KIND EN ZIEKENHUIS VOO It m: Vit OIIW I w Beltsville Agricultural Research Centre D e meesten onder ons zijn wel een keer in aanraking gekomen met het ziekenhuis. Voor een kind echter blijkt ziekenhuisopname vaak heel wat ingrijpender gevolgen te hebben dan zo op het oog werd gedacht. H ieronder volgt een verslag van het bezoek wat door de deelnemers van de 3-C J.O. Amerikareis gebracht werd aan het Beltsville Agricultural Research Centre (BARC) in de staat Maryland. V A, Het ontstaan van de vereniging en zijn voorgeschiedenis Aanpak van de situatie D, Initiatieven, o.a. van plattelandsvrouwen Overnachten in het ziekenhuis uit de p.j.z.-agenda Toneelkursus onder redaktie van de Redaktiekommissie Bond van Plattelandsvrouwen voor Zeeland en Bra bant Redaktieadres: Mevr. L.J. de Regt-van Maldegem. Anna Mariaweg 1, 4494 PB Geersdijk. Uit een Engels onderzoek, waarbij vierduizend kinderen gedurende zevenentwintig jaren werden gevolgd, bleken kinderen-die op een leeftijd tussen de één en de vijf jaar langer dan een week of herhaaldelijk in het ziekenhuis hadden gelegen, meer kans te hebben op moeilijkheden in hun puberteit (dertien tot vijftien jaar) dan kinderen bij wie dit niet het geval was. (J.W.B. Douglas) Hiermee wordt niet gezegd, dat de scheiding van de moeder de schadelijke invloed zou hebben bewerkstelligd. Er kun nen ook andere faktoren een rol spelen, zoals de vreemde omgeving, de vele onbekenden die zich met het kind be moeien, de angstaanjagende instrumenten, pijnlijke be handeling, prikken, enzovoorts. Het onderstreept nog eens het feit dat, hoe jonger een kind is, hoe moeilijker het is zonder hulp van een vertrouwd persoon, de negatieve kanten van het ziekenhuis te ver werken. Het is duidelijk dat de meest vertrouwde persoon - in de peuterjaren de moeder of vader - in staat moet worden gesteld bij hun kind te blijven, juist in de zo bedreigende ziekenhuissituatie. Foto welwillend afgestaan door het Diaconessenhuis Breda. e toepassing van de opgedane kennis is hier anders verlopen dan in Engeland. In ons land is de nadruk meer komen te liggen op een professionele vorm van hulpverlening aan het zieke kind. Kin derpsychiaters, psychologen, pedagogen en maatschappelijk werkers verbonden zich aan ziekenhuizen om kinderen met ernstige problemen van psychosociale aard te behandelen. Zij boden hulp aan het individuele kind en zijn ouders, mits deze problemen door de behandelend arts waren gesignaleerd en doorverwezen. Men kwam daardoor echter niet toe aan het veranderen van algemene beleidsbe palingen, zoals een bezoektijdenverrui ming, meer ouderparticipatie voor alle kinderen, de algehele sfeer op zaal meer kind-gericht. In tegenstelling tot Engeland is het laten participeren van de ouders bij de behan deling van hun kind in het ziekenhuis, in Nederland niet zo uit de verf gekomen. Men had er wel argumenten voor zoals infektiegevaar van de moeder of vader, te grote emotionele betrokkenheid van de ouders waardoor zij het kind niet zouden kunnen begeleiden, verplichtingen tegenover de rest van het gezin, goede, opvang van het kind in het ziekenhuis door verpleging en spelleiding, al of niet ondersteund door de aanwezigheid van een psycholoog en anderen. Ook ouders zelf zagen geen reden om zich buiten de bestaande regels te stellen, die inhielden dat ze één of twee keer op een dag op een vast bezoekuur bij hun kind konden zijn. Het vertrouwen in en ontzag voor de medische zorg was groot, ook al ging het hierbij om niet-medische, maar emotionele zorg. De totale verantwoor delijkheid voor hun kind droegen de ou ders over aan het ziekenhuis. Zo kwamen ouders er niet snel toe, de gang van zaken in het ziekenhuis te bekritiseren, ook al merkten ze na afloop wel aan het gedrag van hun kind (lastig, aandachtvragend, slaap- en eetproblemen, scheidingsangst) dat de opname diepe indruk had ge maakt. Door deze faktoren, namelijk de profes sionalisering van de hulpverlening en het onderschatten van de inbreng van ouders, zowel door henzelf als door de zieken huismedewerkers, ontstond de situatie dat veranderingen in het beleid van kin derafdelingen langzaam tot stand kwa- X n het begin van de jaren zeventig liepen enkele academische ziekenhuizen voorop wat hun psychosociale hulp of professio nele basis betreft, mede dank zij hun rui mere middelen dan ziekenhuizen in de omtrek bijv. Hier en daar trof men zie kenhuizen aan die al een tiental jaren met succes vrije toegang aan ouders verleen den, zelfs broertjes en zusjes toelieten. De situatie op een kinderafdeling bleek afhankelijk te zijn van de visie van de kinderarts en/of hoofdverpleegkundige ter plaatse, en zo kon men grote verschil len aantreffen tussen ziekenhuizen, zelfs in een zelfde stad, voor wat betreft hun beleid inzake de bezoektijden, leeftijds grens jeugdige bezoekers, ouderpartici patie, enzovoorts. Ouders werden mondiger en gingen steeds meer vragen stellen over de rol van het ziekenhuis bij de opname van hun kind, gestimuleerd door veranderingen in de maatschappelijke opvatting over de plaats van de patiënt in het medisch ge beuren. Daarnaast heeft de verspreiding van kennis over de eventuele gevolgen van een opname voor een kind een rol gespeeld. In het begin van de jaren ze ventig ontstond meer aandacht voor dit onderwerp bij de media. Televisie, tijd schriften en vakbladen gaven ieder op hun eigen wijze weer, wat een ziekenhui sopname voor een kind en zijn ouders kon betekenen. n deze tijd zijn dan ook initiatieven ge nomen, die erop wijzen dat men begon in te zien dat de bestaande situatie in het ziekenhuis niet altijd de meest optimale was, ondanks de sterk toegenomen kwa liteit van de medische zorg. Voor het welzijn van het kind dienden veranderin gen overwogen te worden. Op initiatief van de plattelandsvrouwen vereniging te Friesland (kommissie-De Graaf) is een verzoek uitgegaan naar de Friese ziekenhuizen om o.a. de bezoek tijden te verruimen voor de ouders, én de broertjes en zusjes, om de ouders aanwe zig te laten zijn bij kleine ingrepen. In Dordrecht hielden ouders een enquete onder de ouders van opgenomen kinde ren en in Amsterdam maakten ouders en peuterspeelzaalleidsters een voorlich tingsfilm met als titel: "Er gebeurt hele maal niets". Toen de suggestie om in navolging van Engeland een vereniging tot stand te brengen levensvatbaar bleek, werd eind 1977 de vereniging "Kind en ziekenhuis" opgericht. Doelstelling: "het bevorderen van het welzijn van het kind vóór, tijdens en na een ziekenhuisopname". Ongeveer gelijk met het initiatief tot het oprichten van een landelijke vereniging installeerde de Nationale ziekenhuisraad (NZR) een kommissie "Ziekenhuiskli maat van 0-18 jarigen", die aanbevelin gen zal doen uitgaan naar de bij de NZR aangesloten ziekenhuisdirekties omtrent optimalisering van het ziekenhuiskli maat. Aan het eind van 1978 kan men konsta teren dat er in korte tijd een verandering heeft plaatsgevonden in de mentaliteit ten opzichte van het zieke kind bij alle be trokkenen. Vele ziekenhuizen zijn hun beleid op de kinderafdeling aan het her waarderen, wat in vple gevallen leidt tot een beleidsverandering, zoals het verrui men van de bezoektijden, verkorten van de opnameduur, uitbreiding van het aan tal spelleidsters. Ook bij de ouders ontstaat een aktievere betrokkenheid bij het wel en wee van hun kind in het ziekenhuis. Het passief toela ten van wat anderen met hun kind doen wordt minder. Het begrip voor de even tuele gedragsveranderingen van hun op genomen kind wordt groter, waardoor de ouders beter in staat zullen zijn hun kind de noodzakelijke begeleiding te geven, ook na de opname. at in Nederland echter nog nauwe lijks wordt gedaan, is het overnachten van de moeder naast het bed van haar kind. Voor vasthoudende ouders is wel altijd een plaats om te overnachten (bijv. zus terhuis), maar het spreiden van een bed naast het bed van het kind wordt niet toegestaan. In een groot aantal Engelse ziekenhuizen kan men overdag op een kinderzaal een opgevouwen brits of op- klapbed zien staan, dat bij navraag een bed voor een volwassene blijkt te zijn, waarin een moeder, als dat nodig is in het belang van het kind, kan overnachten. Ruimtegebrek speelt hierbij geen rol, aangezien het bed alleen 's nachts om plaats vraagt. Het heeft in Engeland enige tijd gevergd om ziekenhuizen én ouders te overtuigen van het belang van de relatie tussen de moeder en het jonge kind, juist bij een ziekenhuisopname. Er is veel voorlichting en informatie nodig geweest om de voor alle betrokkenen toch belastende maa tregelen te kunnen nemen. In de praktijk bleek echter dat noch de ziekenhuizen, noch de ouders ooit weer naar de oude situatie terug wilden. Het was zonder meer duidelijk dat het kind er wel bij voer. Uiteindelijk is dat het enige krite- rium dat belangrijk is. (Samenvatting van een rede, uitgespro ken door dr. W.J.C. Boelen-van der Loo) R.H. Leen de Regt, student aan de landbouwhogeschool in Wageningen, én een van de deelnemers maakte uit zijn aantekeningen het volgende artikel. Allereerst zal ik iets vertellen over het onderzoekscentrum in het algemeen en daarna volgen enkele indrukken van bezochte onderzoeks objekten. Dit centrum is het middelpunt van het landbouwkundig onderzoek in de Verenigde Staten. Het wordt geëxploiteerd door het federale departement van Landbouw. De belangrijkste doelstelling is het Ameri kaanse volk een goed en gezond voedselpakket te verstrekken. De oppervlakte van het centrum bestaat uit meer dan 3000 ha. Er zijn 2000 personeelsleden, waarvan 1000 man wetenschappelijk personeel en 1000 technisch en administratief personeel. Op dit terrein bevinden zich meer dan 1000 gebouwen verder zijn er weilanden, boomgaarden, tuinen, bossen en akkerbouwpercelen te vinden. Het lijkt allemaal gigantisch groot voor Nederlandse begrippen, maar vergeleken bij de enorme omzet aan landbouwprodukten in de V.S. is dat ook wel te begrijpen. Het onderzoek strekt zich uit van tuinbouwgewassen tot compostverwerking. Er is dus een breed skala van onderzoeksprojekten. Vergeleken met Nederland lijkt het BARC wel wat op het CABO (Centrum voor Agro-Biologisch Onderzoek). Alhoewel in ons land de onderzoeksprojekten meer over de verschillende instituten zijn verdeeld. Hieronder volgen enkele objekten die we bezocht hebben. Het composteren van rioolslijk Zonne-energie X er dag werd 50 ton nat rioolslijk gecomposteerd. Het rioolslijk met een droge stof gehalte van 23 procent wordt dan gemengd met houtsnip pers, totdat het een droge stof gehalte heeft van 50 procent. Hierna wordt het belucht, zodat er voldoende zuurstof aanwezig is voor bakterio- logische aktiviteit en zelfs bij nat en koud weer kon, dankzij de beluch ting, de com postering gewoon door gaan. Na ongeveer 40 dagen worden compost en houtsnippers weer ge scheiden en is de compost gereed om verkocht te worden. *De voordelen van de compost zijn een betere struktuur, betere waterberging, ver hoging van de zuurgraad, binding van stikstof in organische verbindin gen en minder uitspoeling van stik stof. Er,wordt ongeveer 50 tofo per hektare gestrooid en de prijs is 150 gld per ton, kunstmest is dan verder overbodig. O, p het gebied van zonne-energie deed men experimenten met water verwarming voor het spoelen van de melkmachines, de verwarming van kassen en het drogen van graan. Zelfs in de V.S. droogt men 70 pro cent van het graan, dit komt vanwege de grote oppervlakten die geoogst moeten worden. Deze bron van energie biedt m.i. wel perspektieven in de Amerikaanse landbouw van wege het grote aantal uren zonne schijn. Ook is er veel meer ruimte beschikbaar dan in Nederland. Veehouderij ooral aan de veehouderij werd veel aandacht besteed. Er werd on derzoek gedaan naar 3 maal melken per dag en naar mastitis. Bij het mastitis onderzoek bracht men een désinfekterend spiraaltje in de melk- boezem van ieder kwartier van de uier. Hierdoor komen de bakteriën niet verder dan de tepelholte. Dit leidde volgens het centrum tot 30 procent minder mastitis gevallen. Voor het verkrijgen van dieetmelk probeerde men een proces te ont wikkelen om de melksuiker (lactose) in de melk om te zetten in koolzuur gas en water. Dit omdat personen met een dieet 20 procent zwaarder werden in plaats van af te slanken. In tegenstelling tot Nederland werd de melk erop 4 graden Celsius bewaard. Dat de Amerikanen voor niets terug deinzen wat betreft hun vleespro- duktie blijkt wel uit het feit dat op het BARC stieren gemest werden met telefoonboeken en oude kran ten. Een logische gedachte eigenlijk, want papier bezit geen andere bin ding dan gras, nl. cellulose. Kring looppapier in de vorm van vlees dus. Verder voerde men stieren met kip- pemest, dit vanwege het feit dat kip- pemest nog behoorlijk eiwitrijk is en het een goedkope voedselbron is. lIs laatste projekt zou ik willen noemen het onderzoek van het BARC in samenwerking met de NASA in Houston. Hiervoor had men verschillende proefveldjes liggen van enkele vier kante meters. Deze veldjes werden gefotografeerd vanuit een ruimte satelliet, deze foto's werden uitver groot om te kijken of ziekten of in- sekten konden worden gekonsta- teerd. Als dit inderdaad zou lukken zouden b.v. epidemieën en plagen in tarwe in een vroeg stadium ontdekt kunnen worden. Om je een indruk te geven hoe scherp die foto's zijn werd verteld dat men vanuit een satelliet foto's had genomen van een man in zijn achtertuin. Op de uitvergrote foto waren de koppen van de krant die hij zat te lezen duidelijk te on derscheiden. Over het algemeen kan wel opge merkt worden, dat het Amerikaanse onderzoek niet zoveel afweek van het Nederlandse, b.v. methaangas winning, zonne-energie, melkpro- duktie. De verschillen die er zijn vloeien voort uit het andere klimaat, en de grotere extensiviteit van de Amerikaanse landbouw. Eén ding doetje tenslotte nog goed als Neder lander en dat is het feit dat alle melkkoeien zwart-bont zijn. Maar alles is relatief want vele Nederland se veehouders willen deze "Ameri kanen" allang weer terug. Tot zover dus het BARC, we lichtten een heel klein tipje van de sluier op die over de Amerikaanse landbouw ligt. Leen de Regt 29/30 augustus: Reünie 3-C.J.O.- Amerikarëis bij Leen Hage in Strijen. 5 september: Zeeuwse ploegwed- strijden in de Wilhelminapolder. 7 september: Start 3-C.J.O.-toneel- kursus. Voor de 3-C.J.O.-toneelkursus die op maandag 7 september aanstaande start zijn nog aanmeldingen moge lijk. Bel hiervoor naar het P.J.Z.-se- kretariaat tel. 01100-21010 toestel 25. Wil je meer over deze toneelkursus weten bel dan even of leer het artikel daarover in de P.J.gaZet nr. 6 die deze week uitkwam. 17

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 17