Denemarken: De situatie in de landbouw zomer 1981 M eerdere verklaringen kunnen worden gegeven, dat het zover is ge komen. A Is derde verklaring kan de Deense grondpolitiek worden ge noemd. Aan het vanouds bekende principe dat de boer eigenaar van de grond moet zijn wordt nog onverkort vastgehouden. Dit betekent, dat bij bedrijfsovername de jonge boer een schuldenlast aanvaardt die niet ge ring is. H et aantal landbouwbedrijven daalde van 122.720 stuks in 1979 tot 119.160 stuks in mei 1980: een ver mindering met 3.558 bedrijven of I E I n 1971 werd voor Dkr. 1,5 miljard (10% meer dan in 1979) in de Deense landbouw genvesteerd, verdeeld met ca. Kr. 760 miljoen in machines en Kr. 760 miljoen in gebouwen. Na de toetreding tot de EEG waren de in vesteringen in 1973/'74 t.o.v. 1971 verdubbeld. In 1979 vond wederom een verdubbeling tot Kr. 6 miljard plaats, gelijkelijk verdeeld over ma chines en gebouwen. In 1980 werd voor Kr. 6,4 miljard genvesteerd voor projekten die in eind 1978 en in 1979 werden ondernomen. Sinds dien zijn de investeringen drastisch gedaald nl. met meer dan 50%. D Rentebestand 20%! Vooral problemen voor jonge boeren Hoge schulden Dalende grondprijzen Bedrijfsstruktuur Mengvoeder- en kunstmesthandel Deense landbouw credietfonds (DLR) Investeringen Wensen van de landbouw In Nederland kampt men in de landbouw met dalende inkomens, een toenemende schuldenlast en hoge rente. In Denemarken is het nog slechter; door de ekstreem hoge rente (ca. 20%) moeten vrij veel bedrijven eksekutair worden verkocht, terwijl voor veel andere het faillissement eveneens steeds dreigender wordt. In dit artikel van de landbouwattaché te Kopen hagen leest U over de achtergrond van dit alle* Ihoewel een groot deel van het Deense bedrijfsleven in belangrijke economische moeilijkheden zit, be vindt de Deense landbouw zich in een bijzonder zwaar parket. In landbouwkringen gaan dan onwil lekeurig de gedachten uit naar het begin van de dertiger jaren toen niet alleen de Deense landbouw, maar ook de landbouw in de rest van de Wes terse wereld door een algemene de pressie werd getroffen. De situatie is echter thans geheel an ders omdat de grenzen nog open zijn en het EEG landbouwbeleid een ze ker veiligheidsnet voor de land bouwprijzen inhoudt. Echter er zijn ook enkele opvallende kerncijfers die te denken geven. Zoals de landbouwcrisis in de derti ger jaren, geeft ook deze crisis een sterke stijging te zien in het aantal gedwongen verkopen van land bouwbedrijven. In 1931 werden 1200 landbouwbedrijven bij eksekutie ge veild; in 1932 2000 stuks: in 1933 verminderde het aantal echter tot 1300 stuks. In 1980 was het totale aantal land bouwbedrijven de helft van het aan tal bedrijven in de dertiger jaren en het aantal gedwongen verkopen was 570 en van 1 januari 1981 tot 15 mei 1981 werden 674 landbouwbedrijven bij eksekutie geveild (in 1979 196 stuks). Van 1929 tot 1932 daalde zowel de produktie als de eksport met 31% en de inkomsten voor de Deense boer namen met de helft af. Van 1978 tot 1980 is het gemiddelde inkomen van de Deense boer met 32% gedaald. In de eerste plaats heeft het finan- cieel-economische beleid in de afge lopen 20 jaar geleid tot een rentes tand van 20%. Voor kortlopend kre diet van graan- en kunstmestlever- anciers wordt zelfs 23% en soms bijna 30% verlangd. Het zal zonder meer duidelijk zijn. dat een jonge boer die na 1973 tegen oplopende grondprijzen, een bedrijf overnam en stevig investeerde in nieuwe stallen en bedrijfsgebouwen en thans de bed rij fsk red ie ten niet meer kan lenen, de 'rentedood' tege moet gaat. Om de helpende hand te bieden heeft de regering een tijdelijke rege ling voor 3 jaar geschapen om de kortlopende schulden te saneren, waarbij 5% rentesubsidie wordt ver leend. Pessimisten achten deze rege ling echter uitstel van eksekutie. 1 n de tweede plaats speelt een rol, dat Denemarken zich niet aansloot bij de oorspronkelijke zes EEG-lan- den: De Deense landbouw ontving in de zestiger jaren de wereldmarkt prijzen. die aangevuld werden met geringe staatssubsidies. Als gevolg hiervan waren de inkomsten van de boer te gering, waardoor geen mid delen aanwezig waren om te inves teren. Bij de toetreding tot de EEG in 1973 was het produktie-apparaat niet aangepast aan de betere afzetmoge lijkheden. De vooral jonge boeren die nadien investeerden werden ge- konfronteerd met de eerste energie prijsstijgingen. die een eksplosie in de kosten te zien gaven. Voorts dient vermogensaanwasbe- 4asting te worden voldaan en in de meeste gevallen in het bedrijf te worden genvesteerd. In de loop van de zeventigerjaren is de schuldenlast in de Deense landbouw als gevolg van de hoge grondprijzen en stijgen de kosten bijzonder sterk gestegen. De kapitaalbehoefte in de landbouw is altijd zeer groot in verhouding tot de waarde van de produktie. En dit geldt niet alleen voor Denemarken. Doch in Denemarken is in verhou ding een veel te groot deel van het landbouw kan worden belicht op grond van een onderzoek van het Deense Landbouw Ekonomisch In stituut. Dit onderzoek duidt erop, dat 10.000 boeren zo moeilijk zitten, dat een schuldensanering noodzakelijk is indien men de dierlijke produktie wil verzekeren. Voorts blijkt uit het onderzoek dat 75% van alle boeren zich in een onaanvaardbare ekono- mische situatie bevinden. Het Deense Centrale Planbureau rapporteerde, dat de Deense boe renstand in 1979/'80 Dkr. 250 milr joen aan eigen kapitaal inteerde. V olgens het Deense Bureau voor de Statistiek waren de koopsommen voor grond en gebouwen per ha ver kocht in de vrije handel als volgt 1 Dkr. 0,35): landbouwbedrijven. Naar verwach ting zal het verlies over 1981 vermoe delijk Dkr. 146 miljoen bedragen. Op de hypothekaire leningen dienen per jaar twee termijnbetalingen (voor aflossing en rente) te worden voldaan. Het bedrag, dat niet tijdig wordt betaald, wordt uitgedrukt in een restantpercentage. Over de laat ste 4 termijnen was de situatie als volgt (in min. Dkr.): vesteerde in bedrijfsgebouwen, thans het meest zorgeloze bestaan heeft. Het Centraal Planbureau is van me ning, dat het traditionele financie ringssysteem en het bestaande be lastingstelsel de reeds gevestigde boer begunstigt, doch de recent ge vestigde boer bestraft. Om het traditionele financierings systeem (eigenaar zijn van de grond Te ontvangen termijn Restant betalingen Niet betaald percentage 1-I2-I979 866 75 8,66 1- 6-1980 977 149 15,25 1-12-1980 1048 199 19 1- 6-1981 1100 282 25,65 Op 1 juni 1981 had DLR 165 land bouwbedrijven overgenomen en het was zeer moeilijk om de bedrijven Landbouwbedrijven, koopsom per ha 10-15 ha 15-30 ha 30-60 ha Dkr. Dkr. Dkr. 3e kwartaal 1979 60.159 49.718 42.613 4e kwartaal 1979 57.966 49.074 39.773 le kwartaal 1980 54.569 48.684 39.877 2e kwartaal 1980 60.477 48.973 36.175 3e kwartaal 1980 52.949 44.112 36.570 2,9%. De gemiddelde bedrijfsgrootte steeg wederom door te verkopen. DLR wenst nl. een redelijke prijs te ont vangen voor deze bedrijven, omdat men door prijsverlaging de markt niet wenst te bederven, waardoor vooral de oudere boeren, die wensen te verkopen, zouden worden getrof fen. Vanaf 1 januari 1981 tot 15 mei 1981 werden 674 landbouwbedrijven bij eksekutie geveild. Men verwacht dat deze tendens in de loop van 1981 niet zal afnemen waardoor het aantal dwang-verkopen in 1981 tot ca. 1500 landbouwbedrijven zou kunnen op lopen. Gerekend naar het aantal be drijven nu en in de dertiger jaren is het percentage nu hoger dan in de dertiger jaren. totale produktiekapitaal door lenin gen tot stand gebracht. De totale schuld van de Deense landbouw is in de laatste 10 jaar verdriedubbeld tot Dkr. 72 miljard in 1979 en is in 1980 verder opgelopen tot Dkr. 80 miljard (1 Deense Kroon is ca. 0,35). Te gelijkertijd zijn de rentebetalingen in de landbouw de laatste 5 jaar ver driedubbeld door het oplopen van de rentestand en gestegen tot Dkr. 6,9 miljard in 1979. De rentebetalingen beliepen in 1979 53% van het totale bruto-faktor in komen van de landbouw, terwijl dit 10 jaar geleden 21% en 15 jaar geleden nog ca. 13% was. De zelffinancieringsgraad in de Deense landbouw ligt op ongeveer Vj terwijl dit in Nederland ruim is. Deze situatie bracht een landbouw- konsulent tot de opmerking dat een Deense boer de opbrengst aan de bank moet afdragen. De aktuele situatie in de Deense hierdoor van 23,8 ha naar 24.4 ha in 1980. Van 1979 naar 1980 verminderde het aantal rhèlkvee bezettingen met 8%. Het aantal melkkoeien verminderde met 3,5% De melkproduktie daalde in 1979 met 2%; in 1980 wederom met 2% en sinds 1 januari 1981-begin mei 1981 ligt de melkproduktie 2% beneden die van dezelfde periode in 1980. In de maanden april/mei 1981 was de aanvoer zelfs 4% minder dan in april/mei 1980. en van de belangrijkste land- bouwcrcdiet banken; Dansk I .and- brugs Realkreditfond (naast de Jutse landbouw credietbank) heeft in 1980 Dkr. 30,— miljoen als verlies afge schreven op bij eksekutie geveilde met grote schuldenlast( te doorbre ken gaan de gedachten uit naar het Nederlandse systeem van de pacht wet. Van 1971-1972 tot 1979-1980 werden de producentprijzen voor melk en vlees verdubbeld en voor gerst iets meer dan verdubbeld. De prijzen voor machines en werktuigen ver drievoudigden echter, waardoor de schuldenlast van de jonge boer - en zijn zorgen - nog verder toenamen. n kringen van de mengvoeder- en kunstmesthandel acht men het rea listisch, dat men in de periode 1980- '82 Dkr. 1 miljard zal verliezen op de debiteuren. In het jaar 1980 schreven de coöpera tieve- en particuliere veevoeder- en kunstmesthandelaren Dkr. 124 mil joen als verlies af. Dit zelfde bedrag werd over het eerste halfjaar 1981 eveneens als verlies afgeschreven. Het zeer oude familiebedrijf van Muus (veevoeder- en kunstmesthan del) ging ten onder en werd overge nomen door 'Superfos'. In deze kringen schat men dat 20% van de Deense landbouwbedrijven - dus 20.000 bedrijven - dichter en dichter de ekonomische afgrond na deren. De lektor Frede Andersen van het ekonomisch instituut van de Deense Landbouwhogeschool on dersteunt deze schatting. Duidelijk is dat duur gekochte boer derijen niet de dure investeringen hebben kunnen dragen, die betaald moesten worden met een rente van 20%. Het is wat ironisch te konstateren, dat de gevestigde boer, die het vee opruimde en zich toelegde op de eenzijdige gerstverbouw en niet in e Deense landbouworganisaties realiseren zich, dat de regeringsmaa tregelen van december 1980 (schul densaneringsleningen voor 3 jaar met rentesubsidie van 5%) onvol doende zijn voor het merendeel van de landbouwbedrijven. Men wenst dat de regeling wordt uitgebreid en de voorwaarden voor de lening voor wat betreft de oude vorderingen van krediteuren strak ker worden aangehaald, waardoor de leveranciers/krediteuren meer dienen af te schrijven op hun vorde ringen. Voorts wenst men opheffing van de grondbelasting, overdracht belasting en vermogensaanwasbe- lasting, kortom een massieve herzie ning van de belastingheffing op het landbouwbedrijf. Gezien het feit, dat de Deense staatsbegroting een mil jarden tekort vertoont, is het voor de regering geen eenvoudige zaak om aan deze zeker niet overdreven ver langens tegemoet te komen. (Bureau landbouwattaché Kopenhagen) (Uit: Landbouw wereldnieuws) 10

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 10