w e hebben het dan nog alleen
over de zogenaamde algemene hef
fing (gelijk voor alle kilogrammen
melk), behalve in de eerder genoem
de bijzondere gebieden) die onder
tussen basisheffing is gaan heten. De
EG-Ministerraad heeft haar melk-
prijsbesluit voor het lopende jaar
(plus 9% en 2'A% heffing) weer ver
gezeld doen gaan van een waarschu
wing, een boodschap voor volgend
jaar: als de melk-aflevering dit jaar
meer dan 1% hoger wordt, zullen de
eraan toe te rekenen kosten via nader
te kiezen maatregelen worden terug
gehaald. Er is al een keur van moge
lijkheden bij genoemd: extra heffing
op meer-produktie, hogere basishef
fing voor grotere bedrijven of voor
intensievere bedrijven (oud Com
missievoorstel: 6% als meer dan
15.000 kg per ha wordt gemolken!)
ook schorsingen bij de inlevering van
boter en magere melkpoeder of la
gere inleveringsprijzen. Het wordt
steeds duidelijker, dat de basishef
fing zonder meer eigenlijk niet ver
der omhoog kan. Het COPA vond
l'/2% al hoog genoeg. Ook bij de
Commissie en de Raad wil men
graag verschil gaan maken, we
noemden al enkele mogelijkheden.
Dat zijn evenzoveel kwade kansen
voor de Nederlandse melkveehou
derij want het wordt zo geplooid, dat
naar verhouding de grootste extra
belasting bij ons terecht komt. öij
staan immers te boek als de grote
profiteurs, de grote overschotma
kers, misbruikmakende van veel
goedkope-voerimport!
13 e EG-Commissie en Raad van Ministers blijven spelen met de
gedachte aan hogere (straf)heffingen op melk. Derhalve is het tijd om
ons af te vragen waar wij met de melkheffing staan en willen staan.
De medeverantwoordelijkheidsheffing op melk is in 1977 ingevoerd op
voorstel van de toenmalige landbouwcommissaris Lardinois, die ai
worstelde met te hoog geachte uitgaven voor het zuivelbeleid, terwijl
een melkprijsverhoging "ook politiek" noodzakelijk was. Hij stelde, dat
de veehouders niet hoefden te betalen aan de marktmaatregelen die de
Commissie al nam, maar ze moesten wel aan hun opbrengstprijs voelen
dat er een zuivelprobleem was.
D,
H et COPA als vertegenwoordiger
van de EG-melkveehouderij heeft
Een gevaarlijk speelgoed
Medeverantwoordelijk
heidsprogramma
Nieuwe situatie sinds vorig
jaar
Ontaard instrument...
Hoeveel heffing en
waarvoor?
Boeren mogen wel betalen
maar hebben niets te zeggen
bestedingen te komen, maar is heel
gewoon een manier geworden om de
veehouderij te laten meebetalen aan
het EG-zuivelbeleid, dat Brussel
minder moet gaan kosten. Voor
1981/82 schat de Commissie de hef
fingsopbrengst op ongeveer 1,5
miljard waarvan dan voor 300
miljoen nog de oude procedure geldt
(over de bestemming is men het ook
nog niet helemaal eens), terwijl de
grote rest wel ergens in het zuivel-
marktbeleid zal worden besteed.
Die rol van de melkheffing als ge
wone belasting voor de veehouder,
als medefinancieringsinstrument
kan van steeds grotere betekenis
worden. Ze kan voorlopig maximaal
4% worden, zeg 3 cent per kg inhou
ding op het melkgeld. De Commissie
zinspeelt er al op in haar jongste do-
kument over de EG-financiering. De
richtprijs en bodemprijzen zouden
dan nog iets kunnen stijgen. Het
zuivelmarktbeleid kan ongeveer
overeind blijven, de zuivelfabrieken
kunnen hun uitbetaling op de inle
vering blijven baseren, de boeren
passen zelf wel steeds meer bij!
Uitgaande van de politieke realiteit
dat ook in Brussel steeds moeizamer
iets meer in het landbouwprijsbeleid
moet worden bevochten, is de vraag
of de gemiddelde Nederlandse
melkveehouder zo'n steeds grotere
inhouding op zijn melkgeld wel de
minst kwalijke oplossing moet blij
ven vinden.
Met alle ruzie met kollega's over de
vorm en de bestemming. Of dat het
niet logischer zou zijn om in plaats
daarvan iets op de uitbetalingsprijs
zelf toe te geven: het verzwakken van
de bodem in de markt, van de inleve
ring dus, lijkt de pijn beter over de
Gemeenschap te zullen verdelen.
Voor het veehoudersinkomen maakt
het dan helaas toch al weinig meer
uit. De melkheffing is gevaarlijk
speelgoed geworden, zeker vanuit
Nederlands belang gezien.
Struikenkamp
Het resultaat was een heffing (van
maximaal 4%); om te beginnen VA%
van de richtprijs, bij de prijzenronde
vast te stellen en te wijzigen bij dui
delijke verandering van de marktsi
tuatie. Tegelijk werd geregeld dat er
programma's tot "verruiming van de
markten" en voor het zoeken van
nieuwe afzet en betere produkten
zouden komen. Juridisch werd de
zaak zo getrakteerd dat de melkhef
fing een negatieve uitgave, te midden
van de andere uitgaven, op de zui-
velbegroting zou zijn.
Dat de heffing bestemd zou zijn voor
speciale doeleinden (dat er dus een
"fonds" zou zijn) werd vastgelegd in
een brief van de landbouwcommis
saris (ondertussen Gundelach) aan
de landbouw- en zuivelorganisaties
op EG-vlak. Daarin werd ook gere
geld dat er een gezamenlijk zoge
naamd medeverantwoordelijkheids-
comité van de Commissie en het be
drijfsleven zou zijn. Wat dat laatste
betreft: 12 namens de veehouderij en
12 namens de zuivelindustrie (voor
Nederland van elk één). Dat Comité
moest een programma en maatrege
len opstellen; meningsverschillen
konden hogerop, bij Beheerscomité
(nationale ambtenarenoverleg) of
Ministerraad, worden gerappor
teerd.
Met name de georganiseerde land
bouw heeft het moeilijk gehad met
de voorgestelde melkheffing. Kort
gezegd vond men die alleen maar
onder bepaalde voorwaarden aan
vaardbaar. De voornaamste waren
overigens dat, het markt- en prijsbe
leid zelf beter en sterker werd, dat
het bedrijfsleven medezeggenschap
had over de besteding en dat er echt
nieuwe akties tot beter zuivelmark-
tevenwicht mee werden aangevat.
Van die voorwaarden kwam maar
weinig terecht.
bleek de praktijk sterker dan de leer
en is geleidelijk wel zo'n sleutel in
gebruik geraakt, bij de ene soort
maatregel strikter dan bij de ander.
Produktie en konsumptie van melk
en bevolkingsaantal werden de
maatstaven. Nederland raakt dan
wat achter en zijn aandeel in de ver
deling werd tenslotte 8,5%. Ook
Frankrijk kreeg minder terug. Bij
Italië en Ierland bijvoorbeeld lag dat
omgekeerd.
E en globaal overzicht van op
brengst en de besteding van de
2,4%, waaronder schoolmelk bijna
5%. Tot zover hebben dus ook Ne
derlandse bedrijven en instellingen
een nuttig gebruik kunnen maken
van het "melkheffingsfonds". Vooral
het Nederlands Zuivelbureau voor
zijn propaganda-werk en het NIZO
voor zijn onderzoekingen hebben
ervan kunnen profiteren.
Ook diverse grote zuivelondernemin
gen hebben zich niet onbetuigd gela
ten. De boterprogramma's sloegen
hier niet zo aan, het schoolmelkpro-
gramma kwam wat later op gang. Het
bleek niet gemakkelijk om als vee
houderij- en zuivelbedrijfsleven het in
Brussel eens te worden over de bes
teding van het heffingsgeld. Mede
daardoor werd als vanzelf de zeggen
schap van de Commissie allengs gro
ter.
e idee van "tot hier en niet ver
der" (de veehouderij en zuivel laten
betalen voor de kosten van een
meerproduktie), leidde tot Gunde-
lach's "superheffing" per fabriek en
gehandhaafd kon blijven, maar dat
voor de nieuwe 1 lA% een andere re
geling zou gaan gelden: En wel deze;
het bedrijfsleven mocht over dat
(grootste) deej alleen maar advise
ren. Dat grootste deel van de heffing
is dit jaar nog groter geworden; de
melkheffing is inmiddels voor
1981/1982 2lA% van de richtprijs
k70).
De nieuwe situatie komt erop neer,
dat dit grootste heffingsdeel gewoon
deel uitmaakt van de jaarlijks gel
dende zuivelbegroting. En bij alle
uitgavenposten gaat de Commissie zo
zuinig mogelijk te werk. Er is geen
sprake van bepaalde bestemmingen
voor dat geld. De Commissie zei als
het ware tegen het bedrijfsleven: "U
moet maar aannemen, dat dit hef
fingsgeld gebruikt wordt voor grote
uitgavenposten als exportrestitutie
en toeslag op magere melk(poeder).
Als uw voorkeur een andere is, zegt u
het maar".
13 e melkheffing is voor 1978/1979
en 1979/1980 verlaagd tot 'A%. Met
ingang van het melkprijsjaar
1980/1981 (op 6 juni 1980) is een
behoorlijke verhoging toegepast tot
2%, maar toen is ook een nieuwe si
tuatie ingetreden, waarover zo me
teen meer.
Nederland draagt voor ruim 12% bij
in de opbrengst van de heffing (zoals
bekend werden de erkende bergge
bieden uitgezonderd). Er werd in de
aanvang een programma van beste
dingen opgesteld, waarbij ongeveer
de helft van de opbrengst werd bes
temd vöor medefinanciering (mees
tal 90%) van in te dienen projekten
van verkoopbevordering in de Ge
meenschap en daarbuiten; idem van
marktonderzoekingen en van kwali
teitsverbetering van melk. De andere
helft ging naar meer algemene maa
tregelen, die nieuw of tot dan toe wat
omstreden waren: schoolmelkpro-
gramma's, verwerking van boter in
ijs en boterkoncentraat.
Het zou, wat die eerstgenoemde
projektensteun betreft, goed in de
gemeenschapsgedachte hebben ge
past om geen verdeelsleutel over de
landen vooraf vast te stellen. Toch
Een beeld dat ons al niet meer vertrouwd voorkomt: de melkbussen aan de weg die altijd met een flinke zwaai op de lange
aanhangwagen werden "gegooid". In Almkerk (N.Br.) worden deze bussen nog steeds opgehaald bij de veehouders met
een kleine melkveestapel.
melkheffing van september 1977 tot
en met maart 1980 toont in ronde
bedragen het volgende: (opbrengst
890 miljoen)
Verkoopbevordering (ook een
deel voor meer-kosten van lo
pende reklame-akties) 230
miljoen;
Onderzoek binnen de EG 26
miljoen;
Akties in derde landen (onder
zoek en technische bijstand) 48
miljoen;
Kwaliteitsverbetering melk 115
miljoen;
Schoolmelk 190 miljoen;
Botervet in roomijs 240 mil
joen;
Boterkoncentraat 47 miljoen.
Medio vorig jaar was in Nederland
van dit alles als volgt gebruik ge
maakt (aandeel van EG-besteding):
Projekten 8,9% waarvan:
verkoopbevordering en onder
zoek 10,4%;
akties buiten de EG 8,5%;
kwaliteitsverbetering 6,4%,
Bij de algemene maatregelen (zon
der verdeelsleutel) was dat maar
tot andere probeersels om zoge
naamde veroorzakers van het mel
koverschot extra te belasten en
zwakkeren te ontzien. Het resultaat
van de moeizame prijzenronde van
vorig jaar voor de melk betekende
tenslotte een verhoging van de hef
fing van 'A tot 2% 1,25 per kg) met
een tweede kategorie uitzonderin
gen, namelijk in de erkende pro
bleemgebieden een xh procent-punt
vermindering voor bedrijven van
minder dan 60.000 liter. En de
boodschap dat een meer-produktie
van meer dan 1,5% in 1980 in het
melkprijsjaar daarop zou leiden tot
de een of ander soort extra heffing.
Voor welke "nieuwe" aktiviteiten
kon nu nog die grote meer-opbrengst
van de melkheffing worden besteed?
En dan met medezeggenschap van
een verdeeld bedrijfsleven? Com
missie- en nationale ambtenaren
vonden die he,le medezeggenschap-
sprocedure toch al hinderlijk. De
Commissie en de Ministerraad had
den er dan ook geen moeite mee om
te besluiten dat voor de oude lA%-
heffing de bestaande regeling wel
vergeefs zijn oude standpunt her
haald, dat zijn medezeggenschap alle
heffingsgeld en de besteding daar
van moest betreffen. De saamhorig
heid van het bedrijfsleven in het
Medeverantwoordelijkheidscomité
liep in deze nieuwe situatie zware
averij op. Want de vermeende zeg
genschap over veel meer geld deed
bij deze en gene de oude verlangens
nog sterker herleven. Vooral de
Fransen riepen luid, dat met dit geld
markten in derde landen op (derde)
konkurrenten moesten worden vero
verd en hadden het over investerin
gen in recombined-fabrieken etc.
Van Nederlandse kant is tevergeefs
gepoogd de magermelkpoedertoe-
slag verder te doen verhogen en pre
mieregelingen (niet of minder afle
vering, omschakeling) met behulp
van heffingsgeld te doen herleven.
Bepleit verlaging van de melkheffing
bij deze verbeterde marktsituatie en
de nog steeds niet florissante inko
mens, zeiden anderen. Men kan het
zo stellen: de melkheffing dient voor
het grootste deel niet meer om in sa
menspraak tot bepaalde gerichte
12