Laat tijdig kuilmonsters nemen en controleer regelmatig de kuilen Nota 'Melkveehouderij' verschenen Eerste resultaten ruwvoeder onderzoek PW-regeling identificatie slachtrunderen W anneer het kuilgras goed ge- konserveerd is, zal de kwaliteit niet of nauwelijks meer veranderen mits ervoor gezorgd wordt dat de kuil goed afgesloten blijft. De afdekking van rijkuilen en sleufsilo's is en blijft kwetsbaar. Regelmatig kontroleren, bij voorkeur wekelijks, is dan ook gewenst. Beschadigingen moeten di- rekt hersteld worden. Hiervoor is speciale zelfklevende plakband in de handel. De kans op beschadiging is o.a. afhankelijk van de toegepaste methode van afdekken. Wanneer al leen het plastic afgedekt wordt zijn de risiko's groter dan wanneer over het plastic een gronddek of een be- schermzeil aangebracht is. Kontrole is in het laatste/^geval moeilijker. De kwaliteit van het plastic speelt ook een belangrijke rol. Soms blijkt dat plastic zo snel y^rou- dert door de weersinvloeden dat het al vroegtijdig kapot gaat. Dit risiko is het grootst bij plastic op voorjaars Voederwaarde sterk wisselend Volgorde voeren Hoge inzending De eerste resultaten Graskuilen zonder toevoeging Graskuilen met toevoeging Kontroleer de kuilen Serie voederwinning nr. 7 Zorg ervoor dat de kuilen goed luchtdicht afgesloten blijven. Uit de eerste resultaten van het ruwvoederonderzoek bij het Bedrijfslabora- torium te Oosterbeek blijkt dat de gemiddelde voederwaarde van de voor- jaarskuilen zich onder het gemiddelde niveau van de laatste tien jaar beweegt. Er zijn echter grote verschillen; sommige halen de "magische" grens van duizend VEM, andere hebben moeite met de helft. De belangrijkste oorzaak van het gemiddeld iets tegenvallende resultaat ligt bij het hogere gehalte aan ruwe celstof. Er is dus wat later gemaaid dan vorig jaar, doch duidelijk eerder dan in het (slechte) jaar daarvoor. Ook de soms ongunstige weersomstandigheden tijdens het inkuilen spelen een belangrijke rol. De hogere ruw as (zand!) gehalten en de toch wel hoge ammoniakfraktie (rottingsgraad) spreken hier een duidelijke taal. Deze eerste resultaten van de voorjaarskuilen wijzen er op dat er komend stalseizoen gemiddeld meer krachtvoer nodig zal zijn dan vorig jaar. Globaal zal dit ongeveer één kg per dier per dag zijn. In hoeverre de zomerkuilen deze tegenvaller goed maken, blijft de vraag, want in die periode waren de weer somstandigheden eveneens nogal wisselend. Per bedrijf kunnen grote verschillen worden gevonden in voederwaarde. Onderzoekgegevens zijn daarom ook waardevol voor het vaststellen van de gewenste volgorde voeren. De minder goede partijen kunnen dan worden uitgeselecteerd voor het jongvee of oudmelkse koeien. De inzending van monsters voor ruwvoederonderzoek is hoog en overtreft die van voorgaande jaren. Ook de belangstelling voor deelname aan begeleiding in de vorm van partij-, voorraad- en rantsoenberekening is zeer gunstig. Dit alles wijst er op dat een toenemend aantal veehouders het duurder wor dende krachtvoer zo doelmatig mogelijk wil verstrekken. De voederwaardecijfers in bijgaande tabellen zijn weergegeven in de droge stof van het produkt. Oogstjaar Prikdatum Aantal onderz. monsters VEM-waarde Vre in g/kg Ruwe celstof in g/kg Ruw as in g/kg Ammoniakfraktie Oogstjaar Prikdatum Aantal onderz. monsters VEM-waarde Vre in g/kg Ruwe celstof in g/kg Ruw as in g/kg Ammoniakfraktie 1979 1980 1981 17 aug. 18 aug. 11 aug. 3686 4875 3867 684 861 757 98 118 112 276 244 266 167 113 139 14 8 14 1979 1980 1981 17 aug. 18 aug. 11 aug. 374 359 482 657 808 725 96 112 105 271 248 265 185 133 155 16 11 16 O p de meeste bedrijven is reeds een flinke hoeveelheid wintervoer gewonnen. Over het algemeen zal er dan ook voldoende voer voor de komende winter beschikbaar komen. Het aanwezige voer is echter niet allemaal onder ideale omstandigheden geoogst. Verschillende partijen zijn prima in de kuil gekomen. Er zijn ook partijen die nogal wat regen gehad hebben. De voederwaarde zal dan ook sterk variëren tussen de verschillende partijen ruwvoer. Om voor de komende winter een goed voederplan te kunnen maken en een goed rantsoen samen te kunnen stellen, is het nodig te weten hoe de kwaliteit van het ruwvoer is. Immers de beste partijen ruwvoer worden bij voorkeur bestemd voor de hoogproduktieve koeien of voor de periode waarin de meeste koeien afkalven. Slechte partijen voeren we liever niet aan nieuwmelkte koeien maar indien mogelijk aan jongvee en eventueel droogstaande koeien. U it ervaring weet de veehouder meestal wel welke kuilen goed ge slaagd zijn en welke niet. Om echter een goede indruk te krijgen van de kwaliteit van het ruwvoer is onder zoek door het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek te Oosterbeek gewenst. Om tijdig over de onderzoekresulta ten te kunnen beschikken is het van belang om nu reeds de voorjaarskui len te laten onderzoeken. Voor kuil- gras is minstens 4 weken nodig om het produkt te laten konserveren. Bij voorkeur wordt pas 6 weken na het inkuilen een monster genomen. Bij snijmaïskuil kan dit eerder. Na het monsternemen duurt het vaak ruim 4 weken eer de uitslag bekend is, vooral in het najaar. Wanneer de analysecijfers tijdig bekend zijn, kan men eerder en gemakkelijker beslis singen nemen over eventuele aan vulling van het rantsoen. Zorg ervoor dat de boorgaten in het plastic na het monsternemen goed afgesloten wor den. KONSULENTSCHAP VOOR DE AKKERBOUW EN DE RUNDVEEHOUDERIJ TE GOES ing. J.J. Zonderland Een regeling voor het identificeren van slachtrunderen, waarom minis ter Braks het produktschap voor vee en vlees (PVV) op 18 juni dringend verzocht, laat nog even op zich wachten. De minister acht het onder meer noodzakelijk in de bestrijding van het - overigens incidentele - ge bruik van schadelijke stoffen bij de produktie van vlees, dat door identi ficatie van de dieren het bedrijf kan worden opgespoord waar zulke stof fen zouden zijn toegediend. In de openbare PVV-bestuursverga- dering op 8 juli werd over een mo gelijke identificatieregeling uitvoerig van gedachten gewisseld. Besloten werd toen, het gesprek daarover op 12 augustus voort te zetten. Inmiddels heeft de Stichting ge zondheidszorg voor dieren de ge dachte geopperd om door eigen domsregistratie van de dieren, voor zien van een blijvend oormerk, de identificatie te realiseren. Het op korte termijn invoeren van zo'n sys teem, waarover het bestuur van deze Stichting zich nog moet uitspreken, zal overigens een forse investering aan mankracht en geld vergen. In de afgelopen maand bezochten daarnaast enkele leden van het PVV-secretariaat, waaronder voor zitter G..A. Meijer, een aantal vee markten om zich ter plaatse per soonlijk op de hoogte te stellen van de daar gebruikelijke werkwijze. Aan het PVV-bestuur, dat op 12 au gustus in openbare vergadering bij eenkomt wordt gemeld, dat daarbij voldoende inspiratie en inzicht werd opgedaan om te mogen verwachten dat het al geruime tijd geleden in een speciale werkgroep begonnen over leg over een regeling met vrucht kan worden heropend. Daarom wordt voorgesteld het gesprek over zo'n re geling in het bestuur in september voort te zetten. kuilen zonder gronddek of gesloten beschermzeil. Gebruik bij voorkeur plastic met naam of merk erop en bewaar een klein stukje van de nieu we folie zodat later kontrole moge lijk is. PE plastic waarop geen gronddek aangebracht wordt, dient tegen zonlicht gestabiliseerd te zijn. Beschadiging van plastic kan ook ontstaan door vee, vogels of onge dierte. Zorg ervooi dat er een goede afrastering rond de kuilen staat waardoor er geen vee bij of op de kuil kan. Wanneer er vee op de kuil komt is de schade meestal zo groot dat een nieuwe plastic folie op de kuil aangebracht moet worden. In sommige streken wordt veel scha de aangericht door vogels. Dit is te voorkomen door toepassing van een gronddek of een beschermzeil. Ge bruik geen ruigte of oude mest op kuilen. Dit bevordert schade door ongedierte. Door schade snel te herstellen kan kwaliteitsverlies van de kuil beperkt blijven. De Directie Veehouderij en Zuivel van het Ministerie van Landbouw en Visserij heeft een nota uitgebracht waarin een schets wordt gegeven van de ontwikkelingen in de melkvee houderij in de periode 1960-1980 en een vooruitblik op de jaren tot 1985. De nota is vooral bedoeld om de knelpunten in de produktietak scherp te signaleren om vervolgens aanbevelingen te kunnen doen voor met name onderzoek, onderwijs en voorlichting. Uit de nota blijkt dat de melkvee houderij, qua aantal dieren, in de ko mende jaren geen of nog slechts een zeer geringe uitbreiding zal kunnen ondergaan. Sterk bepalend in dit verband is het beleid dat in de zuivelsector gevoerd zal gaan worden. Verwacht mag worden dat de melkproduktie per koe de komende jaren zal blijven stijgen. De verbetering van de gene rische aanleg, de voeding en de ver zorging, staan daar borg voor. Nau welijks of geen uitbreiding van de melkveestapel, een gedrukt prijspeil voor de melk (ten gevolge van onder meer de financieringsproblematiek) en doorgaande kostenstijgingen leg gen een druk op de inkomensmoge lijkheden van de melkveehouders. Alleen een verbetering van de op brengsten/kosten verhouding per eenheid produkt zonder uitbreiding van de produktie ("niet meer, maar beter") zal de inkomensmogelijkhe den op een voldoende peil kunnen houden. Dit zal een uiterste inspan ning van de veehouders vergen. On derwijs, onderzoek en voorlichting zullen behulpzaam moeten zijn bij het verwezenlijken van de doelstel ling om de opbrengsten/kostenver- houding te verbeteren. In de 138 pagina's tellende nota wordt uitvoerig aandacht geschon ken aan de sociaal-economische be tekenis van de melkveehouderij, de ontwikkelingen in de structuur van de bedrijven, rentabiliteit en finan ciering, de ontwikkelingen in pro duktie en afzet, de vele bedrijfstech- nische aspecten als mechanisatie, boerderij bouw, melkwinning, rund veeverbetering, voeding en gezond heidszorg, de kwaliteit van de voort gebrachte produkten, de inrichting van de landelijke gebieden, de melkveehouderij in de EEG, de rol van de overheid en de toekomstige, ontwikkeling van de melkveehoude rij in ons land. De nota besluit met een inventarisa tie van de knelpunten en aanbeve lingen om de knelpunten op te los sen. Belangstellenden kunnen in het bezit komen van de nota door storting van een bedrag van 10,— per exem- plaat op postgiro 552711 t.n.v. Cen trale Kas Min. L. en V. te Den Haag onder vermelding van: "Voor Nota Melkveehouderij". 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 13