Richtlijn voor de zaaizaadhoeveelheid van wintertarwe "KOMPAS 1985" bepaalt mede richting landbouw Zeeland l, r De Provinciale Raad voor de Bedrijfsontwikkeling in de Landbouw in Zeeland, waarin bedrijfsleven en overheid samen richting geven aan het beleid voor voorlichting en onder zoek, hebben de 3e "struktuurnota voor de Zeeuwse Landbouw" uitgebracht. Deze nota "Kompas 1985" kan een middel zijn bij de bepaling van de juiste richting bij de bedrijfsontwikkeling en dient in algemene zin ter behartiging van de belangen van de landbouw in deze provincie. De eerste exemplaren zijn woensdag j.l. door de voorzitter van de Provinciale Raad voor de bedrijfsontwikkeling in Zeeland de heer A.J.G. Doeleman aangeboden aan de Commissaris der Koningin, dr. C. Boertien en aan Gedeputeerde A.L. v. Geesbergen. De nota bevat zowel een analyse als een blik vooruit voor de periode 1981-1985. Hier volgen enkele markante punten uit de nota: Dr. ir. A. Darwinkel, afdeling Teeltonderzoek, PAGV te Le lystad. De variatie in korrelopbrengst is in de praktijk zeer groot en zelfs binnen een regio komen grote verschillen voor. Opbrengsten van meer dan 9 ton per ha zijn evenmin een uitzondering als die van 4 5 ton per ha. Een verklaring van deze variatie moet worden gezocht bij meerdere faktoren, zoals zaaitijd, stikstofbemesting, legering, ziekten en plagen. Ook de hoeveelheid zaaizaad kan van belang zijn en wordt door de telers vaak ter diskussie gesteld. In de praktijk is de laatste paar jaren een tendens naar meer zaaizaad aanwezig. Het 1 000-korrelgewicht op het NA K-certificaat Uit een 3-jarig regionaal onderzoek in 1974, 1975 en 1976 met de rassen Clement en Caribo bleek, dat onder gunstige zaai-omstandigheden ca. 125 kg zaaizaad voldoende was. Bij de huidige, verbeterde teelttechniek kan men zich afvragen of nog van eenzelfde hoeveelheid zaaizaad kan worden uitgegaan. Onderzoek over invloed van de zaaizaadhoeveelheid werd in 1980 en 1981 uitgevoerd bij 2 teeltwijzen op een aantal proefboer- derijen. De gegevens zijn vermeld in tabel 1. Daaruit blijkt dat een hoge zaaizaadhoeveelheid, welke als on derdeel van een intensieve teeltwijze wordt beschouwd geen hogere op brengsten heeft gebracht. Thans wordt het 1000-korrelgewicht van zaaizaad op het NAK-certificaat aan de zak vermeld. Dit maakt te vens een verdere precisering van de zaaizaadhoeveelheid mogelijk. In dit artikel wordt in het kort ingegaan op de betekenis van de zaaizaadhoe veelheid voor de opbrengst en wordt verder schematisch aangegeven, hoe men tot een meer afgewogen hoe veelheid zaaizaad kan overgaan. Optimaal tarwegewas: van 225 planten/m2 naar 500 aren/m2 Voor de teelt van wintertarwe zijn 2 zaken van belang, t.w. een hoge kor relopbrengst en een hoge oogstze- kerheid. Uit diverse onderzoekingen is gebleken, dat een maximale kor relopbrengst kan worden bereikt als ongeveer 500 aren aanwezig zijn. Als optimale standdichtheid voor win tertarwe geldt dan ook een aantal aren van 475 tot 550 per m2. Bij ge wassen met een hoger aantal aren neemt het gevaar voor legering en het optreden van ziekten en plagen sterk toe, bij een lager aantal aren neemt het risiko voor opbrengstder ving toe. Voor het verkrijgen van ongeveer 500 aren per m2 is een bestand van 200-250 planten per m2 na de winter een gunstige uitgangssituatie. Voor de vaststelling van de zaaizaadhoe veelheid zal dit plantaantal als streefdoel dienen. Geen kg/ha, maar zaden per m2 zaaien! Omdat het de zaden zijn, die kiemen en later planten worden, is het van belang om een juist aantal zaden uit te zaaien. In de plantenteelt is dit niets nieuws, want gewassen als sui kerbieten en mais worden reeds lan gere tijd op deze wijze gezaaid. Door vermelding op het NAK-certificaat wordt de teler thans geïnformeerd over kiemkracht en over 1000- korrelgewicht van het zaaizaad. Me de hierdoor wordt de teler in staat de hoeveelheid kiemkrachtige zaden, die hij zaait, exakt te kennen. De periode tussen het moment van zaaien in de herfst en het verkrijgen van het gewenste plantgetal in het voorjaar herbergt een tweetal onze kerheden, t.w. veldopkomst en ver lies van planten in de winter. Nor maliter zal door vorst (m.n. opvrie zen) en door ziekten niet meer dan 10% van de planten verloren gaan. Bovendien kan men met een zeer strenge winter geen rekening hou den; ook zeer hoge plantebestanden zijn dan geen waarborg voor een goed gewas na de winter. Veldopkomst laat een grote variatie zien De meest onduidelijke faktor voor de vaststelling van de juiste hoeveelheid zaaizaad vormt de veldopkomst. Planttellingen in praktijkpercelen hebben een variatie van 40 tot 90% in opkomst aangetoond. F ;toren als zaaizaadkwaliteit, grondsoort, bo demgesteldheid, zaaidiepte, zaaitijd en de omstandigheden bij het zaaien spelen daarbij een belangrijke rol. Ervaringen omtrent opkomst van granen op het in te zaaien perceel zijn onmisbaar voor een goede in schatting van de veldopkomst. Dit kan dan ook het beste door de teler zelf geschieden. Kwantitatieve in formatie over veldopkomst zal niet door onderzoek kunnen worden aangedragen. Wel is gebleken, dat de. omstandigheden waaronder gezaaid wordt (zaaibedligging, weersom standigheden) de opkomst sterk beïnvloeden. Bij gunstige omstan digheden kan wel 90% opkomst worden verkregen, bij ongunstige omstandigheden kan deze tot onder Tabel 1. Korrelopbrengsten (kg/ha) bij een normale en hoge zaaizaadhoe veelheid TEELTWIJZE NORMAAL INTENSIEF zaaizaad (kg/ha) 125-150 250 125-150 250 1980 Westmaas 9600 9720 Emmercompascuum 5360 6260 6600 6440 1981 Nieuw-Beerta 8300 8070 8730 8440 Lelystad 8840 8730 9340 9190 Westmaas 10080 10020 Colijnsplaat 8870 8930 9410 9480 Emmercompascuum 5230 5060 5570 5640 gem. (relatief) 100 101 100 99 In de laatste 10 jaren is de korrelopbrengst van winter tarwe sterk toegenomen; het landelijk gemiddelde ligt thans rond 6,5 ton per ha. Deze sterke toename is vooral tot stand gekomen door een verbeterde teelttechniek. Het onderzoek heeft de inzichten omtrent optimale gewasont wikkeling verruimd en dit is aan de teelt van wintertarwe in sterke mate ten goede ge komen. Werd in 1970 een aaraantal van zo'n 400 aren per ifi2 nog als voldoende be schouwd, thans worden 475 tot 550 aren per m2 als nood zakelijk voor hoge korrelop brengsten aangehouden. de 70% dalen. Met behulp van het 1000-korrelgewicht kan de hoeveel heid zaaizaad in afhankelijkheid van de omstandigheden worden vastge- Dankzij intensief onderzoek is de kennis omtrent een meer afgewogen hoe veelheid zaaizaad per m2. H ier een beeld van een proefveld. steld. In tabel 2 is dit schematisch voorgesteld. Opgemerkt dient te worden dat bij deze berekening is uitgegaan van NAK-goedgekeurd zaaizaad met een kiemkracht van meer dan 90%. Zoals gezegd is kennis van de veld opkomst zeer belangrijk. Inzicht daaromtrent kan de teler verkrijgen door na opkomst op een 10-tal, over het perceel verspreid liggende plaat sen het aantal planten in een rij van 2 meter lengte te tellen. Door dit aantal planten te vergelijken met de hoe veelheid uitgezaaide korrels kan de veldopkomst worden berekend. Landbouw in Zeeland is een Aantal bedrijven belangrijke bedrijfstak Het aantal hoofdberoepsbcdrijven is Vrijwel de gehele oppervlakte kul- na 1970 gemiddeld gedaald met on geveer 2% per jaar en bedraagt in Ï980 in totaal 4822. Gezien de ver ouderde leeftijdsopbouw zal deze afname zich verder voortzetten. Ook despecialisatie van de bedrijven gaat verder waardoor het aantal gemeng de bedrijven afneemt. tuurgrond heeft de globale aandui ding met als hoofdfunktie Land bouw. Landbouw biedt direkt werk aan 8% en indirekt aan 6% van de beroeps bevolking. Het effekt op de totale werkgelegenheid is nog belangrijk groter. In toenemende mate vormen de niet agrarische belangen aanlei ding tot gebruiksbeperkende bepa lingen voor de landbouw. Zeeuwse landbouw is kleinschalig De landbouw wordt voor 79% uit geoefend als hoofdberoep en voor 21% als nevenberoep. De helft van de hoofdberoepsbedrijven is te klein om aan één arbeidskracht een vol doende arbeidsinkomen te verschaf fen. Slechts 13% van de bedrijven biedt voldoende werk voor 2 of meer personen, Voor de kleine bedrijven is het van belang om een weloverwogen keuze te maken uit de diverse alternatieve mogelijkheden tot bedrijfsaanpas- sing. De varkensmesterij is één van deze mogelijkheden die bijzondere aan dacht verdient. Het biggenoverschot kan dan in de provincie worden be nut door deze dieren als mestvarkens aan te houden, terwijl de dierlijke mest aan de bodemvruchtbaarheid ten goede komt. De voorlichting aan de individuele ondernemers zal hieraan een bijdrage kunnen leve ren. Tabel 2. Zaaizaadhoeveelheid in zaden per m2 en in kg/ha voor een optimale gewasontwikkeling van wintertarwe omstandig zaden veld plantver- plantaanv zaaizaad (kg/ha) bij heden Bij per opkomst lies in de tal na de een 1000-korrelgewicht van: het zaaien m2 winter winter 40 45 50 55 zeer goed 275 85 10 210 110 124 138 151 goed 300 80 10 210 120 135 150 165 redelijk 325 75 10 210 130 146 163 179 slecht 350 70 10 210 140 158 175 193 Arbeidsproduktiviteit De produktie per arbeidskracht is op de hoofdberoepsbedrijven in de ze ventigerjaren gestegen met 4,2% per jaar. In de periode 1980-1985 wordt een stijging verwacht van 121 tot 135 sbe per man. Binnen Zeeland zijn er grote regio nale verschillen in de produktiviteit per man. Walcheren heeft bijvoor beeld een zeer lage arbeidsprodukti viteit die sterk beinvloed wordt door de externe produktieomstandighe- den die in dit gebied door een ruil verkaveling zullen kunnen worden bijgesteld. Een goede arbeidspro duktiviteit per man is noodzakelijk voor een redelijk inkomen. Bodemvruchtbaarheid Door voorlichting en onderzoek zal grote aandacht worden besteed aan alle faktoren die invloed uitoefenen op de bodemvruchtbaarheid en het opbrengend vermogen van de grond. De bodemvruchtbaarheid vormt de basis van het bedrijf en is mede be palend voor de inkomensmogelijk heden. Kwaliteitsverbetering Ten behoeve van de konsument, de export en de betalingsbalans is het noodzakelijk dat de produkten aan hoge kwaliteitseisen voldoen en bovendien tegen een konkurrerende prijs kunnen worden aangeboden. Alle maatregelen die de kwaliteit verbeteren em de kostprijs verlagen verdienen bij voorlichting en onder zoek de hoogste prioriteit. Verder zal meer aandacht worden besteed aan de wensen van de konsument inzake de produktiemethoden. Ondernemersvorming Naast de technische vakbekwaam heid en het bedrijfsekonomisch in zicht worden ook hoge eisen gesteld aan het ondernemerschap. Via onderwijs en voorlichting dient meer aandacht te worden besteed aan het vormen vari goede onderne mers. Kursussen en gespreksgroepen kunnen daarbij aansluiten op de ba sisopleiding. Afzet van produkten Voor een centrale bundeling bij de afzet van fruit is een fusie van de 4 fruitveilingen in Zeeland gewenst. De huidige samenwerking vormt een begin en biedt bij fusie meer moge lijkheden tot kostenbesparing. Het begeleiden van de kontraktpro- duktie is een belangrijke aktiviteit die kan leiden tot groter zekerheid bij de teelt en afzet op kontrakt. Nieuwbouw en modernisering van bewaarplaatsen voor aardappelen, uien, fruit en andere produkten ver dienen blijvend de aandacht. Daar door kunnen over een langere perio de produkten van goede kwaliteit worden aangeboden. Zoetwatervoorziening Voor de ontwikkelingsmogelijk heden van enkele honderden klei ne en middelgrote bedrijven is de mogelijkheid van zoetwatervoor ziening van doorslaggevende be tekenis voor het al dan niet voortbestaan van het bedrijf. Zowel het fruit, de vollegronds- groente, de tulpen en narcissen, het klein fruit alsmede de akker bouw en de weidebouw zijn gebaat met de beschikbaarheid van vol doende zoet water van goede kwaliteit. Zoommeer en de Gre- velingen dienen zoet te worden voor de landbouw. Een globale benadering voor de gebieden Schouwen, Tholen en Oost Zuid-Beveland geeft aan dat een zoetwatervoorziening voor deze gebieden kan leiden tot het behouden en scheppen van circa 1000 arbeidsplaatsen. 7

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 7