Bodemkaart van oostelijk
Zeeuws-Vlaanderen verschenen
Toenemende belangstelling voor
vervolgonderwijs na de Middelbare
Agrarische School
Bodembescherming snel
èn duidelijk regelen
Eén dezer dagen zijn verschenen de bladen 54 Oost
(Terneuzen) en 55 (Hulst) van de Bodemkaart van Ne
derland, schaal 1 50.000. Het is een uitgave van de
Stichting voor Bodemkartering te Wageningen. De kaar
ten geven een beeld van de bodemgesteldheid van het
gebied van Zeeuws-Vlaanderen, ongeveer ten oosten van
de lijn Braakmankreek - Philippine met een oppervlakte
van bijna 38.000 ha.
Meer nieuws van
de Waiboerhoeve
Bodemgeschiktheid
D e beschrijving van de bodem
wordt afgesloten met een hoofdstuk
over de bodemgeschiktheid. Daarbij
wordt - en dat is een nieuwe ontwik
keling - een aantal faktoren van de
grond geanalyseerd, die van grote in-
Pleidooi RARO:
"Waar komt er werk?"
In de kleuren van de kaarten vallen
direkt de zandgronden langs de grens
met België op; verder de grote zand
platen van De Vogel en de uitlopers
van de vroegere Braakman-inbra
ken, die doordrongen tot voorbij
Axel en verder natuurlijk een grote
verscheidenheid van vruchtbare pol-
dergronden in de rest van het gebied.
Bij nadere beschouwing blijkt dat er
talrijke onderscheidingen zijn ge
maakt, o.a. naar de zwaarte en het
kalkgehalte van de bouwvoor, de
diepte waarop zand onder de klei
voorkomt, de dikte van de humueuze
bovengrond, de lemigheid van het
zand, enz. Dit leidt tot meer dan 30
verschillende kleuren op de kaarten.
Met blauwe cijfers en lijnen wordt
aangegeven tussen welke diepten het
grondwater schommelt. De kombi-
natie van kleuren en signaturen heeft
tot resultaat dat er ruim 150 ver
schillende gronden zijn onderschei
den.
Bij de twee gekleurde kaarten hoort
een boekje met algemene informatie
over de gebruikte termen en een
toelichting van ruim 130 pagina's
met veel figuren, foto's en tabellen.
Er zijn hoofdstukken gewijd aan de
geologie, de ontginningsgeschiedenis
van het zandgebied en de bedijkin
gen van de polders en het verband
tussen de bodem en het landschap.
Hoofdbestanddeel vormt een achttal
hoofdstukken over de kenmerken en
eigenschappen van de 150 onder
scheiden bodemeenheden, die in een
vloed zijn op de geschiktheid. Dit be
treft o.a. ontwateringstoestand,
vochtleverend vermogen, draag
kracht, verstuivingskans, zuurgraad
en voedingstoestand. Verschillende
gradaties in deze beoordelingsfakto-
ren leiden tot verschillen in geschikt
heid. Daarbij is de geschiktheid
beoordeeld voor de gebruiksvormen
akkerbouw, weidebouw en bosbouw.
De verkaveling in de jonge poldergebieden is regelmatig blokvormig, behalve
nabij kreken en kreekrelicten (A); het dorp Graauw (B); de Graauwsche Kreek
(C), ontstaan bij een dijkdoorbraak in 1682; de Melopolder (D) uit 1645 en de
Willem-Hendrikspolder (E) uit 1644 bleven tot 1687 drijven. Aan de bovenkant
van de foto de Van Alsteinpolder (F), bedijkt in 1852. (Foto KLM-Aerocarto
B.V.).
Op de Waiboerhoeve zitten ze
niet stil. Daarvan getuigt het pas
verschenen verslag over het on
derzoek in bedrijfsverband op de
Waiboerhoeve. Het boekje dat 90
pagina's telt, beschrijft resultaten
en ervaringen met praktische
moeilijkheden en mogelijkheden
in de rundveehouderij. De volgen
de onderwerpen komen aan de or
de:
Twee jaar ervaring met inten
sief standweiden.
Voeren via de doseerbak.
Resultaten en konklusies van
drie jaar onderzoek bij zelf-
voedering.
Melkwinning en vetsplitsing.
Kunststof doek silo voor mes-
topslag.
Winning van biogas uit dunne
mest.
Grupstal reinigen met minder
water.
Uitstel van afkalven bij rund
vee door toediening van Pla-
nipart.
Herfstkalvende veestapel.
Pootloze boxafscheiding.
Stalhygiëne.
Snijmaïs voor slachtrijp ma
ken van lammeren.
Goede resultaten met Ro-
mensin voor vleesstieren.
Spantloze stallen.
Wandbelasting in sleufsilo's
met snijmaïs.
Ervaringen met enkele beton-
beschermingsmiddelen in
sleufsilo's.
Toplaag op beton.
Enkele technische aspekten
van de bedrijfsinrichting.
(Het boekje is te verkrijgen door
storting van 15,— op gironum
mer 2307421 van het Proefstation
voor de Rundveehouderij te Le
lystad, met vermelding van: "zend
mij publikatie nr. 17".)
zestal hoofdgroepen zijn samenge
vat. De beschrijvingen zijn aange
vuld met analysegegevens van gron
donderzoek in het laboratorium.
De belangstelling voor het volgen van onderwijs aan de Middelbare
Agrarische School is in de laatste jaren groter dan ooit tevoren. In het
leerlingenaantal komt dit tot uiting. Bij dit schoolonderwijs is er een
vakkenpakket waarin maar ruimte is voor een geringe differentiatie
naar produktietakken. Op de agrarische bedrijven zijn evenwel een
groot aantal produktietakken al naar diersoorten en gewassen. Zelfs
hierbinnen is nog een specialisatie. Tot voor enkele tientallen jaren
waren de bedrijven als regel van een gemengde bedrijfsstruktuur. De
hierna sterk gegroeide ontmenging en schaalvergroting heeft in sterke
mate de specialisatie op de agrarische bedrijven doen ontstaan. In
aansluiting hierop ontstond behoefte aan uitgebreider kennis van de
gekozen produktietak.
De direktie van het Landbouwon
derwijs van het Ministerie van
Landbouw en Visserij heeft in aan
sluiting op deze ontwikkeling de ge
legenheid geschapen voor gespecia
liseerd vervolgonderwijs na de
M.A.S. in kursusverband.
Een eerste aanzet hiertoe is de
E.V.T.O. (Ekonomische - Vorming
Toekomstige Ondernemers) kursus.
Reeds 13 keer in opvolgende jaren is
in Zeeland een E.V.T.O. kursus ge
houden. Voor het leerjaar 1981-1982
is een kursus te Goes geprogram
meerd. De lessen worden gehouden
in de periode november-maart en
omvat 18.1esdagen. De lestijden zijn
van 09.00-16.00 uur. Het lesgeld be
draagt/ 130,—
Naast ekonomische- passen uiteraard
ook teelttechnische vakken. In het
schooljaar 1980-1981 is vanuit de
R.M.A.S. in nauwe samenwerking
met het Konsulentschap voor de
Akkerbouw en de Rundveehouderij
(C.A.R.) een kursus graanteelt geor
ganiseerd. Door de ruime belang
stelling kon deze als parallelkursus
worden gehouden resp. te Axel en te
Goes.
HET DEKZANDGEBIED
Pleistocene zandgronden.al dan niet met zavel- of kleidek
HET GEBIED VAN DE JONGE ZEEKLEIPOLDERS
Jonge zeekleipolders met een vrij vlak reliëf van kreekruggen en/of oeverwallen en kommen;
I i veelal met kalkarme gronden of gronden met kalkarme tussenlagendeels op veen
[- Jonge zeekleipolders met een vrij vlak reliëf van oeverwallen en open of verlande kreken
j Jonge zeekleipolders met vlakke ligging en weinig, overwegend verlande kreken
HHHm Jonge zeekleipolders met vlakke ligging, hoog opgeslibd in voormalige grote
inbraaksystemen
HET BUITENDIJKSE GEBIED
I O onbegroeide zandplaten
[jii j Schorren en zandplaten
MïBis&ssi bebouwde kommen, industrieterreinen enz.
TOEVOEGINGEN wssxesssea
P Oud - pleistocene/pliocene opduiking water
fvvergraven en geegaliseerde gedeelten Bodemgeografische indeling.
Dezelfde faktoren kunnen echter ook
gebruikt worden voor de beoordeling
van de geschiktheid voor andere vor
men van grondgebruik. In vijf aan
hangsels worden cijfers verstrekt over
de oppervlakte van de verschillende
gronden, over de uitkomsten van het
grondmonsteronderzoek, over de
faktoren die de geschiktheid van de
gronden bepalen en over die ge
schiktheid voor akkerbouw, weide
bouw en bosbouw.
Kaarten en toelichting zijn uitgege
ven door de Stichting voor Bodem
kartering te Wageningen, die ook
nadere inlichtingen verstrekt (Post
bus 98, 6700 AB WAGENINGEN,
tel: 08370 -19100). De uitgave omvat
naast twee gekleurde kaarten en een
toelichting ook twee ongekleurde
werkkaarten, die de gebruiker naar
eigen behoefte kan inkleuren. De
publikatie is verkrijgbaar bij de
boekhandel of rechtstreeks bij Pu-
doc, Postbus 4, 6700 AA WAGE
NINGEN; prijs 42,50. Gekleurde
bodemkaarten en blanko werkbla
den zijn ook los verkrijgbaar (resp.
7,80 en 1,82).
Met deze uitgave en de reeds
eerder verschenen bladen 53
(Sluis) en 54 West (Terneuzen)
zijn van het overgrote deel van
Zeeuws-Vlaanderen gegevens
beschikbaar voor allen die geïn
teresseerd zijn in de bodemge
steldheid en de geografie van dit
gebied.
Kursus over aardappelteelt in
1981-1982
In dit schooljaar staat na gehouden
overleg een te houden kursus met als
teelttechnisch onderwerp de aardap
pelteelt op het programma. Deze
kursus omvat 10 klassikale lessen a 3
uur en 2 praktijklessen. De aanvang
is gepland in het begin van decem
ber. Het kursusgeld bedraagt
50,— Voor deze kursus konden
reeds een aantal belangstellenden
worden genoteerd.
Voor informatie en aanmelding voor
dit vervolgonderwijs kunt u zich
wenden tot:
Ir. L.Th.J.M. de Wit, konsulent
A. en R., Westsingel 58, Land
bouwcentrum, 4461 DM Goes -
tel. 01100-16440.
Ir. W.M. Markusse, dir.
R.M.A.S., Rav. de Groene Jagër
8, 4461 DJ Goes - tel.
01100-27203.
Ir. J. Salomons, Dir. R.M.A.S.,
Dir. Huizingastraat 28, 4507
Schoondijke, tel. 01173-1313.
"Een mens is nooit te oud om nog
iets nieuws te leren"
Ine. J.H. Lantinga
R.M.A.S.
Een spoedige totstandkoming van een Wet op de bodembe
scherming is van groot belang. Het wetsontwerp dat nu bij de
Tweede Kamer ligt is echter zowel qua reikwijdte als in relatie
tot andere regelingen nog met veel onzekerheden omgeven.
De parlementaire behandeling zal alsnog de nodige duide
lijkheid moeten verschaffen. Dit stelt de Raad van advies voor
de ruimtelijke ordening (RARO) in zijn advies over het wets
ontwerp. In de huidige opzet van het wetsontwerp wordt de
inhoudelijke regelgeving vrijwel geheel doorgeschoven naar
nader op te stellen algemene maatregelen van bestuur
(AMVB's) en provinciale verordeningen. De verhouding tus
sen deze nadere regels en de bestaande, mede op de bodem
betrekking hebbende regelgeving is onzeker; de werkingsfeer
van de nieuwe wet is onvoldoende duidelijk omschreven.
De RARO stelt voor de inschakeling van (andere) ministers
bij de voorbereiding van de uitvoeringsregelingen in de wet
zelf vast te leggen en dit niet - zoals in het wetsontwerp wordt
voorzien - door te schuiven naar een alsnog op te stellen
AMVB. Verder wordt voorgesteld in de wet een verplichting
op te nemen om in de verschillende inhoudelijke AMVB's de
relatie met bestaande regelingen duidelijk aan te geven.
Tenslotte zal in het wetsontwerp een sterk aksent gelegd
moeten worden op decentralisatie van bestuur. Waar moge
lijk zal de verdere invulling aan de provincie opgedragen
moeten worden. Op het provinciale niveau bestaan immers
de beste mogelijkheden voor een koördinatie met andere,
het gebruik van de bodem rakende beleidsterreinen.
Het RARO-advies spitst zich verder toe op de relatie tussen
de Wet Bodembescherming en de wet op de Ruimtelijke Or
dening. Er wordt voor gepleit om in de wet in ieder geval vast
te leggen dat de Minister van Volkshuisvesting en Ruimte
lijke Ordening betrokken wordt bij de nadere regels die op
rijksniveau op grond van de wet bodembescherming vastge
steld zullen worden. Deze kunnen in veel gevallen voor de
ruimtelijke ordening erg belangrijk zijn.
SMO's 'Informatief 81/3 "Waar komt
er werk?" is de vertaling van een glo
baal onderzoek naar de ontwikkeling
van de werkgelegenheid op wereld
schaal.
Het onderzoek is het resultaat van
een gezamenlijk projekt van de so
ciale en de ekonomische redaktiesta-
ven van het toonaangevende Engelse
blad "The Economist".
Nagegaan is welke verschuivingen in
de afgelopen jaren hebben plaatsge
vonden in velerlei bedrijfstakken.
Aan de hand daarvan wordt naar de
toekomst gekeken. Is er perspektief
voor de zes miljard mensen die om
streeks het jaar 2000 de aarde bevol
ken, als van de huidige vier miljard
ruw geschat zo'n 300 miljoen werk
loos zijn en wellicht evenveel
wereldburgers te weinig werk heb
ben?
De schrijvers van "The Economist"
komen hier en daar tot optimistische
prognoses, o.a. omdat zij de huidige
en vooral de komende generaties
jongeren een vernieuwingsgezinde
mentaliteit toedichten. Een exem
plaar van deze SMO-Informatief
kan worden besteld bij S.M.O. tel.
070 - 501005.