Drs. Schelhaas verwacht geen dramatische ontwikkelingen op zuivelmarkt Kontra-expertise spoedig mogelijk bij onderzoek DES-Hormonen VICON N.V. over naar Thijssen Bornemisza AKKERBOUW INTERNATIONAAL Bedrijfsopbrengsten in de landbouw in 1979/80 niet kostendekkend zojuist; verschenen Minister Braks verwacht: "Vals positief' USDA-ekonoom raamt Russische graanproduktie op 200 min ton Doorvliegen of bijsturen? "Enige zorg omtrent de toekomstige ontwikkeling van de zuivelmarkt is steeds op zijn plaats. Dramatische ontwikkelingen die een drastische verandering van de Europese zuivelpolitiek akuut noodzakelijk maken, zijn echter op korte termijn (nog) niet te verwachten. Relatief kleine veranderingen in de verhouding tussen de vraag en aanbod kunnen echter een grote invloed hebben op de prijzen op de wereldmarkt, terwijl een relatief kleine bijsturing eveneens een grote invloed kan hebben". Deze konklusie trok de voorzitter van het Pro- duktschap voor Zuivel, drs. H. Schelhaas tijdens de vergadering van het bestuur van het Produktschap 19 augustus j.l. uit een betoog waarin hij uitvoerig inging op de ontwikkelingen op de internationale en nationale ontwikkelingen op de zuivelmarkt. Drs. H. Schelhaas. T.a.v. de ontwikkelingen op de markt in ons land gaf de heer Schel haas het volgende beeld. De melkaanvoer is de eerste zeven maanden 3% hoger geweest dan in dezelfde periode van 1980. De voe derwinning is deze zomer tot dusver goed verlopen, zowel naar hoeveel heid als naar kwaliteit. De melk veestapel was in juli volgens de steekproef van het C.B.S. 1% groter dan een jaar eerder, het aantal stuks gedekt jongvee daalde met 2%. Een sterke uitbreiding van de melkvees tapel is niet te verwachten. In de res terende periode van 1981 zal naar verwachting 2 a 3% meer melk wor den afgeleverd, vergeleken met de overeenkomstige periode van 1980. De zuivelwaarde ligt sinds begin april tussen de 3,50 en 5,— boven het vergelijkbare niveau van vorig jaar en iets boven de sterk - namelijk met 9% - verhoogde basis prijs. De kaasproduktie steeg in de eerste zeven maanden met 4%. De uitvoer van kaas nam in dezelfde periode toe met 10%, de binnenlandse kon- sumptie was 4% hoger. De produktie van gekondenseerde melk vertoonde eveneens een stij ging 8%). De totale uitvoer liet een stijging zien van 9%. De afzet van vol melkpoeder ver loopt goed. De produktie was de eerste zeven maanden 21% groter dan in dezelfde periode van vorig jaar. De totale uitvoer lag 21% boven die in de vergelijkbare periode van vorig jaar. Met name vertoonde de uitvoer van vol melkpoeder in klein- verpakking een sterke stijging, na melijk van 30%. De vraag op de wereldmarkt naar vol melkpoeder blijft aanhoudend goed. Bij mager melkpoeder, waarvan de produktie zich op het niveau van vorig jaar beweegt, vertoont de afzet enige stagnatie. De boterproduktie was ca. 1% groter dan vorig jaar en was gemakkelijk te plaatsen, hetzij voor export, hetzij voor de partikuliere opslagregeling. De afzet van de produkten uit de konsumptiemelksfeer steeg in het eerste deel van de zomer ongeveer 1% en kon de daling in de eerste drie maanden daarmee vrijwel geheel ongedaan maken. Oogstramingen Verenigde Staten Het Amerikaanse ministerie van Landbouw raamt de tarweoogst 1981 op 74,8 miljoen ton, gerekend naar de stand van het gewas per 1 augus tus. Eerder was een opbrengst ge raamd van 76,5 miljoen ton, terwijl oogst 1980 rond 64,5 miljoen ton op leverde. Het aandeel wintertarwe is geraamd op 58,1 miljoen ton tegen 54,5 mil joen ton vorig jaar. Het aandeel zo- mertarwe is geraamd op 13,5 miljoen ton (10,1). Het aandeel durum-tarwe is ge- Bewerkingskosten stegen sterk In het jaarlijks verschijnend overzicht van de Bedrijfsuitkomsten in de Landbouw (BUL) heeft het Landbouw-Ekonomisch Instituut de defi nitieve resultaten gepubliceerd van de Nederlandse Landbouwbedrijven (exkl. tuinbouw) van 69 SBE en groter in de jaren 1976/77 tot en met 1979/80. Uit deze publikatie blijkt onder meer dat in 1979/80 evenals in de beide voorgaande jaren de opbrengsten gemiddeld op geen van de drie hoofdtypen van landbouwbedrijven kostendekkend waren. Bij de akkerbouwbedrijven op kleigrond stegen t.o.v. 1978/79 de kosten en opbrengsten nagenoeg even sterk. Vooral de bewerkingskosten lie pen sterk op. De toeneming van de opbrengsten betrof in het bijzonder suikerbieten, uien en graszaad. raamd op 5,1 miljoen ton (10,1). Voor mais rekent het ministerie op een opbrengst van 196,4 miljoen ton, tegen 180,6 miljoen ton volgens een eerdere raming. Het jaar 1980 lever de een oogst op van 168,7 miljoen ton. Indien de raming verwerkelijkt wordt betekent het dat de maisoogst de op één na grootste in de ge schiedenis van de Verenigde Staten zal zijn. De oogst van sorghum is geraamd op 21,8 miljoen ton, dat is 42% meer dan vorig jaar. De opbrengst aan sojabonen is ge raamd op 54,9 miljoen ton vergele ken met 49,5 miljoen ton vorig jaar. Sovjet-graanoogst Het Amerikaanse Ministerie van Landbouw raamt de graanoogst in de Sovjet-Unie van dit jaar op 185 miljoen ton, dat is 15 miljoen ton beneden de raming van juli j.l. Het aandeel tarwe is geraamd op 95 miljoen ton, dat van voergranen op 80 miljoen ton en van overige granen en peulvruchten op 10 miljoen ton. "In het belang van betrokken veehouders verdient kontra- expertise zeker aanbeveling bij onderzoek naar hormonen bij runderen. Verwacht mag worden dat de gewijzigde methode van onderzoek (met een zgn. voorzuivering) binnen afzienbare tijd geschikt is voor verwerking van grotere aantallen mon sters. In dat geval zal het tevens mogelijk zijn kontra-exper tise toe te passen". Dit antwoordt minister Braks mede na mens de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne op vragen van de Tweede-Kamerleden Weijers, Andela-Bauer en Vander Linden (allen CDA) die gesteld zijn naar aanleiding van de problemen bij de achteraf onjuist gebleken resultaten van onderzoek door het RIV naar het voorkomen van DES- hormonen bij runderen van een aantal veehouders in ons land. De Tweede-Kamerleden vragen de minister of het hem be kend is dat er veel misverstand en onzekerheid is ontstaan in landbouwkringen over het hormoononderzoek bij runderen? Is het waar, dat het huidige onderzoek door een aantal des kundigen als niet geheel deugdelijk wordt aangemerkt? Willen de Ministers hierover nader een standpunt bepalen? De reakties van de ministers hierop: Ja, mede omdat het aantal gevallen, waarin na onderzoek van urinemonsters van runderen de aanwezigheid van het hormoonpreparaat DES is vastgesteld, bevreemding wekte, hebben mijn ambtgenoot en ik het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid (RIV) de situatie opnieuw laten nagaan. Recent is gebleken dat de onderzoekmethode die het RIV in eerste aanleg heeft toegepast op de urinemonsters, "valse positieve" uitslagen heeft opgeleverd. Dit is duidelijk geworden door heronderzoek, waarbij het laboratorium voor Endocrinologie van het RIV in samenwer king met het laboratorium voor Endocrinologie van de Kat holieke Universiteit te Nijmegen de gehanteerde methode heeft aangevuld met een z.g. voorzuivering, gevolgd door kontrole met behulp van massa-spectrometrie. In dat verband zijn alle eerder positief bevonden urinemonsters van dieren, waarop een voorlopige justitiële maatregel werd ingesteld nader onderzocht. Van de monsters afkomstig van dieren van 27 bedrijven, zijn in tweede instantie de monsters van 23 bedrijven vrij van DES bevonden. In monsters van een of meerdere dieren afkomstig van 4 bedrijven is wel aanwezigheid van DES vastgesteld. De Kamerleden vragen verder of het geen aanbeveling ver dient dat dierenartsen landbouwers attenderen op aanwe zigheid van hormonen in diergeneesmiddelen, zodat ook zij weten welke risiko's en voorwaarden aanwezig zijn? Hierop antwoordt de minister dat de direkteur van de Vete rinaire Dienst op 27 maart jl. een circulaire heeft gezonden aan de dierenartsen. Daarin dringt hij erop aan het toedie nen van diergeneesmiddelen die hormonen - met name DES - bevatten, ook voor therapeutische doeleinden achterwege te laten. Oogmerk is te voorkomen, dat voor konsumptie bestemde produkten schadelijke stoffen bevatten, aldus de ministers op vragen die reeds zijn ingezonden op 8 mei van dit jaar. Bij de weidebedrijven trad t.o.v. 1978/79 een aanzienlijke daling van de uitkomsten op. Die was in hoofd zaak een gevolg van een stijging van de kosten, vooral van veevoer, bij een slechts geringe toeneming van de opbrengsten. Bij de gemengde bedrijven lieten de gemengde bedrijven met intensieve veehouderij een flinke opbrengst verbetering zien. Wegens een stijging van de kosten, vooral die van vee voer, was het bedrijfsresultaat ook bij deze groep evenwel slechter dan in 1978/79. Het percentage landbouwbedrijven met een positieve arbeidsopbrengst van de ondernemer op pachtbasis bedroeg voor de grotere landbouw bedrijven 78% (vorig jaar 86%) en voor de kleinere landbouwbedrijven 73% (vorig jaar 84%). Samenvattend was de arbeidsopbrengst van de on dernemer op pachtbasis gemiddeld op alle landbouwbedrijven ongeveer 8.300A lager dan in 1978/79. Deze daling zou, ongeveer nog 5.000,— groter zijn geweest als geen rekening was gehouden met de kosten-verlagende invloed van de WIR De uitkomsten en overige kengetal len zijn gespecificeerd naar bedrijf somvang, bedrijfstype en gebied. Ook zijn de gemiddelde uitkomsten van sterk gespecialiseerde bedrijven in de melkveehouderij en van be drijven met intensieve veehouderij opgenomen. Ten slotte zijn de ver schillen in kosten van grond en ge bouwen op basis van eigendom en van pacht op eigenaarsbedrijven in de laatste vier boekjaren vermeld. In een afzonderlijk rapport onder de titel "Van bedrijfsuitkomsten tot fi nanciële positie" zal in de loop van 1981 een nadere toelichting worden gegeven zowel op de in deze publi katie vermelde bedrijfsekonomische uitkomsten, als op de ontwikkeling van de financiële positie van de landbouwbedrijven. LANDBOUW-EKONOMISCH INSTITUUT (Deze publikatie kan uitsluitend worden besteld door overschrijving van 31,75 op postrekening No. 41.22.35 ten name van het Landbouw-Ekonomisch Instituut te Den Haag. Vermeld dient te worden: "Zend Publikatie No. 3.103".) Thyssen-Bornemisza Europe N.V., gevestigd te Amstelveen en Beleg gingsmaatschappij "die Haghe" N.V., gevestigd te 's Gravenhage, voeren onderhandelingen omtrent de overname door Thyssen Borne misza van het geheel uitstaande aandelenkapitaal van Vicon N.V., gevestigd te Nieuw Vennep. Zowel de industriebonden F.N.V., C.N.V. en de Unie B.L.H.P., als het Ministerie van Ekonomische Zaken en de Kommissie voor Fusie-aan gelegenheden van de S.E.R. zijn hierover geïnformeerd. Vicon is fabrikant van landbouw werktuigen en heeft 1000 werkne mers, waarvan ca. 650 werkzaam zijn in Nederland. Behalve hoofdkan toor, fabriek, gieterij en centraal magazijn te Nieuw Vennep heeft Vi con N.V. fabrieken in Emmen en Oosterzee alsmede in Valencia (Spanje) en een minderheidsdeelna me in een fabriek in Bangalore (In dia) met ca. 200 werknemers. Daarnaast heeft Vicon eigen ver koopmaatschappijen in Nederland, West-Duitsland, Engeland, België, Frankrijk, Denemarken, Japan, de Verenigde Staten en Brazilië. De voorgenomen transaktie is een eerste stap binnen de door TB ont wikkelde strategie om de landbouw- divisie waarvan in Nederland onder meer Zweegers en Boeke-Heesters deel uitmaken, verder uit te bouwen. Ten gevolge van de overname zal de positie van deze divisie met name in het marktsegment "weidebedrijven" aanzienlijk worden versterkt. Vicon zal haar eigen identiteit be houden en zelfstandig in haar mark ten blijven opereren. Deze overname biedt Vicon de financiële ruimte om de in haar lange termijn plan voor ziene groei te realiseren. James Cole, een ekonoom op de af deling Oost-Europa/ Sovjet-Unie van het Amerikaanse ministerie van landbouw, heeft voorspeld, dat de Russische graanproduktie dit jaar zal uitkomen op 200 a 205 miljoen ton. Hij baseert deze persoonlijke raming op het feit dat het warme droge weer in grote delen van het land een ne gatieve invloed op de oogst heeft ge had. Het officiële cijfer van het mi nisterie luidt 210 miljoen ton hoewel een verlaging waarschijnlijk lijkt, omdat men uit is gegaan van nor male weersomstandigheden in de rest van het seizoen. (The Public Ledger) Dr. P.H. Admiraal (wetenschappelijk medewerker van de vakgroep ekono mische organisatievormen aan de Erasmusuniversiteit te Rotterdam) schetst in deze SMO-"Informatief" het ekonomische probleemgebied, waarin wij dreigen te verdwalen. Over de weg die wij moeten bewandelen om uit de problemen te geraken, bestaan afwijkende inzichten, die de relatie tussen de ekonomische orde en haar maatschappelijke omgeving en de ekonomische orde als zodanig be treffen. Admiraal gaat allereerst in op twee hoofdelementen van de maatschap pelijke omgeving: de sociale ver houdingen en de politieke besluit vorming. In kort bestek analyseert hij de belangrijkste stromingen in het denken over beide gebieden. Ver volgens geeft hij een verhelderend overzicht van de verschillende visies op de huidige ekonomische vraag stukken. Tot slot behandelt hij de mogelijkheden en onmogelijkheden van planning en de vrije markt bin nen de gemengde ekonomische orde, waarbij hij in alle bescheidenheid een eigen mening presenteert. Een exemplaar van dit werk kan worden besteld bij S.M.O. tel. 070 - 501005.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 4