Pachtersvoordeel in de
inkomstenbelasting geregeld
Investeringsanimo sterk
teruggelopen
Rijkssubsidie voor inventieve
ondernemers
Noodwet bescherming wilgen
overbodig
Zgn. Tweede pachtersvoordeel wordt niet belast
Mogelijkheid tot aanvraag rentesubsidie
in melkvee- en varkenshouderij
heropend
Landbouwschap:
"Cranendonck" komt moeilijk aan
voldoende gefinancierd onderzoek
Over le helft 1981 bij Rabo:
Graanaankopen China
Naar het ministerie van landbouw mededeelt, heeft de oud-staatsse-
kretaris van financiën, drs. M.J.J. van Amelsvoort, bij aanschrijving
van 9 september 1981 een regeling getroffen voor de belastingheffing
over het pachtersvoordeel.
De getroffen regeling heeft betrekking zowel op het pachtersvoordeel
dat onstaat bij aankoop van grond door een zittende pachter waarbij er
geen familierelatie is met de verpachter (het zgn. eerste pachtersvoor
deel), als op het pachtersvoordeel dat een zittende pachter toevalt als
hij bij de bedrijfsopvolging in de land- en tuinbouw het van zijn
(schoon-)vader reeds gepachte bedrijf vervolgens van hem koopt (het
zgn. tweede pachtersvoordeel).
Een pachtersvoordeel ontstaat, zoals
bekend doordat de pachter de door
hem gepachte grond aankoopt voor
een prijs beneden de waarde die
daaraan in vrije staat (dus onver-
pacht) is toe te kennen. Dit voordeel
wordt thans in de belastingheffing
betrokken, zij het dat het pas belast
wordt als dit voordeel wordt gereali
seerd. Alleen in het geval het voor
deel voortvloeit uit een zakelijke
overeenkomst in het verleden, is het
mogelijk dat er geen belastingheffing
optreedt.
Over deze fiskale gevolgen is in
agrarische kring ongerustheid ont
staan, omdat de verpachting een ge
bruikelijke tussenfase is bij de be-
drijfsoverdracht ouders-kinderen.
Het eerste pachtersvoordeel
Voor situaties, waarin ter gelegen
heid van de bedrijfsopvolging bin
nen de familiesfeer afrekening over
het voorheen opgekomen pachters
voordeel zou moeten plaatsvinden, is
reeds toegezegd bij de behandeling
van het belastingplan 1981, dat in
bepaalde gevallen een beroep op de
hardheidsclausule kan worden ge
daan. De staatssekretaris zal dit be
roep honoreren, wanneer door be
lastingheffing ernstige moeilijkhe
den zouden ontstaan bij de financie
ring van de onderneming, waarbij
tevens rekening wordt gehouden met
lasten verbonden aan te verrichten
investeringen.
Daarnaast is de staatssekretaris be
reid voor bijzondere gevallen in re
delijkheid naar een oplossing te zoe
ken. Als voorbeeld wordt genoemd,
het geval dat de ondernemer door
ziekte genoodzaakt is de feitelijke
bedrijfsuitoefening te beëindigen
terwijl de (schoon-)zoon/opvolger
nog te jong is om de onderneming te
kunnen overnemen.
Hierbij zal de oplossing gezocht
worden in het onder voorwaarden
verlenen van uitstel van belasting
heffing over het eerste pachtersvoor
deel.
Het tweede pachtersvoordeel
Indien vaststaat dat de opvolger de
bedoeling heeft het landbouwbedrijf
duurzaam te zullen voortzetten en bij
de (schoon-)vader geen eerste pach
tersvoordeel valt af te rekenen, keurt
de staatssekretaris goed, dat de in-
spekteurs der belastingen aan de
realisatie van dit tweede pachters
voordeel voor de heffing van de in
komstenbelasting geen gevolgen
verbinden. Dit betekent dus dat het
pachtersvoordeel, dat gekreëerd
wordt door de gefaseerde bedrijfso-
verdracht (eerst verpachten, later de
eigendom overdragen), niet tot be
lastingheffing zal leiden.
Tenslotte merkt de staatssekretaris
nog op dat op de onherroepelijk
vaststaande aanslagen niet kan wor
den teruggekomen.
(Zie voor een nadere toelichting de
rubriek "Geld en Goed")
Amerikaanse mais naar Polen
De Amerikaanse regering wil Polen
een krediet verlenen van 60,5 mil
joen voor de aankoop van 400.000
ton Amerikaanse mais. Van dit be
drag komt 55 miljoen voor rekening
van het programma "Voeding voor
Vrede", terwijl 5,5 miljoen als kre
diet verstrekt wordt door de Ameri
kaanse C.C.C.
Met ingang van 9 september kunnen
in de melkvee- en varkenshouderij
weer aanvragen voor een bijdrage op
grond van het Besluit landbouwbe
drijven met ontwikkelingsmogelijk
heden (rentesubsidiebesluit) worden
ingediend.
De bijdrageregeling was voor deze
sektoren vanaf 23 juli jl. opgeschort,
omdat drie EEG-verordeningen van
kracht waren geworden die rechts
treekse gevolgen hadden voor de re
geling. Het bestuur van de Stichting
Ontwikkelings- en Saneringsfonds
voor de Landbouw moest derhalve
het bestuursbesluit aan de EEG-ve
rordeningen aanpassen, hetgeen on
langs is geschied.
Als extra voorwaarden gelden nu:
- Investeringssteun voor de varken-
Recentelijk werd in de Staatscou
rant de Stimuleringsregeling in
novatief management en techno
logische ontwikkeling in kleine-
en middelgrote ambachtelijke- en
industriële ondernemingen, vast
gesteld door de minister van Eko-
nomische Zaken, G.M.V. van
Aardenne, gepubliceerd.
Genoemde regeling heeft tot doel
het marketingbeleid te verster
ken, het doen ontstaan van nieu
we produkten en prdduktiemet-
hoden en ondernemers te stimu
leren ter zake van systematisch en
toekomst-gericht speuren c.q. be
nutten naar en van mogelijkhe
den op zowel technologisch ge
bied dan wel op marktsituaties.
Zij geldt voor een periode van
twee jaar.
Voor subsidie komen de aan het
deelnemen aan kursussen op het
gebiecf van marketing en tech
nieken verbonden kosten in aan
merking. Deze laatstgenoemde
dienen op voor de onderneming
nieuwe technologieën betrekking
te hebben en aan te sluiten bij
konkrete vernieuwingsprojekten
binnen de onderneming. De sub
sidie dekt 40 procent van de kos
ten - met een maximum van
5.000,— per onderneming.
Ook de kosten, verbonden aan de
door een extern adviseur gegeven
adviezen met betrekking tot het te
voeren marketingbeleid en van
de eventuele begeleiding van een
dergelijk iemand bij invoering
van zo'n beleid, worden tot 40
procent vergoed; met dien ver
stande dat voor eerstgenoemde
aktiviteit een maximum van
10.000,— en bij ondersteuning
een maximum van 30.000,—
per onderneming geldt. Beide
aktiviteiten dienen een uitbrei
ding van het reeds bestaande
marketing beleid van de betref
fende onderneming in te houden.
Tevens worden kosten, verbon
den aan het inschakelen van een
extern adviseur voor een zgn.
haalbaarheidsonderzoek (ver
kenning van de ontwikkelings- en
markttechnische haalbaarheid
van éen nieuw c.q. aangepast
produkt, dan wel produktiepro-
ces) vergoed. Genoemd onder
zoek dient op het benutten van
voor het bedrijf nieuwe techni
sche inzichten te zijn gericht. Ook
hier bedraagt de subsidie 40 pro
cent van de totale kosten met een
maximum van 10.000,— per
onderneming.
De Rijksnijverheidsdienst - res
sorterende onder het ministerie
van Ekonomische Zaken - is met
de uitvoering van de stimule
ringsregeling belast. Deze RND
hanteert een lijst van adviseurs
die in het kader van de nieuwe
regeling kunnen worden inge
schakeld; zij kunnen zich aan
melden door het invullen en in
zenden van een bij de RND te
verkrijgen aanvraagformulier.
Voor subsidieaanvragen kan men
zich tot deze zelfde dienst - RND,
Postbus 95368, 2509 CJ Den
Haag - wenden.
sproduktie is verboden, behalve voor
investeringen, uitgevoerd in het
kader van een ontwikkelingsplan,
die nodig zijn om per bedrijf 550
varkensplaatsen te kunnen bereiken
(mestvarkens). De plaats voor een
fokzeug komt overeen met de plaats
voor 6,5 mestvarkens.
- Investeringssteun voor de melk-
produktie is verboden, tenzij het
steun betreft aan bedrijfshoofden die
een ontwikkelingsplan uitvoeren.
Deze steun wordt echter slechts ver
leend voor de investeringen die no
dig zijn om een vergelijkbaar ar
beidsinkomen te bereiken voor 1,5
volwaardige arbeidskracht per be
drijf. Een en ander met dien ver
stande, dat met die investeringen het
aantal melkkoeien, na uitvoering van
het ontwikkelingsplan, niet mag
worden verhoogd tot meer dan veer
tig per volwaardige arbeidskracht.
Voor bedrijven met meer dan 1,5
volwaardige arbeidskracht kan steun
worden verleend voor de investerin
gen waarmee het aantal melkkoeien,
na uitvoering van het ontwikkelings
plan, met ten hoogste 15% kan wor
den verhoogd.
Als het aan het Landbouwschap
ligt krijgen Provinciale Staten en
gemeenteraden geen bevoegdheid
om regels te stellen tot bewaring
van wilgen, die op of langs land
bouwgronden staan. Dit blijkt uit
een brief, die het Landbouwschap
heeft gericht aan de Vaste Ka
merkommissie voor Landbouw
naar aanleiding van een wetsont
werp om de Boswet te wijzigen.
In de Memorie van Toelichting
op het wetsontwerp (in mei jl. in
gediend) wordt gesteld, dat met
name de onlangs in de Krimpe-
nerwaard plaatsgevonden ge
beurtenissen het noodzakelijk
maken het wetsontwerp nu in te
dienen bij de Tweede Kamer,
vooruitlopend op een algemene
herziening van de Boswet. Het
Landbouwschap is hiervan aller
minst overtuigd. Het wijst erop,
dat het in de Krimpenerwaard
een incidentele protestaktie be
trof naar aanleiding van proble
men rond de puinverharding van
toegangswegen naar weilanden.
Deze akties hadden een duidelijk
ad hoe en plaatselijk karakter en
kunnen redelijkerwijze geen aan
leiding zijn nu een wijziging in de
Boswet door te voeren.
Bij de totstandkoming van de
Boswet zijn de wilgen en popu
lieren op landbouwgronden en
langs de wegen in een uitzonde
ringspositie geplaatst om de teelt
ervan als beplanting te bevorde
ren. Bovendien heeft de Minister
van Landbouw en Visserij nog
vorig jaar een subsidieregeling
ingesteld voor het knotten van
wilgen door vrijwilligers. Volgens
het Landbouwschap is hierdoor
de teruggang van het aantal wil
gen tot stilstand gekomen.
De Provinciale Raad voor de bedrijf
sontwikkeling in Noord-Brabant
kwam op dinsdag 18 augustus 1981
bijeen. Uitvoerig werd gediskussieerd
over de Stichting Brabantse Mest
bank.
Aan de hand van de diskussie over het
mestverslag over 1980 kwam naar
voren, dat de ophaalbijdrage niet on
gestraft kan doorgaan. De praktijk
zoekt dan andere, niet gewenste op
lossingen voor de mestoverschotten.
Een diskussie-nota over de financie
ring van de mestbanken voor de ko
mende jaren werd besproken. De
Raad ondersteunt het voorstel van de
Mestbank: een heffing aan veehou
derijbedrijven, die meer mest produ
ceren dan op eigen grond of gekon-
trakteerde grond kan worden afgezet.
Hierbij wordt opgemerkt, dat er een
inventarisatie van de heffingsplich-
tingen nodig is en dat er ontheffings
mogelijkheden worden opgesteld
voor gebieden, waar zich de proble
men niet voordoen.
Het regionale onderzoek
Aan de hand van de jaarrekening en
een notitie over de gang van zaken
geeft de direkteur-sekretaris, ir. H«J.
van der Locht, een uiteenzetting over
het funktioneren van het onderzoek
op "Cranendonck". Hieruit blijkt dat
Kon in voorgaande jaren reeds een duidelijke afneming van de kre-
dietvraag worden gekonstateerd, in de eerste helft van 1981 werd deze
bij de Rabo-banken verder geaksentueerd. De kredietverlening door de
Rabobankorganisatie aan de private sektor nam toe met slechts 2(5)%.
Algemene oorzaken voor deze ontwikkeling zijiï^de ongunstige ekono
mische situatie en de sombere vooruitzichten daaromtrent, een en
ander in relatie tot de hoge rentestand. In deze omstandigheden is de
investeringsanimo van zowel agrarische als niet-agrarische bedrijven
sterk afgenomen en is de woningmarkt verder verslechterd. Voor een
opleving van de investeringen en zeker voor een herstel van de wo
ningmarkt lijkt een daling van het extreem hoge reële renteniveau een
noodzakelijke voorwaarde.
mensontwikkeling te hebben aange
past.
Rentemarge
De rentemarge stond in het eerste
halfjaar enigszins onder druk. Dat is
mede een gevolg van het feit dat de
Rabobanken tarieven voor hun kre
dietverlening hanteerden beneden
de markt. De rente- en provisiebaten
namen toe met 7 (13)%. Daartege
nover stond eveneens een beperking
in de stijging van de bedrijfskosten
tot 11 (12)%.
Uiteindelijk resulteerde over het eer
ste halfjaar een beschikbare winst
van 173 (172) miljoen.
Onder voorbehoud van ongeveer ge
lijkblijvende renteverhoudingen is in
het tweede halfjaar een lichte verbe
tering van de rentemarge te verwach
ten. In dat geval zal de winst over het
gehele jaar 1981 niet behoeven achter
te blijven bij *Me van 1980.
De groei van de partikuliere spaar-
middelen bij Rabobanken nam toe.
Sneller dan wellicht verwacht lijken
partikulieren hun uitgaven- en leef
patroon aan de verschraalde inko-
in 1980 4.800 personen het regionale
onderzoekcentrum voor de Rundvee
houderij voor Limburg, Noord-Bra
bant en Zeeland bezochten. Het is
overigens moeilijk om op "Cranen
donck" voldoende gefinancierd on
derzoek te krijgen en te houden. Als
mogelijke oorzaken komt in de dis
kussie naar voren:
de vrij ruime onderzoek kapaci-
teit voor de melkveehouderij in
Nederland;
bezuinigingen bij de landelijke
onderzoek instituten;
de ongunstige ligging van "Cra
nendonck" t.o.v. het Proefstation
voor de rundveehouderij en dat
voor de akkerbouw en volle-
grondsgroente beide te Lelystad;
de inpasbaarheid van anders ge
richt onderzoek zal nader worden
bekeken.
De direkteur-sekretaris, van het
Varkensproefbedrijf "Sterksel", ir.
J.M. van Vugt, geeft nadere infor
matie over de jaarrekening 1980. Het
negatief resultaat is door de hogere
kosten en lagere opbrengsten aan
zienlijk gestegen. De technische re
sultaten op het bedrijf zijn zeer gun
stig. Het onderzoekprogramma is vol
en ondervindt grote belangstelling
bij de varkenshouders en de toeleve
rende- en verwerkende bedrijven.
In het eerste jaar van een vier jare-
novereenkomst tussen de Verenigde
Staten en China heeft China dit jaar
reeds 8,2 a 8,5 miljoen ton graan
willen aankopen. Volgens medede
lingen van het Amerikaanse minis
terie van Landbouw zou de over
eenkomst voor dit kwantum reeds zo
goed als gesloten zijn. Het ministerie
heeft meegedeeld dat al naar be
hoefte China meer mag kopen dan
de in de overeenkomst genoemde 9
miljoen ton.
De import is in de eerste plaats af
hankelijk van de omvang en de
kwaliteit van het in China geoogste
graan.