Overschat kwaliteit septembergras niet! B, D, G, D e snijmaïs is dit jaar niet laat in bloei gekomen. Het zal veel van de weersomstandigheden afhangen of er in de maand september nog ge oogst gaat worden. Om de hoogste voederwaarde per ha te halen moet geoogst worden als de korrel van de snijmaïs hard deegrijp is. Dit is het stadium waarop geen melk meer in de korrel zit. Men kan dit beoordelen door met de nagels enkele korrels van verschillende kolven in te druk ken. Een haksellengte van 8 mm is voor de hakselcapaciteit en de kans op broei in de kuil het beste. Na inkuilen, vast aanrijden en luchtdicht afsluiten met plastic is een gronddek van 15 cm aan te beve len. Ook dubbel plastic vastgelegd met autobanden vindt veel plaats. Om vogelschade te voorkomen is echter een gronddek of een speciaal beschermzeil nodig. Deze bescher- mzeilen gaan meerdere jaren mee. Ze zijn echter vrij duur. I n het najaar is het niet gemakkelijk H et is nu mogelijk om de ruw- voervoorraad te overzien. Het ruw voer zal deze winter grotendeels uit voordroogkuil en snijmaïs bestaan. Om tot een goede verdeling over de stalperiode 180 dagen) te komen, dienen we het volgende te weten: E r is deze zomer veel gras gegroeid. Zelfs in juli en augustus hebben de meeste bedrijven geen schaarste ge kend. September levert meestal ook voldoende gras. De kwaliteit van het gras is echter aanmerkelijk lager dan van voorgaande periode. Een N-gift van 40 kg/ha is begin september nog wel verantwoord. Met de reserve N in de grond kan de grasgroei nog voldoende worden. De maand sep tember leent zich goed voor de be strijding van onkruiden in het gras land. E r is dit jaar veel ruwvoer gewon nen en de snijmaïs staat goed. Hier door zal er weinig handel zijn in bie tenkoppen en -blad. Verse bieten koppen en -blad is een goed voer mits er niet te grote hoeveelheden worden verstrekt. Verder moeten deze koppen schoon zijn, zonder grond. Grondonderzoek op het bietecysteaaltje Stambonen Knolselderij Graszaad i Opstallen kalveren i Het grasland Voeding van melkvee Bietenkoppen en -blad Inkuilen snijmaïs Italiaans raaigras en nagras Ruwvoedervoorraad hhhhi Prijsvergelijking voedermiddelen fing voor de betreffende teler. Pro beer de oogstverliezen binnen de perken te houden. Deze verliezen bestaan uit: verliezen door te diep koppen of ontbladeren, verliezen in de grond doordat de wortel breekt bij het lichten, verliezen op de grond door het omduwen van de biet, die dan niet meer wordt opgeraapt. Het gebFuik van een verharde stort plaats wordt steeds meer een vereis te. grondontsmetting ter bestrijding van aaltjes (een dure behande ling, alleen verantwoord als men weet wat men bestrijdt en de toe passing aan bepaalde duidelijke voorwaarden voldoet), op de meeste klei- en zavelgron den voldoet het systeem van bouwplanbemesting uitstekend. In het najaar bijvoorbeeld vóór het gewas aardappelen wordt dan de kalibemesting voor enkele ja ren gegeven. In het voorjaar kan men dan volstaan met een N P Ook de bietenteelt in 1982 vraagt weer al de aandacht. Om aan de weet te komen hoe het bij een vrij intensieve bieteteelt - eens in de 3 of 4 jaar bijvoorbeeld - staat met de bezetting door het bietecysteaaltje is het riskant om af te gaan op hetgeen men zich als beeld hiervan heeft gevormd bij de laatste keer bieteteelt. Dat beeld kan te gunstig zijn omdat er door voldoende neerslag zich vrijwel géén slapende bieten hebben vertoond. Het kan echter ook zijn dat men voor aaltjesschade heeft aangezien wat in feite meer een grondkwestie was. Alleen gron donderzoek geeft de situatie duidelijk weer en dan liefst kort voor het moment dat men op het bewuste perceel bieten teelt, dus het jaar daaraan vooraf. Wil men een grondmonster laten nemen dan is het daar nu de meest geschikte tijd voor. Men heeft dan de uitslag zo tijdig binnen dat er bij eventuele tegenvallers nog een ander perceel be monsterd kan worden. Opgemerkt moet nog worden dat het nemen van monsters in een bietengewas of kort na het rooien van de bieten als regel weinig zin heeft. Men krijgt dan geen juist beeld van de situatie. Hetzelfde geldt voor het bemonsteren kort na een grondontsmetting. Waar bieten staan of stonden of na grondontsmetting kan men beter dat najaar niet bemonsteren op bietecysteaaltjes. ij dit gewas vereist het dorsen al tijd een nauwkeurige uitvoering, zo wel vanaf de ruiter als vanuit het zwad. Wanneer uit het zwad wordt gedorst dan moet het gewas 2 of 3 weken langer op stam narijpen. Met het oog op het weerrisico moeten de bonen niet langer dan enkele dagen in het zwad liggen. Maai niet te vroeg in het zwad want dan ontstaan naast harde- te veel zachte zaden. Dit stelt hogere eisen aan de afstelling van de dorsapparatuur en het brengt extra droogkosten met zich mee. Bij het juiste toerental van de dorstrommel zal het percentage halve- en gebar sten zaden minimaal kunnen zijn. it gewas vraagt ook nu nog voortdurend aandacht wat betreft de aanwezigheid van wantsen. Bestrij ding vindt plaats met undeen, pa- rathion of dimethoaat (veel water met grove druppel). Bladvlekken- ziekte kan men voorkomen door het gewas te behandelen met maneb-tin. Kombinatie van de genoemde mid delen is mogelijk. Bij vochtig weer tegen bladvlekkenziekte om de 10-14 dagen spuiten, in een droge periode om de 3 weken. Bij ernstige aantas ting verdient een systemisch fungici de de voorkeur. bemesting en de kans op blauw- gevoelige aardappelen is gerin ger. Voer geen bietenkoppen en -blad in het grasland. n de maand september gaat op sommige melkveebedrijven de melk- produktie naar beneden door onoplettendheid van de melkveehouder. Vaak wordt de kwaliteit van het gras overschat. Septembergras is echter geen meigras. Konden we in mei bij voldoende grasopname gemakkelijk 22 liter melk verwachten, zo zal dit in september nog maar 15 liter zijn. Bovendien wordt er dan vanuit gegaan dat het gras voor de tijd van het jaar van goede kwaliteit is. De meeste bedrijven zullen dienen bij te voeren om sterke daling in produktie te voorkomen. Een sterke daling in de bedrijfsstandaardkoe kost de boer geld. Het korter worden van de dagen geeft aan dat de stalperiode voor al het rundvee komende is. Er zal dus gerekend dienen te worden om het gewonnen ruwvoer tijdens de komende stalperiode goed te verdelen. r raszaad van onder de dekvrucht moet zo spoedig mogelijk een stik stofbemesting ontvangen. Veld- beemd, gewoon roodzwenk en rood- zwenk met fijne uitlopers 60 kg N per ha, roodzwenk met forse uitlopers 45 kg en Engels raaigras 30 kg N per ha. Een eventuele fosfaatbe mesting kan het beste in het najaar gegeven worden. Engels- en Italiaans raaigras voor zaadteelt kunnen nog tot 1 oktober a.s. in open land gezaaid worden. Een goed zaaibed en niet te diep zaaien zijn van groot belang, evenals wat re gen na het zaaien. Met het oog op de N-gift is de voorvrucht van belang. Er dient gestreefd te worden naar een voldoende ontwikkelde plant in de herfst. Verder zijn er in de maand septem ber nog een aantal zaken die voor de akkerbouwbedrijven de nodige aan dacht vragen, zoals o.a.: goede verzorging van de aanwe zige groen bemesters (N- bemesting), aanwending van dierlijke organi- sche mest, uitstrooien van schuimaarde, stoppelbewerkingen en/of be spuitingen, profielverbetering (woelen), verbetering ontwatering, grondbemonstering ter betere kennis van de bemestingstoe stand, De nachten worden langer en kouder en het gras blijft 's morgens langer nat. Bovendien is er vaak geen etgroen meer voorhanden in sep tember. Het is dan aan te raden om de kalveren binnen te halen anders zal de kans op besmetting met wor men sterk toenemen en de konditie van de dieren zal verminderen. Er moet dan voldoende en goed ruw voer aan de jonge dieren worden verstrekt. Dit zal vaak in de vorm van hooi zijn. Om de groei van de dieren te handhaven, zal er aan de jonge kalveren naast hooi 1 a 2 kg kracht voer bijgevoerd dienen te worden. Zorg ook dat de dieren over goed drinkwater kunnen beschikken. Wil men op 2-jarige leeftijd een goed ontwikkelde vaars hebben, dan zal de jeugdgroei goed moeten zijn. Zonder goede voeding en verzorging zal dit niet gaan. In de maand september is de voe- derwaarde van het gras lager en de Ga eens na of uw grasland ook drainage nodig heeft. opname door de dieren daalt. Melk gevende dieren kunnen in deze tijd nog voor 15 liter melk produceren uit hun grasopname. Dieren die dus meer kunnen produceren moeten bij gevoerd worden vanaf 15 liter melk. Krachtvoer bijvoeren geeft het beste resultaat. Bij onvoldoende grasvoorraad kunnen verse bieten koppen en -blad worden bijgevoerd. Dit produkt dient niet te overdadig te worden gevoerd daar de penswerking dan gemakkelijk kan worden ver stoord. In een natte periode is het gewenst om een paar kg droog ruw voer bij te voeren in de vorm van hooi. Hierdoor zal de spijsvertering beter verlopen en het vetgehalte in de melk zal gehandhaafd blijven. Bij het inkuilen van bietenblad is het zaak om de kuil in korte tijd bij el kaar te rijden en goed aan te druk ken. Kan men de arbeidsuren op brengen om een kuil op te zetten dan krijgt men een produkt met redelijke voederwaarde. Voor jongvee, vlees vee en droogstaande koeien is het goed voer. Voor intensieve vleesvee- houderij en produktieve melkkoeien is ingekuild bietenkoppen en -blad niet geschikt omdat de voederwaar de in de droge stof te gering is. Wordt er in een sleufsilo ingekuild, dan moet de silo tot boven de wan den worden gevuld. om nog goede voordroogkuil te win nen. Vers gras inkuilen met toevoe ging van 2 a 4% landbouwzout valt dikwijls tegen. Per kg droge stof heeft een dergelijke kuil een lage voeder waarde. Jong Italiaans raaigras kan goed vers worden bijgevoerd in een periode van grastekort. Het nitraatgehalte kan erg hoog zijn. Dit kan leiden tot nitraatvergiftiging. Evenals de stoppelknollen kan men gras laten onderzoeken op nitraatge halte. 1. Het aantal grootvee-eenheden (gve) 1 melkkoe 1 gve 1 pink - vaars 0,7 gve 1 kalf - pink 0,3 gve 2. Het aantal m3 voordroogkuil. Dit is te berekenen, namelijk lengte x breedte x gemiddelde hoogte m3. Per m3 heeft voordroogkuil 170 kg droge stof en snijmaïskuil 175 kg. Hooi heeft 90 kg droge stof/m3. Snijmaïs geeft 10.000 kg ds/ha. De opbrengsten kun nen veel uiteenlopen. We kunnen nu berekenen hoe veel droge stof (ds)/gve/dag aanwezig is. Dit is als volgt te be rekenen: (totale m3 voordroogkuil x 170) (aantal gve x 180) kg ds/gve/dag (totale m2 snijmaïskuil x 175) (aantal gve x 180) kg ds/gve/dag Totaal kg ds/gve/dag Er wordt naar gestreefd om 9 kg ds/gve/dag te hebben of 1620 kg ds/gve/stalperiode. Ligt men na be rekening hieronder, dan kan nog ruwvoer worden aangekocht. Het hangt af van de gras/snijmaïsver- houding, welk voermiddel men bij een tekort aan moet kopen. Bedrijven met een niet te zware veebezetting per ha zullen dit jaar geen ruwvoer bij hoeven te kopen. Mocht men echter beneden de 9 kg ds/gve/dag zitten dan valt het te overwegen om goed ruwvoer aan te kopen, daar het krachtvoer deze winter vrij duur zal zijn. Let bij aankoop van ruwvoer op de voederwaarde en droge stof van het produkt. Om de prijzen van verschillende produkten te kunnen vergelijken, moeten we de VEM en de vre in de droge stof vergelijken. Deze cij fers kan men berekenen met be hulp van de verkorte voedernor- nientabel, uitgegeven door het Centraal Veevoederbureau. Vervolg op pag. 12 11

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 11