Laag inkomen op het klein
landbouwbedrijf.
i
Stand van de
landbouwgewassen
O
Marktbericht Graszaden
H,
Laag inkomen
Per 1 augustus 1981
Toepassing
bepaalde
bestrijdings
middelen per
vliegtuig
verboden
Vermogenspositie relatief
gunstig
n het maandorgaan "Bedrijfsont
wikkeling" van het Min. van Land
bouw komt een artikel voor van ir.
J.A. van Driel over de inkomenssi
tuatie op het kleine landbouwbedrijf.
Genoemde bedrijven werden naar
omvang ingedeeld in 2 groepen, te
weten 10-60 sbe en 60-120 sbe. Ter
verduidelijking moet worden opge
merkt dat men aanneemt dat een
volwaardige arbeidskracht 140 sbe
(standaard-bedrijfseenheden) voor
zijn rekening kan nemen. De groep
10-60 sbe zijn dus echt mini-bedrij
ven. Vandaar dat het hierbij overwe
gend gaat om bedrijfshoofden met
een nevenberoep.
Op de 60-120 sbe groep was echter
gemiddeld 1,15 arbeidskracht werk
zaam, terwijl er theoretisch maar
voor drie-kwart man werk zou zijn.
Op papier lijkt het dus dat een lage
arbeidsprestatie wordt geleverd. Een
nadere beschouwing geeft echter een
andere kijk op de zaak. Ten eerste
was 562 van de bedrijfshoofden ou-
-der dan 50 jaar en 26% zelfs ouder
dan 58 jaar. Een niet onaanzienlijk
percentage was gedeeltelijk arbeids
ongeschikt en kon dus geen optimale
prestatie meer leveren. Verder is het
logisch dat de mogelijkheden om
met de modernste arbeidbesparende
machines en werktuigen te werken
op het kleine bedrijf aanmerkelijk
beperkter zijn dan op het grote be-
drijf.
Op het kleine landbouwbedrijf wordt veelal meer handenarbeid verricht dan op
de grotere bedrijven.
et zal geen verwondering baren
dat het inkomen op de kleine bedrij
ven laag is. Op bijna 40% van de be
drijven met een omvang van 62-133
sbe was het ondernemersinkomen in
de jaren 1976/79 lager dan
15.000,— Het totale gezinsinko
men was uiteraard hoger, maar bleef
toch ook in zeer veel gevallen bene
den 25.000,— Mierbij speelt mede
een rol dat vooral op de kleine ak
kerbouwbedrijven lagere opbreng
sten werden verkregen dan op de
grote bedrijven.
De toelatingsbeschikking voor een
aantal bestrijdingsmiddelen is uitge
breid met een verbod om deze mid
delen door middel van besproeiing
per vliegtuig toe te passen.
Hiermede is de onlangs gedane toe
zegging naar aanleiding van vragen
van het Tweede Kamerlid Jansen
nagekomen.
Het verbod betreft in de eerste plaats
een aantal insektenbestrijdingsmid-
delen, die een hoge acute giftigheid
voor warmbloedigen hebben en als
werkzame stof bevatten:
- azinfos-methyl en combinaties van
deze stof met andere insekticiden
- chloorfenvinfos;
- chloorthiofos;
- heptenofos;
- mevinfos;
- parathion (25%);
- vamidothion;
- voorts betreft dit alle middelen, die
het herbicid paraquat en het dood-
spuitmiddel natriumarseniet bevat
ten.
Het ligt in het voornemen om op
korte termijn na te gaan of ook an
dere bestrijdingsmiddelen voor dit
verbod in aanmerking komen.
De aandacht wordt er op gevestigd,
dat het uiteraard niet uitvoerbaar is
gebleken om alle verpakking van
voorgenoemde bestrijdingsmiddelen
die zich momenteel in de handelska
nalen bevinden, van de betreffende
vérbodsclausule te voorzien.
Gezien dit alles is het zeer begrijpe
lijk dat er op de meeste kleine be
drijven geen opvolgers zijn. Dat is
immers een logische ontwikkeling.
Toch was er op de 60-120 sbe bedrij
ven nog in 24% van de gevallen wel
een opvolger. Ogenschijnlijk is dat
zeker 20% te veel, maar zonder
achtergrondinformatie is zo'n kon-
klusie voorbarig. Dat te meer omdat
er op zo'n 20% van de kleine bedrij
ven een gezinsinkomen van meer
dan 50.000,— werd gehaald.
p kleine bedrijven wordt veelal
niet veel verdiend, maar nog minder
uitgegeven. De vermogenspositie
valt daarom mee. In de groep 60-130
sbe kwam het eigen vermogen glo
baal uit op 90%. Daarbij gaat het
vooral over weinig of niet belaste ei
gen grond en gebouwen.
Die 90% eigen vermogen is natuur
lijk een gemiddelde. Op kleine be
drijven waar met betrekkelijk veel
geleend geld wordt gewerkt zijn er
door het lager inkomen vlug finan
cieringsproblemen.
In het artikel, dat beknopt en "vrij
bewerkt" is weergegeven, wordt ge
steld dat de kleine bedrijven een
probleemgroep 'ormen voor de ko
mende decennia. Tevens wordt op
gemerkt dat er een aantal vragen
overblijven. Eén daarvan is in hoe
verre de situatie door de betrokke
nen zelf als een probleem wordt er
varen.
De maand juli was in het algemeen
koel en somber en aan de droge kant.
De laatste dagen van juli werd het
weer zonniger en steeg de tempera
tuur, met in de eerste week van au
gustus hoge temperaturen. Deze
weersomstandigheden waren gunstig
voor de afrijping van de granen en het
op gang komen van de oogst van de
rijpe graangewassen.
Het rooien van de pootaardappelen
is volop aan de gang. De teelt van de
consumptie- en de fabrieksaardap
pelen verloopt voorspoedig. De re
sultaten van het eerste monsteron-
derzoek door het Instituut voor Ra
tionele Suikerproduktie geven aan
leiding tot een hoge opbrengstver
wachting. In de maand juli is de
grasgroei vlot verlopen en was vol
doende gras beschikbaar voor be
weiding en kon nog flink worden
gemaaid voor de ruwvoederwinning.
Granen
In het algemeen rijpt de wintertarwe
snel af. Ziekteaantastingen nemen
toe, maar zijn niet verontrustend.
De zomertarwe is overwegend ge
zond. Met uitzondering van het
noorden, is er weinig gespoten tegen
afrijpingsziekten.
De zomergerst is de laatse weken
snel afgerijpt. Eind juli is de oogst op
gang gekomen. Op veel plaatsen
komt legering in het gewas voor.
De afrij ping van de haver verloopt
normaal. Plaatselijk komt enige le
gering voor.
Het tweemaandelijks marktbericht graszaden, dat door het
Produktschap voor Landbouwzaden in samenwerking met
de Commissie Marktbericht graszaden sedert circa twee
jaar wordt gepubliceerd, heeft een gedaanteverwisseling
ondergaan. Van de zijde van de handel is erop gewezen dat
van verschillende zijde bezwaren zijn gerezen tegen de
publikatie van de prijzen omdat deze voor meer dan één
uitleg vatbaar waren en dientengevolge tot verwarring
aanleiding gaven.
Zo zijn de prijsverschillen tussen de
rassen van één soort vaak aanzien
lijk, afhankelijk van kwaliteit, zaad
opbrengst en verhouding tussen
vraag en aanbod, zodat de marktbe-
richtprijzen slechts een ruw gemid
delde waren van de prijzen waarte
gen op groothandelsniveau in de be
treffende periode werkelijk gehan
deld werd.
Bij een prijsopgave bleef bovendien
de verhandelde hoeveelheid altijd
onzichtbaar.
De betekenis die men aan een prijs
toekent is altijd verschillend doordat
producenten, noch gebruikers direkt
met groothandelsprijzen van doen
hebben. De producenten hebben te
maken met een uitbetalingsprijs, die
een resultante is van een minimum
garantieprijs, een aandeel in het ver
koopresultaat en de verwerkingskos
ten bij de kweker/handelaar.
De afnemers worden gekonfronteerd
met detailhandelsprijzen, die een
produkt zijn van groothandelsprij
zen, handelsmarges en ook faktoren,
zoals verkooptaktiek.
In het produktschapsbestuur is als
telersstandpunt geformuleerd dat
het te betreuren is, wanneer geen
konkrete prijsindikaties meer gepu
bliceerd worden. Ondanks alle be
perkingen die een dergelijke infor
matie heeft, waren de sterke punten
van het marktberiht de eenheid van
informatie en de regelmaat waarmee
het verscheen.
Nu de diskussie aan gang is en de
eerste konklusies wijzen in de rich
ting van enige verandering van de
opzet van het marktbericht, is het
nuttig aan de praktijk voor te leggen
hoe het marktbericht er voortaan zou
kunnen gaan uitzien. Wat de markt
situatie op groothandelsniveau in de
eerste week van juli 1981 betreft het
volgende.
Engels raaigras weidetype: de prijzen
waren lager als gevolg van goede
verwachtingen omtrent de oogst.
Engels raaigras gazon- en sportveld
type: de markt was vast met een vaste
tendens; er werd geen overschot van
enige betekenis verwacht.
Italiaans raaigras: de markt was sta
biel met een iets vastere tendens met
nog weinig aktiviteit.
Westerwolds raaigras: de markt voor
nieuwe oogst was vast met praktisch
geen aanbod en prijsindikatie van
nominaal 250,— per 100 kg ("no
minaal" houdt in dat nog geen of
ferte is gemaakt).
Veldbeemdgras: vrij stabiele markt
met een lichte tendens naar beneden
in verband met goede oogstver-
wachtingen.
Roodzwenkgras: de markt was onve
randerd vast, met name voor uit
stoelend roodzwenk, met weinig
aanbod en geen ontwikkeling.
Beemdlangbloem: deze soort was de
laatste jaren van afnemende beteke
nis. Prijsbepalend is vooral Dene
marken, waar de prijs iets was aan
getrokken.
Met name de positie van Engels
raaigras stelt niet helemaal gerust.
De voorr^aadpositie per 1 juli 1981 zal
naar verwachting een indikatie vor
men voor een minder gunstig verlo
pen verkoopseizoen dan een jaar ge
leden.
De afzetmogelijkheden zullen ver
betering moeten ondergaan, willen
de uitbetalingsprijzen voor oogst
1981 voor de Nederlandse telers
weer op een niveau belanden dat de
laatste jaren was bereikt. Voor enke
le soorten en rassen, met name-van
het gazon- en sportveldtype., lijken
de vooruitzichten gunstiger.
Teneinde de telers een mogelijkheid
tot algemene vergelijking te geven,
volgen hieronder de gemiddelde uit
betalingsprijzen aan de telers van
graszaden van oogst 1979 die in 1980
zijn uitbetaald, en van oogst 1978 die
in 1979 zijn uitgekeerd.
Gemiddelde uitbetalingsprijzen oogst 1979 en 1978 in guldens per 100 kg, gecer
tificeerd zaad, exklusief EEG-toeslag, exklusief BTW.
Soort:
Oogst 1979
Oogst 1978
ENGELS -RAAIGRAS
a. zeer standvastige, late en halflate rassen
215 (61,25)
194 (61,25)
b. nieuwe rassen en andere rassen dan a en c
197 (47,64)
167 (47,64)
c. weinig standvastige, halflate, halfvroege
en vroege rassen
185 (34,03)
130 (34,03)
ITALIAANS RAAIGRAS
113 (37,43)
116 (37,43)
WESTERWOLDS RAAIGRAS
127 (37,43)
124 (37,43)
VELDBEEMDGRAS
287 (68,05)
260 (68,05)
ROODZWENKGRAS
285 (64,65)
222 (64,65)
RIETZWENKGRAS
232 (98,68)
234 (98,68)
BEEMDLANGBLOEM
253 (74,86)
265 (74,86)
Tussen haakjes is de EEG-zaaizaadsteun vermeld, in
guldens per 100
kg, die de
telers ontvangen.
Peulvruchten (droog te oogsten)
De afrijping van de groene erwten
verloopt normaal. Op percelen met
een goede stand, heeft het gewas een
goede peulzetting. Op de percelen
met een matige stand is deze veel
minder. In Zeeland zijn reeds vroeg-
gezaaide percelen geoogst.
De laatste weken hebben de bruine
bonen zich goed ontwikkeld. De ge
wassen hebben een rijke bloei.
Handelsgewassen
Het meeste koolzaad ligt in het zwad.
Het dorsen is in volle gang. In Gro
ningen en IJsselmeerpolders komen
nogal aantastingen door erotiënrot
voor.
Er zijn heel wat goede, maar ook
minder goede percelen vlas. De ge
wassen op de minder goede percelen
hebben een te geringe lengte of een
te dunne stand. Het vlas is in het al
gemeen gezond.
Rooivruchten
In Zeeland, Zuid-Holland en Nood-
Brabant hebben de zaai-uien op veel
percelen een dunne stand. De laatste
weken was eT sprake van een forse
loofgroei. Vooral in de IJsselmeer
polders is dit het geval. In Noord-
Holland komen in zware gewassen
lichte aantastingen door bladvlek-
kenziekte voor.
De oogst van de pootaardappelen is
begonnen. Het blijkt dat de sortering
op verschillende percele iets aan de
grove kant is. De knollen zijn in het
algemeen gezond.
De stand van de consumptieaardap
pelen is in het algemeen goed. Phyt-
hophthora is de laatste weken niet
uitgebreid, maar blijft wel de aan
dacht vragen. Plaatselijk komt op de
lichtere gronden een lichte afsterving
van het loof voor.
De fabrieksaardappelen staan er
goed bij. De groei van de knollen
verloopt goed. De aardappelziekte
heeft zich niet uitgebreid. In Drenthe
komt op lagere percelen wat watero
verlast voor.
De stand van de suikerbieten is in het
algemeen goed. De onregelmatige
neerslag in juli gaf hier en daar pro
blemen van droogte maar ook van
wateroverlast; slap hangend blad en
geel blad. Van vergelingsziekte is
nauwelijks sprake.
De hieronder vermelde resultaten
van het eerste monsteronderzoek van
27 juli 1981 door het Instituut voor
Rationele Suikerproduktie geven
aanleiding tot een hoge opbrengst
verwachting.
1981
wortelgewicht kg/ha 25.400
suikergehalte in 11.5
suikergewicht kg/ha 2.930
1980
19.500
11.6
2.280
1974/1980
20.800
11.7
2.470
Grasland en voedervoorziening-
De snijmais staat er in het algemeen
goed bij. De laatste weken was de
kengtegroei goed. Wel blijft het ge
was op percelen met een slechte
strctuur achter in groei. De snijmais
staat nu volop in de pluim.
De grasgroei is in de maand juli vlot
verlopen. Voor beweiding is vol
doende gras beschikbaar. De koeien
weiden hier en daar in te lang gras
ingeschaard, hetgeen grotere bewei-
dingsverleizen opleverde. De goede
groei heeft ervoor gezorgd, dat er.
nog steeds gemaaid wordt voor de
ruwvoederwinning. Door het minder
goed drogende weer in juli was het
moeilijk om goed hooi te winnen en
is veel gras, dat aanvankelijk bes
temd was om te hooien, ingekuild.
Gezien de ruime voedervoorraad
zijn mogelijkheden aanwezig om de
ze nazomer aan graslandverbetering
te doen.
6