AANLEG VAN DRAINAGE Illlllliil d,,m 1 1 T egenwoordig worden vrijwel uit sluitend flexibele kunststofbuizen gebruikt. Deze zijn er in diverse nl. in 5, 6, 6'A, 8, 10 en 12 cm. Voor de flexibele ribbelbuizen worden kwali teitseisen gesteld. Buizen die hieraan voldoen zijn voorzien van een KO- MO-keurmerk. D e uitmondingen van de drains zijn het meest kwetsbaar. Hieraan moet dan ook veel aandacht worden besteed. De drains moeten via een stevige gladde buis, zonder perfora ties, in de sloot uitmonden. Voor be scherming van de eindbuis is het ge wenst deze niet te ver buiten het ta lud te laten uitsteken. Om risico's van beschadiging bij het taludmaai- en te voorkomen, is het aan te beve len zgn. taludbeschermers te gebrui ken. Deze moeten echter goed in het talud worden ingegraven. Ze dienen zodanig in het talud te worden aan gebracht dat de bovenkant van de opstaande randen 2 k 3 cm onder het vlak van het talud komen. I n alle lichte klei- en zavelgronden D e drains worden meestal op vaste afstanden gelegd. Dit is uiteraard een goede zaak. Toch kan het wel eens wenselijk zijn de afstanden te variëren. Wanneer er bijv. een lage plek in het perceel voorkomt, is het gewenst de afstanden zo in te delen dat juist onder die lagere plek een drainreeks komt. Wanneer de bouwvoor uit slempgevoelige grond bestaat, moet men hiervan ook weer niet al te grote verwachtingen heb ben. Blijft op de lage plek toch water staan, dan kan hierin nog wel een verbetering worden aangebracht door op zo'n plaats de drainsleuf op te vullen met een zeer goed doorla tend materiaal. Hierdoor kan het water plaatselijk snel naar de drain worden afgevoerd. Het beste kan men hiervoor schelpen of grof ri vierzand gebruiken. Serie Zuidwest Ontwatering - nr. 10 ing. Th. de Vries Drainagemateriaal 1. De buizen 2. De eindbuizen 3. Het omhullingsmateriaal Het tijdstip waarop het best kan worden gedraineerd. Houdt rekening met de maaiveldligging. Omstandigheden Doorlatendheid Doorlatendheid waaronder drainsleuf profiel gedraineerd werd Perceel A: droog 5,30 0,60 Perceel B: droog 6,10 0,47 nat 0,1A 0,47 Buiten- diameter 5,0 cm 6,0 cm 6,5 cm 8,0 cm 10,0 cm 12,5 cm Binnen- diameter 4,4 cm 5,A cm 5,7 cm 7,2 cm 9,2 cm' 10,6 cm Verhang 5 cm per 100 m 0,15 ha 0,27 ha 0,31 ha 0,58 ha 1,10 ha 1,70 ha Verhang 10 cm per 100 m 0,2A ha 0,A0 ha 0,A7 ha 0,87 ha 1,70 ha 2,60 ha Verhang 20 cm per 100 m 0,3A ha 0,59 ha 0,70 ha 1,30 ha 2,70 ha 3,80 ha KONSULENTSCHAPPEN VOOR DE AKKERBOUW EN DE RUNDVEEHOUDERIJ IN ZUID-WEST NEDERLAND CAD Bodemaangelegenheden in de Landbouw. Bij drainage worden tegenwoordig overwegend kunststofbuizen gebruikt. De te kiezen buitendiameter is voor al afhankelijk van de lengte en de afstand van de drainreeksen, dus de oppervlakte die per drainreeks ont waterd moet worden. Hierbij speelt de helling, waaronder de drainreek sen worden gelegd ook een rol. In tabel 1 is voor ribbelbuizen de maxi male oppervlakte, die bij enkele ver hangen bij verschillende buisdiame ters kan worden gedraineerd, weer gegeven. De te ontwateren oppervlakte wordt berekend door de reekslengte te ver menigvuldigen met de drainafstand. Voorbeeld: De drainlengte is 200 m, afstand is 20 m. De te ontwateren oppervlakte is dan 200 x 20 m 4000 m2 of 0,40 ha. Volgens tabel 1 moet de buitendiameter bij een ver hang van 10 cm per 100 meter 6 cm bedragen. Tabel 1De maximaal te draineren oppervlakte in ha voor ribbelbuizen bij verschillende verhangen Tabel 2. Doorlatendheid van de grond in m/dag rond de drains en in het oorspronkelijke profiel bij uitvoering onder droge en natte omstandigheden Het aanbrengen van doorlatend materiaal lengte-doorsnede. bovenaanzicht MMM - doortatena materiaal ondergrond teelaarde Een moderne draineermachine van indrukwekkend formaat, (buiten werking). is het gewenst om voor-omhulde buizen te gebruiken. Omhullings materialen worden om twee redenen gebruikt, nl. - als filter om inspoeling van gronddeeltjes tegen te gaan; - als vergroting van de buisdiame ter, waardoor de werking van de drain beter wordt. Dit speelt vooral een belangrijke rol wan neer in lichte zavels onder wat minder gunstige omstandigheden gedraineerd wordt. Omhullingsmaterialen kunnen wor den ingedeeld in "volumineuze" en "dunne" materialen. "Volumineuze" materialen zijn de bekende cocosvezel en turfvezel. De laatste tijd wordt ook wel sisalvezel als omhullingsmateriaal gebruikt. Dit zijn organische materialen, dus aan vertering onderhevig. Vooral bij de cocos- en sisalvezel kan het voor komen dat deze vertering wat te snel gaat. Dit komt vooral voor wanneer kalkrijke humeuze grond op de drain komt. Het kan worden voorkomen om door middel van een zgn. slee- panker achter de draineermachine humusarme ondergrond op de drain te brengen. Voor gronden die niet uit loopzand op drainniveau bestaan geldt echter dat het niet bezwaarlijk is wanneer het omhullingsmateriaal na enkele jaren verteerd is. Verder zijn er nog synthetische om hullingsmaterialen, zoals polysty- reenkorrels in plastic folie en poly- propyleenvezels. Deze produkten nebben het voordeel dat ze niet ver teren. Tot de "dunne" omhullingsmateria len behoort o.a. het zeer dunne glas vezel. Dit materiaal heeft een goede filterwerking. Vaak is de filterwer- king te goed, waardoor het materiaal verstopt raakt. Dit kan vooral voor komen wanneer ijzer in het grond water voorkomt. Verder hebben "dunne" materialen zeer weinig ef fect op de vergroting van de natte omtrek van de buis. In moeilijk draineerbare gronden, bijv. wanneer de grond op drainniveau uit lichte zavel bestaat, zal dan ook de voor keur aan "volumineuze" materialen worden gegeven. Bij zware gronden, die op drainniveau meer dan 25% afslibbare delen bevatten, is het wanneer onder droge omstandighe den wordt gedraineerd, niet noodza kelijk om vooromhulde buizen te gebruiken. V^ oor een goede werking van de drainage is het noodzakelijk dat de drainsleuf vlak om de drain goed doorlatend is. De doorlatendheid is afhankelijk van de zwaarte van de grond en het vochtgehalte van de grond tijdens het draineren. Wat de grond betreft, kan men stellen dat bij zwaardere gronden de doorlatend heid van de sleuf beter is dan bij lichte en dan vooral fijnzandige za velgronden. Voor wat het vochtge halte betreft is het zo dat naarmate de grond natter is tijdens het draine ren, de kans dat de sleuf minder goed doorlatend is, groter wordt. Vooral wanneer er tijdens het draineren veel regen valt, zal de uitgegraven grond verslempen. Wordt deze verslempte grond nu in de sleuf geschoven, kan gemakkelijk een slecht doorlatende laag rondom de drain gevormd wor den. Hieruit volgt dat vooral bij een lichte zavel-ondergrond het van groot belang is dat in een droge grond wordt gedraineerd en liefst ook tijdens droog weer. Wanneer er werkelijk in een redelijk droge grond wordt gedraineerd en tijdens de werkzaamheden kans op regen is, dan moet de drainsleuf direct wor den gedicht. Is het echter goed dro gend weer, dan kan men beter hier mee één of twee dagen wachten. De grond droogt dan wat uit, waardoor de structuurstabiliteit groter wordt. Wanneer in een droge grond en on der droge omstandigheden wordt gedraineerd, is zelfs bij lichte zavel- ondergronden de doorlatendheid van de drainsleuf meestal groter dan die van het oorspronkelijke profiel, (zie tabel 2). De kans dat in een droge grond kan worden gedraineerd, is het grootste direct na de oogst van een diep wor telend gewas, bijv. wintertarwe. Bie ten wortelen ook diep, maar de kans dat er dan onder droge omstandig heden kan worden gedraineerd is bijzonder klein, tenzij de bieten vroeg gerooid worden. 8

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 8