w anneer er wordt bijgevoerd, is het gewenst dat het ruwvoer vol doende struktuur bevat. Het ruw- voerrantsoen moet voor tenminste 'A deel van de hoeveelheid droge stof bestaan uit struktuurhoudend mate riaal. Rijk aan struktuur zijn: voor- drooggraskuil, grashooi, graanstro en graszaadstro. Arm aan struktuur zijn: verse pulp, kuilpulp, stoppelk nollen, voeraardappelen en bieten koppen -blad. Droge pulp en krachtvoer hebben geen struktuur en dragen niet bij voor verbetering van voldoende struktuur in het rantsoen. Het verstrekken van grote hoeveel heden ruwvoer per keer is niet aan te bevelen, zeker als de dieren nog gras kunnen opnemen. Afhankelijk van de hoeveelheid voederwaarde dat een dier kan opnemen, zal er extra krachtvoer nodig zijn voor het hand haven van de melkproduktie. B T I n de maand oktober daalt de melkproduktie op heel wat melkveebe drijven. Op veel bedrijven zal het nodig zijn een passend bijvoer te verstrekken aan het melkvee om de melkproduktie min of meer te kunnen handhaven. Besteed dus voldoende aandacht aan de voeding van het melkvee om de melkproduktie op het bedrijf zoveel mogelijk op peil te houden. Tracht op Uw bedrijf het werk zodanig te organiseren dat het vee er niet de dupe van wordt. N aast het weten van produktiege- gevens is het berekenen van voeder rantsoenen een belangrijke zaak. In de praktijk komt het nogal voor dat de laagproduktieve dieren te veel krachtvoer en de hoogproduktieve dieren te weinig krachtvoer krijgen. Bovendien is op sommige bedrijven te weinig inzicht in hoevèelheid en kwaliteit van het beschikbare ruw voer. Om te kunnen berekenen hoe er gevoerd moet worden, dient be kend te zijn wat de voederwaarde Graszaad Suikerbieten Di Aardappelen Uien W; Bewaring aardappelen Voeding en vee Veehouderij Verzorging van vee Gezondheidszorg Melkkontrole Rantsoenberekening en koppelingsprojekt beter op. Dit vooral als het voor gaande gewas niet tijdig is geruimd. Voor wintertarwe moet veelal aard- appel-, uien- of bietenland worden gekozen. Met "machtsmiddelen" tracht men er dan op het oog nog iets van te maken, omdat er te weinig tijd over is om de geleden struktuurscha- de wat te laten herstellen. In de pas geploegde grond zullen de (zware) trekkers diep insporen, terwijl de niet bereden grond onder de trekker dik wijls veel te los ligt. De zaaidiepte wordt daardoor zeer onregelmatig met nadelige gevolgen voor de op komst, begingroei en beworteling. Eén van de doelen van ploegen is het vergroten van het waterbergend ver mogen. Kan tijdig worden geploegd, dan is de grond voldoende bezakt. Als noodgedwongen kort voor het zaaien moet worden geploegd, is het wellicht beter in plaats van de zaak te forceren met zwaar materiaal, nog wat te wachten totdat de grond enigszins is opgedroogd en dan met een lichte trekker (2500 kg), voorzien van kooiwielen, een lichte, tweema- lige grondbewerking in dezelfde richting uit te voeren. Men gebruikt dan een 3 m breed grondbewer kingswerktuig, zoals een triltandkul- tivator, zaaibedkombinatie of grondverkruimelaar, waarbij tijdens de tweede werkgang tussen de spo ren wordt gereden. Er moet ondiep gewerkt worden. Op deze manier wordt de grond door de trekkerwie- len voor het grootste deel aange drukt. Op de lichtere gronden zit er mogelijk perspektief in het gebruik van een vorenpakker in kombinatie met de ploeg. estrijding van straatgras en duist kan in veldbeemd, Engels- en Ita liaans raaigras - onder dekvrucht ge zaaid - plaatsvinden met metha- benzthiazuron (Tribunil enz.) tot half oktober; in roodzwenk tot begin oktober. Bij veldbeemd dient de be worteling behoorlijk te zijn en de plant zichtbare uitlopers te bezitten. Opslag van wintertarwe in veld beemd en roodzwenk kan, eveneens tot uiterlijk half oktober, bestreden worden met 5 kg TCA per ha. Niet alleen als kiemplant, maar ook in het 2-4 bladstadium is tarwe gevoelig voor dit middel. Spuiten op een droog gewas met 5 600 liter water per ha. Een goede rassenkeuze bij wintertar we is zeer belangrijk. nanciële mogelijkheden weer tekort gedaan. Elke 100 kg verlies is een tientje, waarover de kosten wel zijn gemaakt. Waarop dient men o.a. te letten? Een onregelmatige puntenver deling leidt gemakkelijker tot hoge percentages grondtarra. Op de zwaarste percelen onder de "droogste" omstandigheden rooien. Werk met in goede staat verke rende oogstmachines en stel deze zo goed mogelijk af. Zorg voor een passende spoor breedte. Beperk de bandbreedte van wie len waarachter gerooid wordt. Benut stel- en regelmogelijkhe den van reinigingselementen. Pas de rijsnelheid aan het gewas en de grondomstandigheden aan. Elke cm te diep koppen geeft 4 ton bietverlies per ha. Tarra van meer dan 35% komt per ha op ongeveer 100,— ex tra kosten. De bemestingswaarde van het bie tenblad ligt bij onderploegen op ruim 275,— per ha. Voor de orga nische stofvoorziening een welkome aanvulling. Dikke zwaden bietenblad dienen vóór het onderploegen gespreid te worden. Door pas 2 3 weken na het rooien (spreiden blad) te ploegen zal Ook na een lange velddroogperiode van uien kan ventileren met opge warmde lucht soms gewenst zijn. Met 1,5 kg Fervin kan in rood- en hardzwenk opslag van raaigrassen en granen maar ook tegelijk duist en windhalm worden bestreden. Illoxan (4 liter) bestrijdt alleen de raaigras sen die niet meer dan 2 a 3 blaadjes mogen hebben op het moment van bespuiting. Bestrijding van breedbladigen kan als volgt geschieden: Tegen kamille: bentazon (Basagran enz.); Tegen kamille en muur: Basagran P; Tegen ereprijs: ioxynil of een meng sel daarvan met groeistoffen. Hoge temperatuur en licht nodig; Tegen ereprijs en/of muur: DNOC of Herbogil. het onderploegen weinig problemen opleveren. 'it gewas heeft het hele groeisei zoen al veel zorg en aandacht op geëist. Vaak wordt een op deze wijze goed verkregen gewas bij de oogst op de een of andere manier in zijn fi- Momenteel zullen nog niet alle percelen aardappelen gerooid zijn. De droogte van september heeft een vlotte start belemmerd. Tracht ook nu nog knolbeschadi ging bij het rooien en transport zoveel als mogelijk te voorko men. Let dus goed op de afstel ling van rooier en inbren- gapparatuur want partijen met een goede kwaliteit geven de minste problemen bij de afzet. Stel het rooien niet te veel uit, rooien bij te lage temperaturen verhoogt de kans op "blauw". pelen moeten de verliezen aan kwa liteit en gewicht zoveel mogelijk worden beperkt. Zorg in verband met een goede luchtverdeling dat de storthoogte in de cel overal gelijk is. Partijen waar zieke knollen in voor komen moeten direkt goed droogge- blazen worden; zelfs ten koste van wat vocht( gewicht)verlies. Dit moet gebeuren met droge lucht die kouder is dan de temperatuur van de aardappelen. Gezonde partijen zo weinig mogelijk ventileren gedurende de heelperio- de. Wel moet de temperatuur goed in de gaten gehouden worden omdat vers gerooide knollen snel in tempe ratuur kunnen stijgen. De heling verloopt snel bij een hoge lucht vochtigheid (meer dan 90%) en een temperatuur van 15 gr.C. Deze pe riode duurt zo'n 2 a 3 weken. Men moet slechts af en toe even ventileren voor luchtverversing en als de tem peratuur te hoog oploopt. Na de heelperiode moet de tempe ratuur van de aardappelen geleide lijk aan naar beneden gebracht wor den tot de gewenste bewaartempe- ratuur. Dit geschiedt vooral 's nachts met koude buitenlucht die minstens 2 gr.C. kouder is dan de aardappel- temperatuur. In dit geval dient de lucht vochtig te zijn. Om een en an der goed te kunnen kontroleren zijn goede thermometers noodzakelijk. De eerste behandeling met vloeibare konserveringsmiddelen (vergassen) moet 2 3 weken na de oogst plaats vinden. ijdens de bewaring van aardap- at de oogstmethodiek betreft bestaan er in hoofdzaak twee syste men: a) Het oogsten met een lange veld droogperiode, b) Het oogsten zonder velddroog periode Bij het oogsten met een lange veld droogperiode is de ervaring opge daan dat het produkt niet altijd vol doende droog binnenkomt, zodat ventileren met opgewarmde lucht tot ongeveer 20 gr.C. gewenst is gedu rende de eerste dagen na het in d'e cel brengen. Zodra de halzen droog zijn, moet nog 2 a 3 weken doorlopend met buitenlucht worden geventi leerd. Daarna wordt met het verla gen van de temperatuur een aanvang gemaakt en hiertoe moet steeds ge ventileerd worden als de tempera tuur van de buitenlucht 2 gr.C. lager is dan de temperatuur in de bewaar plaats. De meest gunstige bewaar- temperatuur voor uien ligt bij 0 gr.C. Als gevolg van de in vele streken in het Zuidwesten sterke aantasting door bladvlekkenziekte en de droogte hebben veel uienpercelen het vroeg laten zitten. Het oogsten zonder velddroogperiode, waarbij kort voor het rooien het loof geklapt wordt, heeft wellicht minder plaats gevonden. Bij dit systeem moet di rekt na het binnenbrengen met het kunstmatig drogen worden begon nen. De ingeblazen lucht moet een temperatuur hebben van 20 a 25 gr.C. Deze droogperiode duurt 1 a 2 weken. Hierna moet dan nog 2 3 weken doorlopend met koele bui tenlucht worden geventileerd. Na deze twee genoemde perioden moet de temperatuur in de bewaarplaats geleidelijk naar beneden tot de ge wenste bewaartemperatuur is be reikt. Voeren met oordeel betekent voor de melkveehouder voordeel. Wanneer er nogal wat muur in het grasland voorkomt, wacht dan niet te lang met de bestrijding. Bij minder gunstige weersomstandigheden is het verstandig het melk vee 's nachts op te stallen. Het meest ideale is om de overgang van weide naar stal geleidelijk te laten verlopen met bij te voeren met ruwvoer en aangepaste hoeveelheden krachtvoer. Op de meeste be drijven is voldoende ruwvoer aanwezig. Een goede verdeling over de stalperiode zal nodig zijn. Het opstellen van een voederbalans is noodzakelijk. Tracht hierbij het ruwvoer en kwaliteit van het voer aan te passen aan de behoefte en produktie van het vee. Als er bietenkop pen en -blad of stoppelknollen of nagras worden verstrekt, dan dient men nauwlettend toe te zien dat deze niet verontreinigd worden met grond. Bij het oogsten en laden (voorlader) moet het voer zo weinig mogelijk met grond in aanraking komen. 2^ an het einde van de weideperio- de zijn de hoeven van dieren minder hard en taai en het minst verontrei nigd met mest en dergelijke. Het be gin van de stalperiode is dan ook de beste tijd voor kontrole en klauw- verzorging. Op een vastzetstal staan de dieren ongeveer een half jaar onafgebroken op dezelfde plaats en het is dan ook noodzakelijk dat de veehouder aandacht besteedt aan een klauwbehandeling voor een goed beenbestand. Ook in de lig- boxenstal met roostervloeren zijn goed verzorgde klauwen aan minder slijtage onderhevig. Voorkomen van slechte klauwen is nog steeds beter dan genezen. Veel kreupelheid is een gevolg van tussenklauwontsteking (stinkpoot). Door regelmatig een voetbad met 3% handelsformaline toe te passen, kan de infektie sterk worden terugge drongen. De beste tijd om met het voetbad te beginnen is op het laatst van het weideseizoen. Bij twijfels over de oorzaak van kreupelheid is het raadzaam om de dierenarts in te schakelen. Wanneer kreupelheid optreedt mag het formalinebad niet meer gebruikt worden maar moet eerst deskundig advies worden ge vraagd. Een formalinebad is geen wonderbad en voorkomt niet alle voorkomende klauwziekten. Bij dag en nacht opstallen van het vee op grupstallen verdient het aanbeveling het vee te scheren. Bij hogere tem peratuur en minder ventilatie in de stal gaat ongeschoren vee gemakke lijk zweten. Verder zijn geschoren dieren gemakkelijker schoon te hou den en hebben minder last van lui zen en schurftmijten. Geschoren en verzorgde uiers kunnen de reinheid van de melk bevorderen. O, m een goed inzicht in de pro- duktiviteit van de melkveestapel te verkrijgen, is het gewenst niet alleen' de hoeveelheid melk te weten, maar tevens ook het percentage vet en ei wit. Veehouders die aangesloten zijn bij een koltrolevereniging krijgen per drie of vier weken de produktiege- gevens thuis. Op het uitslagformulier van iedere proefmelking staan alle benodigde gegevens per koe ver meld. Melkkontrole is geen luxe en is op het huidige veehouderijbedrijf een noodzakelijk hulpmiddel. Het is jam mer dat in de praktijk nog veel vee houders niet zijn aangesloten bij een melkkontrolevereniging. Zij hebben geen enkel houvast en gaan bij voe ding en fokkerij te werk op schattin gen en vermoedens. Met melkkon trole alleen is men er ook nog niet als men niet met de verstrekte gegevens gaat werken. Pas zijn weer de bedrijfsgemiddel- den bekend geworden van melkvee bedrijven met melkkontrole. Van de provinciale bedrijfsgemiddelden staat Zeeland op de tweede plaats. Dit is voor de melkveehouders in Zeeland een hele prestatie. Profi ciat!!! De melkkontrolevereniging Oost Zeeuws-Vlaanderen presteerde een bedrijfsgemiddelde van 6026 kg melk en behoort tot de topvereni- gingen van Nederland. Het is echter teleurstellend dat er enorme variatie ligt tussen de hoogste en laagste be drijfsgemiddelden. Het rendement van bedrijven met 3500 kg melk per melkkoe en bedrijven met een melkproduktie van 6500 kg per melkkoe is ongeveer 1000,— per melkkoe lager. Met een goede voe ding, selektie en fokbeleid is dus heel wat te verdienen. Vervolg op pag. (5 11

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 11