KWALITEITSVERBETERING VAN ZAAI-UIEN D e ijan de verse uien te stellen kwaliteitseisen hebben hoofdzakelijk betrekking op kleur, huidvastheid en beschadiging. Ins ons klimaat is bij de oogst het risiko voor het verlies van de natuurlijke kleur echter groot. Ook tijdens de opslag kan door broei kleurverlies optreden. Bovendien brengt de ver doorgevoerde mechanisatie met zich mee dat het produkt vaak ernstig wordt beschadigd. Vergeleken met het me rendeel van de overige uienproducerende landen vormen deze omstan digheden een nadeel voor onze konkurrentiepositie. I n het onderstaande zal dan ook met name aan de uit een oogpunt van kwaliteitsbehoud, meest gewen ste oogst- en bewaarmethodiek aan dacht worden besteed. Toepassing éénfase-oogst. Het vullen van de bewaarplaats Wijze van opslag Luchtgekoelde bewaring oor het behoud van de natuur lijke kleur is tijdig rooien een vereis te. Bij toepassing van de werkwijze waarbij de uien in een zwad worden gedroogd, betekent dit dat moet worden gerooid als het loof voor deel is afgestorven. Door te laat rooien kan namelijk reeds vóór het afgerijpt. Gewassen waarin veel dikhalzen voorkomen zijn niet geschikt voor deze methode. Voor het tijdig afvoeren van het in de hals van de uien aanwezige vocht moet over een voldoende ventilator en kachelkapaciteit worden beschikt. Zoals uit het bovenstaande blijkt is het oogsten zonder velddroogperio- de alleen mogelijk, als vooraf een gedeelte van het loof wordt verwij derd. Voor dit doel zijn twee typen machines, t.w. cirkel- en klepelmaai ers, beschikbaar. In tegenstelling tot de traditionele werkwijze biedt het Bij het inschuren moeten valhoogten van meer dan 50 cm worden vermeden. rooien kleurverlies ontstaan, terwijl bovendien het risiko voor kale uien toeneemt. Ook is het voor de kleur van het produkt nadelig als in het zwad veel losse grond voorkomt. De meest ongunstige omstandigheid is echter als het produkt door aanhou dend nat weer lang op het veld ligt. Bovengenoemde omstandigheden zijn dan ook de oorzaak, dat er steeds meer belangstelling komt om bij het oogsten van bewaaruien de velddro- ging achterwege te laten. De meest snelle oogstmethode is om het rooien en oogsten in één werkgang uit te voeren (zgn. één fase-oogst). Om de ze methode met sukses toe te passen dienen evenwel de volgende aanwij- zigingen in acht te worden genomen: - Voorafgaande aan het rooien moet een gedeelte van het gestre ken loof door loofmaaien/klap- pen worden verwijderd. Het loof mag niet lager dan 10-12 cm boven de bol worden wegge haald. - Om beschadiging van uien door de trekkerwielen te voorkomen moeten voldoende ruime rijpa- den aanwezig zijn. Boibeschadi ging kan worden vermeden als volgens het rijpadensysteem is gezaaid (b.v. 5 rijen op 27 cm met een pad van 42 cm). - Loofmaaien als het loof van de uien voor omstreeks 75% is af gestorven, waarna er direkt moet worden gerooid. - Voor toepassing van de éénfase- oogst komen alleen percelen in aanmerking die regelmatig zijn 10 oogsten zonder velddroging de mo gelijkheid de oogst in één werkgang uit te voeren. Speciale, zelfrijdende oogstmachines zijn hiervoor het meest geschikt. Uiteraard is het ook mogelijk van Aaai-uien - 25 kg verpakkking - gereed voor ex pon. voor dit doel aangepaste, getrokken aardappelverzamelrooiers gebruik te maken. Voor het gebruik in uien zijn de be treffende machines met beitelscha- ren uitgerust. Zowel bij het rechts treeks in de wagen rooien als bij rooi en in het zwad behoren de kettingen steeds vol met uien te liggen. Om dit zo goed mogelijk te bereiken moet de snelheid van de zeefketting op de rijsnelheid zijn afgestemd (veibou- ding 1:1). Voor een goed transport van de uien moeten de loofrollen zo worden in gesteld dat ze met de transportrich ting meedraaien. Voor het vermijden van beschadiging is het van belang dat de kettingen van bekledingsma teriaal zijn voorzien. Met de Rumptstad-rooier kan alleen in het zwad worden gerooid. Dit houdt in dat na het rooien de uien met aan andere machine opgeraapt moeten worden. Een valhoogte van 50 cm op een harde ondergrond kan reeds ernstige boibeschadiging veroorzaken. Bij het lossen van het produkt in de tran sportwagen moet de valhoogte daar om zo klein mogelijk worden ge houden. Om deze reden verdient ook het op de bodem van de wagen aan brengen van een valbrekende laag (b.v. een stro- of luchtzak) alle aan beveling. Overigens zij opgemerkt dat bij een pad van 42 cm de band breedte van trekkers en oogstmachi nes maximaal 10 inch mag bedragen. Bij het toepassen van het nieuwe oogstsysteem moet direkt na het binnenbrengen met het kunstmatig drogen van het produkt een aanvang worden gemaakt. Hiervoor dient een ventilator beschikbaar te zijn, die per m3 produkt een luchtverplaatsing heeft van 150 m3 per uur bij een tegendruk van 300 Pa (30 mm WK). De aanwezige verwarmingsbron moet een zodanige kapaciteit heb ben, dat de buitenlucht zo nodig 10 graden C kan worden opgewarmd. Per 1000 kg uien is hiervoor een ka paciteit van 4187 KJ (1000 Kcal) ve reist. Per m3 uien (525-550 kg) komt dit neer op 2200 KJ. De kachel dient in een hoek van 90 graden op de aangezogen luchtstroom te zijn ge plaatst. Voorts moet de kachel van een goed funktionerende thermos taat zijn voorzien. Een geschikte plaats voor de thermostaat is circa 2 meter achter de ventilator. Het kunstmatig drogen neemt ongeveer 1 tot 1 Vi week in beslag. Na ter afron ding van het droogproces eerst nog enkele weken kontinu met buiten lucht te hebben geventileerd, mag met het omlaag brengen van de temperatuur worden begonnen. Als bijkomende voordelen van de éénfaseoogst kunnen tenslotte nog worden genoemd: - Per m3 kunnen meer uien worden opgeslagen. - Na afloop van de bewaarperiode is het produkt gemakkelijker uit de opslagruimte te halen. - Minder loof komt de luchtverde- ling ten goede, terwijl de kans op het optreden van stortkegels ge ringer is. H et vullen van de bewaarplaats geschiedt als regel met behulp van een stortbak, transportbanden en een boxenvuller. Evenals bij de oogst kan bij het inbrengen van de uien in de bewaarplaats ernstige boibeschadi ging optreden. Beschadiging van het produkt kan worden voorkomen door de stortbak niet geheel leeg te draaien. Voorts is het belangrijk dat de bandsnelheid van de transpor teurs) en de boxenvuller niet groter zijn dan 50 meter per minuut,. Hier naast dienen ook bij het verdere transport grote valhoogten te worden vermeden. Het vormen van stortke gels wordt tegengegaan door van een zwenkbare boxenvuller uit te gaan. Bij het vullen moet de storthoogte tot 3 Vi m worden beperkt, terwijl voor een goede luchtverdeling de stort hoogte over de gehele oppervlakte even hoog moet zijn. v« erreweg het grootste deel van de bewaaruien wordt in met buitenlucht gekoelde bewaarplaatsen bewaard. Ook wordt voor langdurige opslag koelhuisbewaring toegepast. Voor beide bewaarsystemen geldt, dan eerst na beëindigen van het droogproces met het verlagen van de temperatuur een aanvang mag wor den gemaakt. Alvorens nader op de na het drogen te hanteren bewaar- kondities in te gaan zij opgemerkt, dat alleen met een goed produkt een gunstig bewaarresultaat bereikbaar is. Zo zullen uien met een slechte huid vastheid reeds snel slijtage ver schijnselen vertonen, terwijl door bij de oogst veroorzaakte boibeschadi ging de uitval door rot zeer teleur stellend kan zijn. Een nadelige faktor voor de bewaarkwaliteit is ook als tijdens de bewaarperiode kleurver lies en/of spruitvorming optreedt. Naast deze bewaargebreken hebben ook de optredende gewichtsverliezen invloed op het bewaarrendement. Na het drogen van het produkt va rieert, afhankelijk van de bewaar- kondities, het gewichtsverlies van - 1 Vi% per maand. Ter vermijding van grote temperatuurverschillen beho ren ook met buitenlucht gekoelde bewaarruimten goed geïsoleerd te zijn. De voor uien optimale bewaartem- peratuur ligt bij omstreeks 0 graden C. Het konstant handhaven van deze temperatuur is uiteraard alleen mo gelijk als machinale koeling wordt toegepast. Niettemin kan ook met buitenluchtkoeling een goed resul taat worden verkregen. Dit is echter alleen mogelijk als na de droogpe- riode van een geleidelijke verlaging van de temperatuur sprake is. Om dit te bereiken moet steeds als de bui tentemperatuur 2 graden C lager is dan de temperatuur in de bewaar plaats worden geventileerd. Bij het te volgen ventilatiesysteem dient ongeacht de buitentempera tuur het aantal draai-uren echter zo danig te zijn, dat in de opgeslagen partij geen broeivorming kan optre den. Om dezelfde reden moet bij koelhuisbewaring voldoende intern worden geventileerd. Naarmate de temperatuur in een luchtgekoelde bewaarplaats lager wordt zal het ge zien de vaak te hoge buitentempera turen, moeilijker worden om over dag te ventileren. Het naar beneden brengen van de temperatuur is dan alleen mogelijk door 's nachts of in de vroege morgenuren te ventileren. Voor het benutten van alle voor het verlagen van de temperatuur ge schikte uren is een volautomatische regeling van de ventilatoren vereist. Als ondanks een hogere buitentem peratuur toch geventileerd moet worden om kondensvorming tegen te gaan, moeten de ventilatoren met de hand in bedrijf worden gesteld. Over beide genoemde bewaarsystemen kan het volgende worden opgemerkt. O, Bij de bewerking in de pakstations is de kans op boibeschadiging het grootst. ngeacht de bij de oogst gevolgde werkwijze wordt, uitgaande van een storthoogte van 3 meter (na bezak- king van het ingebrachte produkt), een luchthoeveelheid van 150 m3 per m3 produkt bij een luchtweerstand van 300 Pa (30 mm WK) vereist. Zoals reeds eerder werd opgemerkt mag eerst met het verlagen van de temperatuur in de bewaarruimte worden begonnen als het produkt geheel droog is. Voor het bereiken van een zo laag mogelijke bewaar- temperatuur is een optimaal gebruik van de laagst voorkomende buiten temperaturen noodzakelijk. Voor een goed geïsoleerde bewaar- Vervolg op pag. 11

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 10