w
Si
jSJ
L jl||JI=UII
Ergernis bij importeurs
Granny Smith
Kleurbevordering
Jonagold
KEN
Niet de hoeveelheid maar de
slechte kwaliteit van het
importfruit zorgt voor drama
Goede fruitoogst en goede prijzen bij
verkoop op stam
Nu weer te droog!
-Ó I
Op -Duiveland zijn de eerste vruch
ten van de bomen geplukt. De prui
men brengen goede prijzen op en de
kg opbrengsten zijn in de regio goed,
alleen de Reine Victoria zijn hier en
daar wat te dun. Bij de appels ging
het in het begin in hoofdzaak om het
ras Mantet, maar de prijs is behoor
lijk tegengevallen.
De oorzaak moet gezocht worden in
het lage prijspeil van de laatste ap
pels van de oude oogst en de af-
braakprijzen van het importfruit van
het zuidelijke halfrond. Ondanks
herhaald aandringen van het land
bouwschap om de invoer te beper
ken en de kwaliteit van het fruit
nauwkeurig te kontroleren gebeurde
er nietsom te voorkomen dat het fruit
tegen afbraakprijzen werd afgezet.
Gelukkig is bij de laatste Mantet en
de eerste James Grieve de markt ste
vig aangetrokken. Het is te hopen dat
door de telers dit ras over een ruime
periode aangevoerd zal worden en er
niet al te scherp op de eerste hoge
prijzen gereageerd zal worden met
een aanvoergolf. De dikke maat van
de Grieve is goed. Door een gemid
deld wat minder behang dan andere
jaren zal de aanvoer van dit ras ge
zien de maat over een korte periode
plaats kunnen vinden.
Gelet op de te verwachten opbreng
sten van de andere rassen lijkt het
juist raadzaam om de aanvoer over
een langere periode te spreiden. Het
te vroeg plukken van een gewas kost
veel kilo's. Vooral dit seizoen zal het
belangrijk zijn om zuinig met de ki
lo's om te gaan want de verwachting
lijkt gerechtvaardigd dat iedere kilo
zijn geld op zal brengen.
De fruittelers in onze regio verkeren
in de gelukkige omstandigheden dat
de kg opbrengstverwachtingen vrij
goed zijn. Hoewel de onderlinge ver
schillen groot zijn verwachten we een
gemiddelde oogst reductie van
slechts 20%.
Ten opzichte van de landelijke
prognose van een halve oogst steekt
dit gunstig af. De handel op het hout
heeft dit jaar goede prijzen besteed,
zodat door een flink aantal telers al
een rekensom kan worden gemaakt
die gelukkig weer eens een tevreden
gezicht tot gevolg heeft. Dit is ook
wel eens nodig want na heel wat
tegenvallende jaren zijn er genoeg
onderdelen van het bedrijf waar no
dig in geïnvesteerd moet worden.
Een opgewekt gezicht is ook heel wat
waard want de laatste maanden zijn
er heel wat fruittelers en andere
grondgebruikers geweest die met een
boze blik de schade opnamen ve
roorzaakt door allerlei soorten wild.
Tal van volmachten om schadelijk
wild af te schieten zijn ingetrokken,
er is in ons blad al meer over ge
schreven. Toch is het aan te raden
om ook nu weer opnieuw een aan
vraag in te dienen. Het fauna-beheer
blijkt de grote schade in te zien die
overal door de grondgebruiker gele
den wordt. De regel dat de betrokken
jager de eerst verantwoordelijke is,
mag in theorie juist zijn, in de prak
tijk blijkt dat bij geconstateerde
schade de gewaarschuwde jager vlug
ter plekke aanwezig is. Van het be
perken van de schade komt in de
meeste gevallen niet zoveel terecht,
het blijft bij praten en na enige tijd
opnieuw je gezicht weer eens laten
zien. Het komt er in de meeste ge
vallen op neer dat de grondgebruiker
met de schade blijft zitten. Het aantal
uitkeringen door het wildschade-
fonds is maar het topje van een ijs
berg. Wanneer in de toekomst de
schadelijk-wild vergunningen mis
schien nog verder worden beperkt,
De handelaars in import-fruit zijn
boos. Ze menen dat ze ten onrechte
beschuldigd worden van dumping met
Granny Smith. In het „Vakblad voor
de handel in aardappelen, groenten
en fruit" lezen we o.a.:
Wat is er waar van de aantijgingen
die via de dagbladpers door de Ne
derlandse fruittelers worden gericht
aan het adres van de importeurs van
appelen van het zuidelijk halfrond?
Wat is er juist van de bewering dat
„dumping van Chileens fruit" de
oorzaak is van de ellende van de
Nederlandse fruittelers? Wie be
grootte de schade die door de Ne
derlandse telers zou zijn geleden op
minstens honderd miljoen gulden;
zonder enige specificatie? Is er wer
kelijk wel sprake van een appelex
plosie uit Zuid-Amerika"? Of van „te
lang bewaren van Nederlane appe
len van oogst 1980"? Als er over
„speculatie" wordt gesproken, wie
speculeert er dan? De importeur of
de Nederlandse Fruitteler? De kran
tenartikelen over de situatie op de
appelmarkt roepen een reeks van
vragen op. Beschuldigingen zonder
weerwoordmogelijkheid geven een -
eenzijdige en incomplete kijk op de
zaak.
Aan de hand van onderstaande ge
gevens, ontleend aan cijfers van het
Produktschap voor Groenten en
Fruit, wordt er op gewezen dat er
niet alleen in Nederland, maar ook
elders in de EEG de voorraden be-
waarfruit per juni 1980 veel groter
waren dan vorig jaar.
EEG-APPELVOORRAAD PER JUNI (x 1000 ton)
1980
1981
EEG
249
506
Waarvan in
Italië
106
280
Frankrijk
67
112
Nederland
40
55
West-Duitsland
17
28
België
15
18
Engeland
4
13
Tevens wordt gesteld dat uit de cij
fers van het Produktschap blijkt dat
de totale import in 1981 (maart t/m
juli) aanzienlijk kleiner was dan in
1980. Zo zou Chili 2.000 ton minder
naar de EEG hebben uitgevoerd en
Argentinië zelfs 9.000 ton. In totaal
kwam van het Zuidelijk Halfrond ca.
87,5 miljoen kg. in 1981 tegenover
bijna 103 miljoen kg. in 1980 naar de
EEG. Wel was er ook minder re-ex-
port, maar netto zou er niettemin op
de Nederlandse markt minder im
portfruit zijn aangeboden dan vorig
jaar.
Kortom: het eerder genoemde vak
blad wijst de beschuldigingen van de
hand en zoekt de oorzaak van het
tegenvallende prijspeil in de tragere
afzet van het Nederlandse (en EEG)
bewaarfruït, waardoor er in de zo
mermaanden van 1981 een te groot
aanbod van eigen oogst was.
zal er vanuit onze landbouworgani
satie op aangedrongen moeten wor
den voor betere bescherming van de
teler tegen de overlast van dit wild.
Zoals het nu is zijn er teveel mazen
om een goede bestrijding af te dwin
gen.
Aanvankelijk deed véél beleven en
weinig geven de boer in vreugde
leven, maar nu heeft hij liever één
vogel in de hand dan
Wanneer wij dit tuinbouwartikeltje
uit Tholen zitten te schrijven, is er
reeds in drie weken geen regen meer
gevallen. Temeer omdat nu gelijktij
dig de temperatuur geregeld om of
boven de 25 graden is, wordt het voor
verschillende teelten toch echt te
droog. Wanneer dan tevens zoals op
verschillende plaatsen op ons eiland,
de grondstruktuur niet te best is leidt
dit tot voortijdige afrijping van de
teelten. Op verschillende percelen
zaaiuien, constateert men nu, naast
het beruchte witschimmel, teven .een
aantasting van meeldauw. Het war
me weer met weinig wind bracht ook
dikwijls een hoge luchtvochtigheid
met zich mee, wat het optreden van
de meeldauwziekte nog bevorderde.
Slechts door een vroegtijdige bestrij
ding kan men deze ziekte uit het ge
was houden, wanneer men éénmaal
witschimmel in de zaaiuien heeft,
kan men dit perceel wel voorgoed
afschrijven voor de teelt van zaai
uien. Men kan soms jaloers zijn op
de telers in de IJsselmeerpolders met
hun gezonde grond. Indirekt lijden
ook veel bloemzaadsoorten in hun
opbrengst, van aaltjes, of schimmel-
zieke grond. Het is te hopen dat er
nog eens een middel uitgevonden
wordt om via grondontsmetting de
zaak weer gezond te maken. Met een
ruime vruchtwisseling is hierin mis
schien ook iets te bereiken, maar dan
zal men op het intensieve volle-
grondstuinbouwbedrijf ook steeds
wat akkerbouwgewassen moeten te
len. De grond komt dan wat meer tot
rust, inzonderheid wanneer dan te
vens intensief aan grondbemestings-
teelten wordt gedaan. Een volle-
grondsbe drijf zou beslist niet kleiner
moeten zijn dan 15 HA - 20 HA om
dat de tegenwoordige mechanisatie
vrij grote oppervlakten vereist, om te
komen tot een rendabele bewerking
van de gewassen. De droogte heeft
ook gezorgd voor moeilijkheden bij
het inplanten van sommige bloem
zaadsoorten en winterbloemkool.
Ook de inzaai en opkomst van
bloemzaden, laat nog veel te wensen
over. Alleen de soorten die juist vóór
de regenbui van 24 juli gezaaid wa
ren staan er goed op. Het zal ons
benieuwen of er ooit nog eens van
zoet water gebruik kan worden ge
maakt in de land- en tuinbouw in ons
Thoolse gebied. Dit zal echter alleen
rendabel kunnen zijn, wanneer de
bedrijven aaneengesloten zijn, zodat
dan ook zeer wel een goed opgezette
ruilverkaveling zal moeten plaats-
hebbemn. Velen zijn echter wat hui
verig om nieuwe ontwikkelingen op
te volgen, maar 's lands economie
vereist onverbiddelijk dat elk pro-
duktieapparaat kan concurreren met
het buitenland. Dank zij de ontwik
kelingen van de laatste 75 jaar, zoals
het gebruik v^n kunstmest, moderne
onkruid- en ziektebestrijding en
aangepaste mechanisatie is Neder
land een eksporterend land geb
leven. Dat de baten hiervan niet al
tijd goed terecht kwamen bij dege
nen die hieraan meegewerkt hebben,
is een kous apart. Evenals vorige
keer, moet er dan weer gewezen
worden op de zélfwerkzaamheid van
de land- en tuinbouworganisaties.
De individuele leden kunnen altijd
zélf zorgen dat de juiste man op de
juiste plaats komt. Zo mogelijk zal er
nog méér binding moeten komen in
de nu nog apart werkende organisa
ties. De sterke vermindering van be-
drijfshoofden hoeft in dat verband
nog géén verzwakking te betekenen
van het agrarisch streven naar een
gezonde verdeling van een recht
vaardig verdeeld inkomen.
De vroege appels van eigen bodem brachten maar de helft op van de prijs van
vorig jaar.
Van ir. B.J. v.d. Toom, secr. afd.
Tuinbouw K.N.L.I. ontvingen we de
volgende reakties op het artikel over
de ergernis van de Nederlandse frui-
timporteurs.
Zoals uit tot dusver bekende gege
vens blijkt, is het inderdaad niet al
leen de ingevoerde hoeveelheid die
het kwaad veroorzaakt,. Het is na
melijk vooral de slechte kwaliteit van
de overzeese appels, die de markt
voor Europees fruit heeft verknoeid.
Aan dit feit gaat ons inziens ten on
rechte het Vakblad voor de handel in
aardappelen, groenten en fruit van
13 augustus jl. geheel voorbij. Be
droeg de prijs van de overzeese ap
pels in de afgelopen jaren zo rond de
35,— per doos, dit jaar waren de
prijzen slechts de helft daarvan. En
vorige maand is de prijs helemaal in
elkaar gezakt. Dat werd veroorzaakt
door de slechte kwaliteit van het
Zuidamerikaanse fruit. Dit jaar werd
namelijk ook klasse II naar Europa
geëxporteerd. En veel van dit fruit
was slecht houdbaar.
Door dit alles zijn de bewaarders in
Nederland van de late Golden Deli
cious zwaar gedupeerd. Maar het
allerergste is, dat de markt voor de
vroege appels ook is verpest.
De aanvoer van Nederlandse vroege
appels is dit jaar, als gevolg van ern
stige nachtvorstschade, veel kleiner
geweest dan in 1980.
Toch is de prijs maar ongeveer de
helft. Dat wordt mede veroorzaakt
door de appels uit Zuid-Amerika.
Veel fruittelers hadden gehoopt dat
de prijs van de nieuwe oogst wat zou
kunnen goedmaken van wat door
zware nachtvorst is vernietigd. Het
lijkt er op dat ze bedrogen gaan uit
komen.
Ondertussen is het kwaad gebeurd.
De meeste appels uit het Zuidelijk-
Halfrond zijn binnen en zijn opge
slagen in koelhuizen.
De kans is groot dat de druk op de
markt nog vele weken zal aanhou
den.
Het is te hopen dat de AID alle
mankracht zal inzetten om de con
trole op de kwaliteit goed uit te oe
fenen.
Appels die overrijp zijn en klasse
III-appels moeten van de markt
worden geweerd. Dat is het enige wat
nu nog met succes kan worden ge
daan.
Het is ook te hopen dat wat nu ge
beurt, een les zal zijn voor een vol
gend jaar, opdat de Nederlandse
fruitteelt een dergelijk drama in 1982
bespaard blijft.
Er moet een zodanige importbeper
king in 1982 komen, dat alle appel-
oogst 1981 als ook van oogst 1982
ongestoord door importen kunnen
worden afgezet.
B.J. van der Toom.
In het Belgische blad "De Boer"
komt een artikel voor over kleurbe
vordering bij Jonagold door bespui
tingen met Ethrel en Alar. Het waren
bomen op M9, 4-5 jaar oud. De
proeven werden genomen in 1979 en
1980.
In 1979 werd alleen Ethrel gebruikt
Reeds op 29 september werd de eer
ste pluk uitgevoerd waarbij 35 van
de totale opbrengst werd geoogst. Na
die eerste pluk werd gespoten met
0,4% Ethrel plus een middel tegen
voortijdige val. De tweede pluk vond
10 dagen later plaats.
Bij de eerste pluk had 75% van de
appels meer dan 50% blos en 25%
25-50% blos.
Bij de tweede pluk was 29% van de
met Ethrel bespoten vruchten 50%
gekleurd en 40% had 25-50% blos.
Voor onbehandeld waren de cijfers
resp. 18 Vi en 34%.
In totaal was bij Ethrel 20% van de
appels minders dan 25% gekleurd
(dus onvoldoende), 35% had 25-50%
kleur en 45% meer dan 50% kleur.
Voor onbehandeld was de uitslag;
3% weinig kleur, 31% vrij goed gek
leurd, 37% goed gekleurd.
In 1980 werd ook Alar in de proeven
betrokken. Hiermee werd op 23 juli
gespoten.
Er werd 3x geplukt. De eerste keer op
10 oktober, de tweede keer op 17
oktober en de derde keer op 27 ok
tober. Na de eerste en tweede pluk
werd met Ethrel gespoten. Als we ons
beperken tot de percentage: appels
die goed gekleurd waren, was de uit
slag: 0,2% Alar 62% goed gekleurd,
0,3% Alar 66%, 0,4% Ethrel, 76%,
0,6% Ethrel 78% en onbehandeld
58%.
Ethrel gaf dus een duidelijke kleur-
verbetering en ook Alar had nog een
gunstige invloed.
Terecht wordt in het artikel gewezen
op het gevaar van een kortere
houdbaarheid bij Ethrel. Bij even
tuele toepassing denkt men speciaal
over de napluk, die dan vrij vroeg op
de markt gebracht worden.
Wat Alar betreft wordt opgemerkt
dat waarschijnlijk een maand te
vroeg werd gespoten. Bij toepassing
in augustus verwacht men een beter
resulat.
De proeven geven eens temeer aan
dat de kleur van de Jonagold extra
aandacht moet krijgen. Het zou ech
ter voorbarig zijn om nu al klakke
loos met Ethrel of Alar aan de gang
te gaan. Vooral gebruik van Ethrel
op be waarappels vraagt voorbehoud.
15