TERUGBLIK OP DE RESULTATEN VAN ONZE 'NATIONALE BOERDERIJ' Landbouwbegroting 1982 KWALITEIT VAN BELANG VOOR PRODUCENT EN CONSUMENT Landbouw boerde minder gunstig dan vorig jaar Opbrengsten Non-faktorkosten Stijgende faktorkosten Netto-toegevoegde waarde Rentabiliteit van de bedrijven Nota Gewasbeschermingsbeleid De verschillende sektoren gaven in 1980-1981 opnieuw nogal uiteen lopende ontwikkelingen te zien. Voor de landbouwsektor in zijn totali teit was het beeld echter wederom minder gunstig dan dat van het voorafgaande jaar. Dit blijkt uit de jaarlijkse exploitatierekening van de landbouwsektor, die het Landbouw Ekonomisch Instituut (LEI) heeft opgesteld. De cijfers voor 1980-1981 dragen nog een voorlopig karakter. Volgens voorlopige berekening steeg de opbrengstwaarde van de land bouwsektor in het jaar 1980-1981 met ca. 0,5 mld. tot omstreeks 21,7 mld. Een belangrijke bijdrage tot deze groei werd geleverd door de legpluimveehouderij, die een toene ming van de produktiewaarde van ruim 26% te zien gaf. Dit dankzij zo wel een sterke uitbreiding van de produktie 13,5%) als een belang rijke stijging van de opbrengstprijzen 11,5%). Voornamelijk ten gevol ge van een ongunstige prijsontwik keling boden de andere sektoren van de intensieve veehouderij, t.w. de kalvermesterij en de varkensmesterij een minder gunstig beeld. Een groei, en wel met bijna 6%? gaf ook de waarde van de melkproduktie te zien. Zulks met name onder invloed van een produktieuitbreiding met ca. 3,5%. De opbrengstprijs van de melk steeg, evenals in 1979-1980, met on geveer 2%. De opbrengstwaarde van de rundvleesproduktie liep vrij sterk terug. Niet alleen kromp de produk tie met 3,0% in, ook de opbrengst- prijzen daalden en wel met 7%. De waarde van de akkerbouwproduk- tie daarentegen, vertoonde voor het eerst sinds enkele jaren, weer een be hoorlijke groei. Dit als gevolg van een, niet onbelangrijke, verbetering van de opbrengstprijzen. Onder de non-faktorkosten worden verstaan de kosten van de uit andere bedrijfstakken aangetrokken goede ren en diensten. De groei van de non-faktorkosten, die bijna 65% van de totale kosten uitmaken, bleef in 1980-1981 beperkt tot ca. 4%. Het afzwakken van de toeneming - in 1979-1980 beliep de stijging ruim 9% - moet vooral worden toegeschreven aan de aanmerkelijk geringere groei van de veevoederkosten, het belang rijkste bestanddeel van de non-fak torkosten. Weliswaar stegen de vee- voederprijzen in 1980-1981 opnieuw, doch het stijgingspercentage bleef aanmerkelijk achter bij dat van het voorafgaande jaar, terwijl in het veevoederverbruik voor het eerst sinds geruime tijd een daling optrad. Onder de faktorkosten worden ver staan de volgens bepaalde uitgang spunten berekende kosten van de in de landbouw werkzame primaire produktiefaktoren (arbeid, grond en kapitaal). De stijging van de faktorkosten viel in 1980-1981 met ca. 4,5% weer wat hoger uit dan in het voorgaande jaar. De oorzaak hiervan is met name ge legen in de vrij sterke stijging - met ruim 10% - van de kosten van het vermogen, vastgelegd in andere ka pitaalgoederen dan grond en gebou wen. De berekende arbeidskosten namen ongeveer even sterk toe als in 1979-1980; dit ondanks een minder scherpe stijging van de uurlonen. Het verschil tussen de produktie waarde (opbrengsten) en de kosten van door andere bedrijfstakken ge leverde goederen en diensten (non- faktorkosten) is de netto-toegevoeg de waarde van de landbouw. In 1980-1981 bedroeg zij, volgens voor lopige berekening, ruim 5,1 mld., hetgeen ten opzichte van het voor gaande jaar een vermindering bete- Gemiddelde arbeidsopbrengst per ondernemer in guldens (op pachtbasis) Akkerbouwbedrijven Noordelijk Droogmakerijen kleigebied en IJssel- meerpolders Zuidwestelijk kleigebied Veenkoloniën Grotere bedrijven 1977/78 1978/79 1979/80 1980/81 15.600 5.800 21.300 30.900 9.400 42.000 24.000 70.000 - 4.000 25.400 40.100 60.000 30.000 40.100 34.300 30.000 Kleigebieden Veekoloniën Kleinere bedrijven 1977/78 1978/79 1979/80 1980/81 1.600 11.100 12.800 13.400 15.900 13.100 2.200 10.000 Weidebedrijven Noordelijk Westelijk Zandgebieden Weide- en zand- weidegebied weidegebied gebieden Grotere bedrijven Kleinere bedrijven 1977/78 1978/79 1979/80 1980/81- 46.600 30.600 53.200 30.600 26.500 12.000 29.000 17.000 34.600 46.100 27.500 29.000 18.800 19.900 9.700 10.000 Gemengde bedrijven Overwegend Overwegend rundvee akkerbouw op klei Aanmerkelijke veredeling Grotere Grotere bedrijven bedrijven Kleinere bedrijven Grotere Kleinere bedrijven bedrijven 1977/78 1978/79 1979/80 1980/81 13.300 27.800 15.600 31.300 7.400 24.200 20.000 18.000 11.600 5.900 6.500 2.000 29.800 11.300 23.600 11.500 27.000 2.700 8.000 - 5.000 kent met bijna 3%. Voor deze afne ming is in hoofdzaak de teruggang verantwoordelijk in de resultaten van de varkens- en kalvermesterij. Zoals reeds werd opgemerkt, is de oorzaak hiervan gelegen in de vrij scherpe daling van de opbrengstprij zen die zich in 1980-1981 voordeed. Uit de LEI-cijfers blijkt dat de ren tabiliteit van de weidebedrijven zich in 1980-1981 enigszins heeft hersteld van de terugval in het voorafgaande jaar. Dit met name dankzij een stij ging van de uitbetaalde melkprijs met ca. 2% bij een overigens onge in het hartje van Nederland op de Flevohof bevindt zich de permanente expo sitie van agrarisch Nederland. veer 3,5% grotere produktie. Boven dien bleef de groei van de veevoe derkosten in 1980-1981, zeker in vergelijking tot het voorgaande jaar, beperkt. De rentabiliteit van de akkerbouw bedrijven gaf in 1980-1981 opnieuw een verbetering te zien. De oorzaak hiervan is gelegen in de stijging van de opbrengstprijzen voor een aantal belangrijke akkerbouwprodukten bij, in tegenstelling tot het voor gaande jaar, niet gedaalde fusieke opbrengsten. Op de veredelingsbe- drijven deed zich in 1980-1981 een terugval in rentabiliteit voor. De vrij forse daling van de opbrengstprijzen in de varkens- en kalvermesterij is hieraan niet vreemd. De cijfers voor 1980/1981 dragen een voorlopig karakter; vanaf 1979/1980 inklusief WIR-effekt. De afgelopen jaren heeft het kwaliteitsbeleid een zwaarder aksent gekregen. De grondslag hiervoor is dat de kwaliteit - in de ruime zin van het woord - van agrarische produktie en produkten een wezenlijk onderdeel uitmaakt van de waarderingen door konsumenten van het produkt en derhalve van zijn koopgedrag. De afzetmogelijkheden voor producent en handelaar hangen derhalve sterk af van de mate waarin er sprake is van een konstante, herkenbare en goede kwaliteit van hun produkt. De bevordering en bewaking van de kwaliteit tijdens de gehele produktieketen is dus van het grootste belang voor zowel producent als konsu- ment. Dit o.m. stelt de minister van landbouw en visserij in de paragraaf Gezondheid en Kwaliteit van de Memorie van Toelichting op de begroting voor 1982 van zijn departement. duktie tegen verontreinigingen uit het milieu kan alleen verder van de grond komen bij een goed milieuhy giënisch beleid. Verdergaande studie van milieuverontreiniging is nodig om schadelijke effekten te kunnen kwantificeren en gerichte maatrege len te kunnen onderbouwen. De zorg voor het welzijn van dieren vormt een wezenlijk onderdeel van het beleid. Gestruktureerd overleg met zowel dierenbeschermingsorga nisaties als het bedrijfsleven is daar bij van veel belang. Een belangrijk wettelijk kader voor de verbetering van het welzijn van dieren vormt de onlangs ingediende ontwerp-Ge- zondheidswet voor Dieren. Reeds is een aantal uitvoeringsmaatregelen voorbereid. Eveneens vindt intensief overleg plaats om voor de diverse landbouwhuisdieren normen en kri- teria vast te stellen ter verbetering van het welzijn. De Gezondheidswet voor Dieren zal ook een geschikt kader bieden voor voorschriften die thans door de EG en de Raad van Europa worden voorbereid. Ons land hecht grote waarde aan het opstellen van regels in internationaal verband en geeft daaraan in ruime mate medewer king. Eveneens in voorbereiding is een No ta Gewasbeschermingsbeleid. De be hoefte aan middelen en methoden die zoveel mogelijk alleen de plaaginsek- ten doden, maakt verder onderzoek over de werkingsmechanismen nodig. Het onderzoek van het Instituut voor Onderzoek van Bestrijdingsmiddelen op het gebied van lokstoffen heeft reeds veel hijgedragen tot een minder, maar effektiever middelengebruik. Een afweging van nuts- en en risiko- faktoren kan aanleiding vormen tot belangrijke gebruiksbeperkingen en soms tot het intrekken van de toela ting van bepaalde middelen. In dit verband krijgt het zoeken naar ver vangende middelen en methoden een hoge voorrang. We zullen veel aandacht moeten besteden aan een nog betere kwaliteit van de produkten. Ook bij aardappelen is t.a.v. dit aspekt nog wel iets te bereiken De versterkte aandacht voor het kwaliteitsbeleid heeft een aantal re denen. - De technische ontwikkelingen in het produktieproces gaan nog door. De mogelijkheden die nieuwe hulpstoffen en technie ken bieden bij de produktie en verwerking van agrarische pro- dukten, kunnen echter naast voordelen op het gebied van bij voorbeeld kostenbeheersing, ziektebestrijding, groeibevorde- ring en verbetering van bepaalde kwaliteitsaspekten ook ongewen ste neveneffekten hebben. Ook kunnen produktiemethoden, bij voorbeeld in de intensieve vee houderij ethische weerstanden oproepen bij bepaalde groepen konsumenten. Door verontreiniging van het mi lieu kunnen ongewenste stoffen ook in agrarische produkten te rechtkomen. Primair ter bescher ming van de konsument, maar ook ten behoeve van de afzet in binnen- en buitenland dient een dergelijke "doorgegeven" veron treiniging voorkomen of terugge drongen te worden. In verband hiermee is o.m. een wijziging van de Landbouwkwaliteitswet in voorbereiding, die de mogelijk heid moet openen om direkt in vloed te kunnen uitoefenen op de bestemming van besmette gron den en daarvan afkomstige pro dukten. - De konsumenten geven de laatste jaren steeds duidelijker te kennen dat zij, los van de eis dat produk ten uiteraard geen voor de ge zondheid schadelijke stoffen be vatten, een keuzemogelijkheid willen hebben tussen verschillen de, goed herkenbare en deugde lijk gekontroleerde kwaliteiten. Er is in de afgelopen jaren een aan vang gemaakt met de systematische doorlichting van de diverse bestaan de systemen van keuring en kontrole op de kwaliteit - in ruime zin - van produkten. Een en ander heeft ten doel om door bepaalde vormen van samenvoeging van keuringen, aan passing van methodieken, bijstelling van keuringsplaatsen of -momenten, e.d. de doelmatigheid te verbeteren. De bescherming van de voedselpro- 9

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 9