"DE VARKENS- EN
PLUIMVEEHOUDERIJ"
„ijzer naar-
19B5
1984
WIJZER NAAR 1985":
Brabantse boeren moeten
voordeelpositie t.o.v. buitenland
kunnen handhaven
B ij de samenstelling van de struktuurnota voor de Brabantse land- en
tuinbouw is getracht om met behulp van de ontwikkelingen uit het
recente verleden en de huidige vorm waarin de landbouw zich manifes
teert een beeld voor de toekomst te vormen. Voor de Brabantse var
kens- en pluimveehouderij is dit laatste zeker geen gemakkelijke op
gave. Alom is bekend dat de ontwikkelingen in deze takken gedurende
de zeventiger jaren stormachtig zijn geweest. Globaal kan gesteld
worden dat de produktie-omvang van de intensieve veehouderij gedu
rende de periode 1970-1980 verdrievoudigd is terwijl het aantal bedrij
ven waarop intensieve veehouderij wordt gebezigd drastisch is afgeno
men.
B
19B1
Recente ontwikkelingen
Toekomst
Kwaliteit
In de loop van dit voorjaar is
"Wijzer naar 1985" aan de
pers gepresenteerd en op be
scheiden schaal verspreid. Het
was toen al de bedoeling om in
het komende vergaderseizoen
1981-1982 met elkaar van ge
dachten te wisselen over de
inhoud van deze nota. Met el
kaar wil zeggen: boeren en
tuinders met een bedrijf en
aankomend boerinnen en
tuindersvrouwen en de mede
werkers van de organisaties en
van de Rijkslandbouwvoor-
lichtingsdiensten.
Door de heer ir. J. van Vugt.
konsulent bij het Konsulent-
schap voor de Varkens- en
Pluiimechoiiderij voor
Noord-Brabant en Zeeland.
Met behulp van flexibiliteit voorlichting en onderwijs
beperkte mogelijkheden van
aanwending van drijfmest op on
ze landbouwgronden manifeste
ren zich reeds als beperkingen in
algemene zin en worden daar
naast als kostprijsverhogende
faktoren ervaren.
De houding van de konsument
t.a.v. de kwaliteit van onze pro-
dukten wordt steeds kritischer, dit
zowel in binnen- als buitenland.
Dat we ook als varkens- en
pluimveehouders oog dienen te
hebben voor ons eindprodukt
lijkt mij alleszins redelijk. Moei
lijker is het echter te aksepteren
dat door nationale overheden
nogal eens kwaliteitskriteria wor
den gebruikt louter en alleen om
de eigen nationale produktie te
beschermen.
De recente ontwikkelingen op de
geldmarkt staan lijnrecht tegen
over de rentabiliteitsmogelijkhe-
den op onze bedrijven. Is het zo
dat in het verleden de beloning
van de faktor kapitaal steeds
achterbleef in vergelijking met de
andere produktietakken en dus
leidde tot een financieringspro-
blematiek m.n. bij opvolging en
bedrijfsaanpassing, bij de huidige
rentestand, de schaarste aan ka
pitaal en het teruglopen van de
waarde van het vastgoed, stuiten
we vaak op onoverkomenlijke
moeilijkheden om het financie
ringsplan redelijkerwijs rond te
kunnen zetten.
Tot slot wil ik nog graag alge
meen stellen dat de inpasbaar-
-Z oals reeds gesteld is het goed stil
te staan bij de recentelijke ontwik
kelingen alvorens een visie op de
toekomst te ontwikkelen. Welke ak-
tuele zaken spelen de intensieve
veehouderij nu reeds parten?
Zonder te pretenderen uitputtend te
zijn houden ons de navolgende za
ken steeds meer bezig.
Een achterblijvende ekonomi-
sche groei heeft een negatieve in
vloed op de arbeidsinkomen
sontwikkeling en belemmert een
toename van het konsumptie-
quotum.
De zeer sterke kostenstijging van
energie en dus ook van de meng
voeders komen met name in de
intensieve veehouderij hard aan.
In een sektor waar 60-70% van de
produktie geëxploiteerd wordt, is
de ruimte op de buitenlandse
markt van essentieel belang. We
moeten echter konstateren dat de
zelfvoorzieningsgraad van een
aantal produkten binnen de EEG
reeds bereikt is en in sommige
gevallen zelfs reeds overschreden
wordt, hetgeen ons steeds meer
noodzaakt nieuwe afzetgebieden
in derde landen te bereiken.
Het beleid op het terrein van de
ruimtelijke ordening maar meer
nog de huidige en toekomstige
milieuwetgeving hebben een
duidelijk negatieve rol op de ont
wikkelingsmogelijkheden van de
intensieve veehouderij. Hel aan
scherpen van de hinderwet en. de
Ook op deze wijze worden varkens nog gehouden; buiten, wroetend in de grond.
heid van de Brabantse varkens-
en pluimveehouderij in het totale
maatschappelijke gebeuren zijn
aandacht opeist. Voorbeelden
hiervan zijn de sociale omstan
digheden waaronder u als onder
nemer een arbeidsinkomen moet
kunnen behalen; maar ook o.a.
de "belangstelling" die vanuit de
maatschappij aan de dag wordt
gelegd voor het welzijn van de
dieren, het behoud van natuur-
en landschappelijke waarden, de
ontwikkeling naar mammoetbe-
drijven enz.
Ik ben mij ervan bewust dat boven
staande opsomming wel een erg
trieste blik geeft op de situatie waarin
we ons nu bevinden, daarom is het
goed een aantal sterke aspekten van
de veredelingslandbouw in het Bra
bantse ook eens de revue te laten
passeren. Ik denk hierbij met name
aan:
De sterke konkurrentiepositie die
we als veredelingslandbouw inne
men. Ik meen dit te kunnen stellen
voor zowel de binnenlandse markt
alswel de EEG-markt en daarbui
ten.
Exportcijfers van varkensvlees
binnen de Europese markt en van
slachtpluimvee en eieren zelfs
naar derde landen bevestigen dit.
Onze provinciale infrastruktuur
en de organisatie van het bedrijfs
leven gevoegd bij het vakman
schap en de mentaliteit van onze
ondernemers zullen ook in de
toekomst onze mogelijkheden po
sitief beïnvloeden.
De centrale rol die het gezinsbe
drijf als produktie-eenheid in
neemt mag niet onderschat wor
den. De zelfstandigheid van de
ondernemer, het werken voor ei
gen portemonnaie en de eigen
verantwoordelijkheid zijn van
essentieel belang.
De betrokkenheid van de gezin
sleden bij het bedrijfsgebeuren en
de bereidheid om tegenslagen en
sterke wisselingen in het arbeids
inkomen op te vangen staan ga
rant voor een grote mate van
kontinuïteit.
Gesteld mag dan ook worden dat
het gezinsbedrijf een hechte basis
heeft gevormd voor een gezonde
bedrijfsontwikkeling op onze ve-
redelingsbedrijven.
Hoewel de eisen die aan het on
dernemersschap gesteld worden
steeds zwaarder en omvangrijker
worden, hebben de Brabantse
boeren bewezen over een flexi
bele instelling te beschikken. Dit
gevoegd bij het huidige systeem
van landbouwonderwijs, een uit
gebreide voorlichtingsdienst en
het huidige onderzoeksinstru-
mentarium moeten de onderne
mer van de toekomst in een
voordeelpositie t.o.v. zijn kolle
ga's in het buitenland kunnen
blijven plaatsen.
Het mammoetbcdrijf niet stimuleren.
ehalve te filosoferen over de hui
dige situatie is het op zijn minst zo
zinvol stil te staan bij de vraag hoe we
in de toekomst verder moeten.
Alvorens hierover te denken zal
daartoe eerst geformuleerd dienen te
worden welke doelstellingen je voor
de toekomst zult nastreven. In de
struktuurnota "Wijzer naar 1985"
zijn deze als volgt vervat:
Dat op zoveel mogelijk bedrijven
een voldoende inkomen kan
worden verworven onder sociaal
aanvaardbare omstandigheden.
Dat het gezinsbedrijf zijn be
langrijke plaats blijft behouden.
Dat de konkurrentiekracht van
de bedrijven en de kwaliteit van
de produkten waar nodig ver
sterkt wordt.
Dat de omstandigheden waaron
der de produktie plaatsvindt zo
veel mogelijk aansluiten bij de
maatschappelijke opvattingen.
Bezien vanuit de problematiek waar
we heden ten dage voor staan en de
wensen die we hebben voor de toe-
komst zullen een aantal aandacht
svelden verder uitgediept moeten
worden en daarna vertaald naar de
praktijk.
Het zou m.i. niet juist zijn de doel
stellingen die ons voor ogen staan als
opdracht aan de overheid mee te ge
ven en als bedrijfsleven passief toe te
zien.
Neen, zinvoller is het om samen over
de toekomst te filosoferen en aktie te
ondernemen daar waar die het ef-
fektiefst kan plaatsvinden. Als we
een aantal genoemde zaken nog eens
overzien, dan kunnen een aantal
aandachtsvelden en faktoren die
hierop van invloed zijn nader on
derscheiden worden:
Inkomensmogelijkheden: bij ge
brek aan groeiruimte zullen de
bestaande inkomensmogelijkhe
den steeds beter benut dienen te
worden. M.a.w. kon men in het
verleden het inkomen veilig stel
len door schaalvergroting dan zal
daar in de toekomst minder gele
genheid toe zijn. Het gevolg is dat
vakmanschap en ondernemers
schap nog belangrijker gaan
worden dan in het verleden was.
Beleidsmatig gezien zal bekeken
moeten worden of de nog be
schikbare ruimte niet meer dan in
het verleden behouden moet
worden voor die bedrijven waar
op nog geen voldoende bedrijf
somvang aanwezig is?
Het gezinsbedrijf: als men het
gezinsbedrijf een belangrijke
plaats toedenkt is het noodzake
lijk ook oog te hebben voor de
zwakke kanten die deze bedrijfs
vorm met zich meebrengt. Te
Het op deze wijze ophalen van eieren
vindt niet zo veel meer plaats.
denken valt hierbij aan de be
drijfsgebondenheid en de ar
beidsomstandigheden zoals deze
momenteel op de bedrijven
voorkomen.
Konkurrentiekracht: deze faktor
heeft allereerst alles te maken
met de kostprijs van het produkt.
Een duidelijk beeld van de kos-
tenstruktuur op de bedrijven is
dan ook noodzakelijk.
Via goede boekhoudingen en het
bijhouden van technische gege
vens wordt het inzicht in het be
drijfsgebeuren vergroot. Daar
naast zullen informatieverstrek
king en toepassing van kostenbe
sparende technieken noodzake
lijk blijken.
Gericht onderzoek van de zijde
van de overheid mag hierbij ver
wacht worden.
Ook de kwaliteit van onze pro
dukten zal in dit verband extra
aandacht gaan vragen. Dit geldt
Vervolg op pag.