Betere bedrijfshygiëne bij teelt pootaardappelen zeer gewenst STAND VAN DE LANDBOUW GEWASSEN GROEIVERLOOP VAN SUIKERBIETEN Jaarlijkse schade door ziekten en plagen ca. f 12 miljoen Risiko Hygiëne Ter inleiding Gewas en weer per 20 juli 1981 Een matrozengerecht De schade door het optreden van ziekten, beschadiging en plagen bij pootaardappelen beloopt voor de Nederlandse pootaardappeltelers jaarlijks naar schatting een bedrag van 12 miljoen. Voorts is nog sprake van opbrengstderving en kostenverhoging als gevolg van het nemen van preventieve of curatieve bedrijfshy- giënische maatregelen waaronder ook moet worden verstaan het financieel aansprakelijk blijven van de pootgoedteler voor de latent aanwezige ziekten en gebreken in een afgeleverde geplombeerde partij poot- goed. Door het toepassen van een goede bedrijfshygiëne moet ook indirekte schade in de vorm van een achteruitgang van de waardering van Nederlands pootgoed in het buitenland worden voorkomen. Voor het handhaven en zo mogelijk versterken van de konkurrentiepositie van de pootaardappel is het noodzakelijk de kwaliteit in al zijn aspekten te bewaken. De teler moet zich hiervan nog meer bewust worden. Dit zijn enige konklusies en aanbevelingen uit een onderzoek van het PAGV naar de aspekten van bedrijfs hygiëne in de pootaardappelteelt. In het onderzoek stellen de auteurs ing. A. Schepers (PAGV) en ir. K.J. van Ast (LEI) dat een exporterend land als het onze in hoge mate is ge baat bij de teelt van gezonde poot- en consumptie-aardappelen. De landen die pootgoed of consumptie-aardap pelen uit Nederland importeren stellen - terecht - eisen aan de ge zondheidstoestand van het geleverde produkt. We mogen aannemen dat deze eisen in de toekomst nog verder verscherpt zullen worden. De huidige intensieve, gemechani seerde teelt van gewassen verhoogt evenwel het risiko van het optreden van ziekten en plagen. Besmettelijke ziekten kunnen bij beschadiging van planten - bijvoorbeeld door werktui gen - en het daarbij optredende transport van plantesap van zieke op gezonde planten worden overge bracht. Ziekte-overbrengende insek- ten, bijv. bladluizen, kunnen door verstoring extra worden geaktiveerd. In de bodem levende ziekteverwek kers kunnen door verplaatsing van grond met werktuigen of poot- en plantgoed of door verstuiving van besmette naar onbesmette percelen worden overgebracht. Een nauwe vruchtwisseling bevordert voorts de uitbreiding van aan de grond gebon den ziekten en plagen. Het centraal Pootgoed moet steeds met de nodige voorzichtigheid worden behandeld om knolbeschadiging te voorkomen verwerken van pootgoed partij en vergroot de kans op verspreiding. Door het toepassen van een goede hygiëne bij de teelt, oogst, bewerking Op 27 juli werden op 150 monster- plekken, verdeeld over het land en zo goed mogelijk het gehele areaal ver tegenwoordigend, monsters geno men voor het volgen van het groei verloop van de suikerbieten. Deze vorm van bemonsteren werd in 1979 begonnen zodat de referentie nu het zevenjaars gemiddelde (1974-1980) is. Vrijwel alle bieten werden in de tweede en derde week van april ge zaaid, gemiddeld op 13 april. Er werd slechts weinig overgezaaid voornamelijk vanwege nachtvorst en verstuiving. De noordelijke, vooral noord-ooste lijke klei kampte met wat opkomst moeilijkheden. De noordoostelijke lichte gronden hadden last van een bepaalde vorm van wortelbrand, waardoor een niet onbelangrijk aantal percelen een dunne stand kregen. Deze wortel- brand kwam ook in het zuidwesten voor. De zuidwestelijke klei had wat struktuur-moeilijkheden. De bieten op de zuidoostelijke lichte gronden ontwikkelden zich aanvan kelijk zeer voorspoedig. Van vergelingszie.kte is nauwelijks sprake. De onregelmatige regenval gaf ener zijds problemen van droogte ander zijds van wateroverlast: slaphangend blad en geel blad. Er komen enkele schieters tot ontwikkeling, waar het er meer zijn is er vrijwel zeker sprake van onkruidbieten, wilde schieters die een gevaar vormen voor de bie tenteelt op de betrokken percelen. en bewaring van het produkt, draagt de teler, maar ook de loonwerker, er in belangrijke mate toe bij dat de kans op verspreiding van ziekten en plagen wordt verkleind. Onder be- drijfshygiënische maatregelen ver staan we alle handelingen die gedaan kunnen worden om het optreden van ziekten en plagen te voorkomen en - indien aanwezig - de schade ervan te beperken en zo mogelijk het euvel op te heffen, aldus de samenstellers van de PAGV-publikatie. In hoofdstuk II van deze publikatie is een overzicht gegeven van de ziekten die onze pootaardappelteelt bedrei gen, de wijze van besmetting met deze ziekten en de mogelijkheden van voorkómen of bestrijden. In hoofdstuk III worden de hiervóór aangeduide ekonomische aspekten van het al dan niet in voldoende mate toepassen van bedrijfshygiëne in de pootaardappelteelt zoveel mo gelijk gekwantificeerd. In hoofdstuk IV wordt tenslotte een aantal be- drijfshygiënische maatregelen be sproken, die voor de individuele producent en kollekteur in aanmer king komen om te worden getroffen. (De PAGV-publikatie is verkrijgbaar door storting of overmaking van f 7,50per exemplaar op postrekening nr. 2249700 t.n.v. PAGV, Postbus 430, Lelystad onder vermelding van "zendpublikatie nr. 14". Eind juni heeft het op de meeste plaatsen flink geregend. In de maand juli was het weer in het algemeen koel en somber. De granen staan er goed bij. De gewassen zijn gezond. De naar verhouding lage tempera turen waren gunstig voor het in de hand houden van Phythopthora bij vooral de poot- en consumptie-aardappelen. De afgelopen periode kon nog veel gras worden gemaaid voor de ruwvoederwinning. Het geoogste produkt is ondanks de wisselende weersomstandigheden vrij goed van kwaliteit. Granen De wintertarwe heeft over het alge meen een goede stand. De ontwik keling van de gewassen is normaal. Meeldauw komt vrijwel overal voor, maar is met succes bestreden. Vrij algemeen is er gespoten tegen blad luis en afrij pingsziekten. In Zeeland zijn lichte aantastingen door bruine roest waargenomen. Ondanks zware regenval van eind juni valt legering in de wintertarwe mee. De stand van de zomertarwe is rede lijk tot goed. Met name in het Noor den komt plaatselijk nogal eens een schraal gewas voor. In zware gewas sen komen aantastingen door meel dauw voor. Op een groot aantal percelen winter- gerst was er sprake van een vroege afrijping door aantastingen van vlekkenziekten. In Limburg komt legering voor op veel percelen. In het Westen heeft de zomergerst een matige stand op percelen met een minder goede structuur. Op de andere percelen is de stand goed. Ook in de overige delen van het land staat de zomergerst er goed bij. Door de zware regenval van eind juni is het gewas plaatselijk gelegerd. In het Noorden en Noordoosten komt meeldauw voor. In Gelderland zijn aantastingen door vlekkenziekte waargenomen. De rogge heeft een redelijke tot goede stand. Op veel plaatsen komt enige legering in het gewas voor. De haveX haver staat er goed bij. Ziekten van betekenis ko men niet voor. Peulvruchten, droog te oogsten De stand van de groene erwten is zeer verschillend; naast een aantal goede zijn er ook vrij veel matige en diverse slechte percelen. Het gemiddelde is -matig tot vrij goed. De bloeiperiode was vrij lang. De gewassen zijn ge zond. De bruine bonen hebben ge middeld een matige tot goede stand met vrij grote verschillen tussen en op de percelen. Het zijn vooral structuurgebreken van de grond, die plekgewijs de stand ongunstig beïn vloeden. Handelsgewassen Het koolzaad staat er in het alge meen goed bij. In Groningen is het gewas op verschillende percelen minder zwaar en kort van stro. Plaatselijk zijn lichte aantastingen geconstateerd door sclerotiënrot en spikkelziekte op de hauwen. Er is enige verbetering in de stand van het vlas gekomen, maar het blijft ge middeld een matig gewas ihet een sterk wisselende stand. Een uitzon dering hierop maakt vroeg gezaaid vlas waarvan de stand zeer goed is. De regen heeft flinke legering ver oorzaakt. Rooivruchten De stand van de zaai-uien is zeer wisselend. Op de lichtere slempvoe- lige gronden is het gewas duidelijk minder van stand dan op de wat zwaardere gronden. Op veel perce len staat het gewas te dun en is de groei vaak vertraagd. Gemiddeld hebben de gewassen een redelijke stand. De zaai-uien zijn in het alge meen gezond. Bij de pootaardappe len is in het algemeen het aantal knollen per plant vrij groot. Er zijn geen problemen met de gezondheid van de knollen. Phythopthora heeft de laatste weken de nodige zorgen gegeven. De consumptie-aardappelen hebben een goede stand. Door de regelmati ge regenval van de laatste weken is er sprake van een forse loofgroei. De knolzetting lijkt goed. Mede door intensief spuiten hebben de telers de aardappelziekte onder controle. De fabrieksaardappelen staan er goed bij. De gewassen zijn de laatste weken vlot gegroeid. De aantastin gen door aardappelziektie waren met bespuiting goed in de hand te hou den. In Groningen en Drenthe komt hier en daar stengelnatrot voor. De suikerbieten hebben in het alge meen een goede stand. In het Noor- dén waar aanvankelijk weinig regen gevallen is, komen plaatselijk wat onregelmatige holle gewassen voor. In het Zuid-Westen is er vrij alge meen gespoten tegen groene perzik- luis en zwarte boneluis. Grasland en voedervoorziening. De stand van de snijmaïs is wisse lend, maar gemiddeld vrij goed. In Gelderland en Noord-Brabant heb ben de gewassen een lichte voor sprong. In het Noorden en Westen was de groei wat trager door het koele weer. In Drenthe en Overijssel komen plaatselijk beschadigingen voor, door rotnaalden en fruitvlieg. In het algemeen kon er in juli nog veel grasland gemaaid worden voor de ruwvoederwinning; de ruwvoe- dervoorraad is op de meeste bedrij ven tot nu toe ruim voldoende. De kwaliteit van het gewonnen produkt is, ondanks de wisselende weersom standigheden vrij goed. De hergroei van het grasland verloopt vlot. Wei- degras is in voldoende mate aanwe zig. Resultaten monsterneming 27 juli 1981 Gebied Wortel Suiker Suiker- gewicht gehalte gewicht kg/ha kg/ha I. Zeeland 24.400 11.6 2830 II. W. Brabant-Z.Holl.Eil. -Betuwe 24.400 12.1 2950 III. Z.Holland vast-N. Holland 26.800 11.7 3120 IV. N.O.P.-O. Flevoland 30.200 11.7 3540 V. Noordelijke klei 24.000 11.7 2830 VI. Noord - zand en dal 22.800 10.7 2450 VII. Z. en Z.O. - zand en löss 26.600 11.4 3060 Nederland 1981 25.400 11.5 2930 Nederland 1980 19.500 11.6 2280 Nederland 1974/1980 20.800 11.7 2470 Ondanks de eerder genoemde pro blemen die landelijk gezien kenne lijk van ondergeschikte betekenis zijn een belovende situatie, die doet vermoeden, dat een opbrengst die van betekenis boven normaal zal zijn in het verschiet ligt. Onder niet extreme onstandigheden zullen de bieten zich voorspoedig kunnen ontwikkelen. Bij droogte over overmatige regenval zullen de bieten op lichte c.q. klei gronden van matige struktuur zich minder gunstig ontwikkelen. Matelots worden meestal samenge steld uit verschillende soorten vis en dan liefst vis die vrij stevig is. Een enkelvoudige samenstelling doet het echter ook goed met bijv. paling. Vil 3 a 4 vingerdikke of iets dikkere palingen. Maak ze goed schoon en snij ze in moten van ongeveer 10 cm. Doe ze in de pan samen met 100 gram roomboter, 3 grote gesneden uien, 2 teentjes knoflook, 2 gram tijm, iets kervel, 3 a vier laurier blaadjes, wat zout, versgemalen pe per, 1 dl. water en 1 fles rode wijn en stoof de paling in 20 30 min. zachtjes gaar. Nu de moten paling uit de saus halen en in een andere pan doen. Laat de saus inkoken (reduceren) tot de helft, voeg er 200 gram grof gesneden champignons aan toe en maak de §aus af met wat maïzena. De wijn heeft nu iets van zijn kleur verloren, dit kunt u ophalen door er eemmespuntje gebrande suiker bij te doen (buisman). Giet nu de goed warm gemaakte saus over de moten paling. U kunt de paling serveren met o.a. aardappelpuree, sperziebonen, do perwten of stokbrood. Van der Vliet 7

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 7