.
Bij de Landbouwhogeschool komen
zeer regelmatig aanvragen om assis
tentie binnen. Vele daarvan zijn on
duidelijk of gebrekkig geformuleerd.
In ontwikkelingslanden heeft men
wel van de Landbouwhogeschool
gehoord, men verwacht er ook iets
van, maar men weet onvoldoende
over de mogelijkheden. Voordat een
vraag om hulp beantwoord kan
worden met "ja" of "nee", moeten
dan ook uitvoerige gesprekken over
en weer gevoerd worden wat de ene
partij wenst en wat de andere te bie
den heeft.
Daar komt bij dat de Landbouwho
geschool niet alleen haar eigen op
vattingen als richtsnoer kan nemen;
haar beleid moet passen in dat van
de Nederlandse overheid en dat van
andere instanties die uiteindelijk de
kosten betalen.
Overeenkomstig het Nederlandse
beleid wil de Landbouwhogeschool
met haar hulp óók- waar mogelijk in
de eerste plaats - de armsten in de
ontwikkelingslanden bereiken. Maar
omdat de bijdrage van de hogeschool
vaak theoretisch van aard is, zullen
de minstbedeelde groepen er pas op
langere termijn iets aan hebben. Ze
ker in gevallen waarin de hogeschool
de "omweg" kiest van samenwerking
met universiteiten in de Derde
Wereld, zullen de beoogde maat
schappelijke verbeteringen een tijd
op zich laten wachten. Immers dan
gaat het erom in die landen een op-
leidings- en onderzoeksapparaat op
te bouwen dat op zijn beurt eigen
deskundigen moet afleveren die dan
pas in funkties terecht kunnen ko
men waar zij aan de verbetering van
het lot van de armsten kunnen wer
ken. Toch kiest de Landbouwhoge
school soms deze langzame weg naar
het resultaat, niet alleen omdat dit
past bij de aard van een weten
schappelijke instelling, maar ook
omdat de betrokken landen hierdoor
op de duur van het westen onafhan
kelijk worden - een andere doelstel
ling van het Nederlandse ontwikke
lingsbeleid.
Meestal echter worden ontwikke-
lingsaktiviteiten ondernomen die
vrijwel direkt tot resultaat leiden,
bijvoorbeeld door te helpen bij het
opzetten van landbouwprojekten en
van plattelandsverbeteringen. Ook
hulp bij onderzoek, dat gericht is op
catastrofegebieden of op bepaalde
gewassen of technieken, behoort tot
de mogelijkheden.
Wanneer de vraag aan de orde is of
een bepaald projektvoorstel al dan
niet ter hand zal worden genomen
Centrum voor kennis van Afrikaanse planten.
spitsen de diskussies binnen de hoge
school zich meestal toe op de bete
kenis ervan voor de allerarmsten en
op de duurzaamheid van het resul
taat. Zo is in het jongste verleden
enkele keren fel gedebatteerd over
hulp aan dictatoriaal geregeerde lan
den. De - vaak militaire - regimes zijn
er volgens de tegenstanders eerder op
gericht om de bevolking in de greep te
houden dan om haar ontwikkelings
kansen te bieden.
Gelukkig, zo meent men aan de
Landbouwhogeschool te kunnen
konstateren, beginnen universiteiten
en individuele deskundigen in de
ontwikkelingslanden in toenemende
mate open te staan voor de gedachte
dat zij dienstbaar behoren te zijn aan
de nationale ontwikkeling. In ver
schillende landen krijgen de univer
siteiten opdracht van de regering om
hun kennis niet alleen aan hun stu
denten, maar ook rechtstreeks aan de
bevolking over te dragen en om on
derzoek te doen dat direkt aan de
bevolking ten goede komt.
De bereidheid om een bijdrage aan
de ontwikkeling van de arme landen
te leveren is binnen de Landbouw
hogeschool algemeen aanwezig,
maar de nog steeds groeiende on
derwijstaak als gevolg van de snelle
stijging van de studentenaantallen én
de krapper wordende financiën ma
ken het de hogeschool vaak niet ge
makkelijk om positief te reageren op
verzoeken om hulp.
Gezien de betekenis van de land
bouw voor de Derde Wereld en ge
zien de belangrijke rol die de land
bouwwetenschap bij de ontwikkeling
van de landbouw en het platteland
kan vervullen, is het spijtig sinds lang
een stagnatie te moeten konstateren
bij de ontwikkelingsaktiviteiten, al
dus het bestuur van de hogeschool.
Men ziet twee mogelijkheden om in
die achterblijvende situatie verbete
ring te brengen:
- In eigen huis wil de hogeschool
die afdelingen (vakgroepen) die
vaak hulpaanvragen krijgen aan
extra personeel helpen door dit te
bekostigen uit de honoraria die
uit hulpverleningsaktiviteiten
voortvloeien;
Een andere mogelijkheid zou zijn
dat het Ministerie van landbouw
en visserij de aanstelling zou ga
randeren van (enkele tientallen)
personeelsleden, die dan ten be
hoeve van ontwikkelingslanden
zouden kunnen werken op kosten
van vooral het ministerie van
buitenlandse zaken/ontwikke
lingssamenwerking.
De inspanning van de Landbouwho
geschool voor de ontwikkelingssa
menwerking zal uit de beperkingen
van de nullijn moeten worden bevrijd,
zo meent het bestuur van de Land
bouwhogeschool. De ontwikkelings
samenwerking heeft sinds 1948 aan
de hogeschool een geheel eigen
plaats gekregen, zo meent het be
stuur, en dit heeft kcnsequenties: die
plaats mag niet in gevaar komen nu
de overheid op de normale onderwijs-
en onderzoekstaken van universitei
ten en hogescholen bezig is te bezui
nigen.
Prins Claus heeft vandaag, vrijdag
16 oktober, in Amsterdam de prij
zen uitgereikt van een teken- en
opstelwedstrijd voor de jeugd over
het hongervraagstuk. Dat gebeur
de in het kindermuseum van het
Koninklijk Instituut voor de Tro
pen, waar alle inzendingen tot 16
november worden tentoongesteld.
De teken- en opstelwedstrijd is
een onderdeel van de aktiviteiten
die in ons land plaatsvinden ter
gelegenheid van Wereldvoedsel-
dag (16 oktober). Deelname
stond open voor jongens en
meisjes van 10 t/m 12 jaar.
De ruim 750 inzendingen zijn
beoordeeld door een jury. be
staande uit auteur Henri Knap,
illustrator Wim Boost en presen
tatrice Leontine Ceulemans van
het NOS-jeugdjournaal.
De namen van de bekroonde
deelnemers zijn:
Tekenwedstrijd: 1) Pascal Prins,
School: De Baarsen, Rouppe v.d.
Voortlaan 1, Vught; 2) Nancy
Ebert, School: St. Jozefschool.
Hyacinthenlaan 3, Vlissingen.
Opstelwedstrijd: 1) Josca
Schoenmakers, School: RK-
school, Vondelschool, Vondellaan
44, Roosendaal.
De jury kende voorts eervolle ver
meldingen toe aan: Carla Beijsens
en Albert Leendertse, beiden van
de Vondelschool in Roosendaal.
Wagenings diploma voor studenten uit Derde Wereld.
Terwijl de Nederlandse universitei
ten en hogescholen in het algemeen
al een eigen verantwoordelijkheid
erkennen voor de ontwikkeling van
achtergebleven landen, meent de
Landbouwhogeschool dat zij met
haar talrijke tropische en subtropi
sche specialisatie in landbouw, bos
bouw en veeteelt en met haar kennis
van niet-westerse sociale en ekono-
mische systemen in het bijzonder
beschikt over wetenschap die van
belang is voor de ontwikkelingslan
den. In totaal telt de Landbouwho
geschool onder ha'ar wetenschappe
lijk personeel méér dan 100 mannen
en vrouwen die een op ontwikke
lingslanden gerichte opleiding en er
varing hebben; een aanmerkelijk
potentieel. Dit korps van ontwikke-
iingsdeskundigen kan als een solide
basis fungeren bij de verdere uit
bouw van aktiviteiten ten behoeve
van de Derde Wereld.
Draagbare rijstdorser voor gebruik op rijstvelden ontwikkeld.
11