'Bezuinigingen op landbouwkundig onderzoek onontkoombaar' Precisieapparaat registreert loopgedrag van insekten Ir.D. de Zeeuw: Kleinschalige waterzuivering Hoe oriënteert een kever zich op reuksignalen van planten? Technisch kunnen Biologische bestrijding vogelkers 100 jaar de boer op 17 - 18 - 19 september Ir. D. de Zeeuw: "Willen we in de konkurrentie om overheidsgeld staande blijven dan zullen we met ons onderzoek nieuwe initiatieven moeten ontwik kelen..." Hoewel de huidige omvang van het landbouwkundig onderzoek nauwelijks toereikend moet worden geacht, zullen, gelet op de sociaal-economische ontwikkelingen, in de komende jaren bezuinigingen over een breed front moeten plaats vinden. Dat zei Ir.D. de Zeeuw, direkteur Landbouwkundig Onderzoek van het minis terie van Lanbouw op de jaarvergadering van de N.O.P. (Nederlandse organisatie van pluimveehouders van de 3 C.L.O.'s). Voor het eerst sedert jaren zal het onderzoek moeten worden ingekrompen, terwijl het zich laat aanzien dat in de komende jaren de druk op de onderzoekmiddelen eerder sterker dan zwakker zal worden. De druk opvangen door een kostenverlaging is nauwelijks denkbaar, aldus de Zeeuw. Dat betekent dat wij slechts op één manier temidden van de zwaardere concurrentie om overheidsgeld overeind kunnen blijven en dat is door nieuwe initiatieven en door het bieden van betere kwaliteit en service. Concurrentie Er is de laatste jaren veel aandacht besteed aan het verzachten van de eerste onrechtvaardigheden die het gevolg zijn van de hevige concurren tie. O verwaardering. De Zeeuw constateerde een over waardering van de betekenis van het onderzoek in het verleden. Niet alles wat als onderzoek gepre senteerd wordt heeft ook praktische bruikbaarheid. De wetenschap alléén is niet zaligmakend. Zwaarder weegt vooral thans de onderne mingslust, de ondernemingszin, het kennen van de markt, het nemen van initiatieven voor produktie en ver koop en het nemen van marketing- risico's. Overigens had de Zeeuw oog voor een mogelijke onderwaardering van de wetenschap in de komende jaren. Overigens dreigt dit gevaar voor landbouwkundig onderzoek reeds jaren. Niet te vergeten dient men dat de huidige landbouw een kennisinten sieve produktietak is, die alleen maar in stand blijft dank zij de "input" van kennisintensieve grondstoffen en kennisintensieve produktiemidde- len. Kwaliteit De hoofdonderwerpen voor het landbouwkundig onderzoek zijn de voedselproduktie, de verhouding tussen stad en platteland en de werkgelegenheid. Wat de produktie bedreft; deze dient van een goede kwaliteit te zijn en tegen een aanvaardbare prijs voor de consument beschikbaar. Bijzondere taak is ook nog een bijdrage te leve ren aan de voedselproduktie in dat deel van de wereld dat nog steeds een voedseltekort kent. Ten aanzien van de werkgelegenheid merkte de Zeeuw op dat het streven naar verdere arbeidsbesparing ter- wille van de verlaging van de pro- duktiekosten de levensmiddelenprij- zen wel laag houdt, maar waardoor de consument toch meer belasting moet gaan betalen om de weggesa neerde arbeidskrachten in leven,te houden. De drie genoemde hoofdstromen zullen de aandachtpunten zijn voor het onderzoek in de landbouwbe groting 1981 en in de beleidsindica- ties van de minister voor de méérja- renvisie 1982/1986. Landbouw-middenpositie Wat in de landbouw aan research- en ontwikkelingswerk wordt besteed neemt een middenpositie in tussen de overige bedrijfstakken. Metaal en chemie geven meer uit, de andere bedrijfstakken minder. Veel verschil met de uitgaven in de lidstaten is er niet. De Raad voor Landbouwkun dig Onderzoek is van oordeel dat de totale uitgaven voor de onderzoek- capaciteit voor de periode 1982/86 bij handhaving op het huidige ni veau strikt genomen niet toereikend is. Niettemin zijn bezuinigingen onontkoombaar. Naar verwachting zullen in een pe riode van vijf jaar de uitgaven voor onderzoek met 10% worden vermin derd, aldus een raming van de Zeeuw. A Iternatieve landbouw Sprekende over de alternatieve landbouw zag de Zeeuw verschillen^ De waterzuiveringsinstallatie in actie in een hoek van een kas (foto IMAGI. de aantrekkelijke kanten: natuur en milieu worden gespaard, er vindt een zuinig gebruik van energie en grondstoffen plaats, de produktie is gericht op een gezondheidsoogpunt hoogwaardig produkt en getracht wordt de vervreemding tussen pro ducent en consument te voorkomen. Problemen alternatieve landbouw Bij doorvoering van de alternatieve landbouw doet zich een aantal pro blemen voor, waarvan de Zeeuw de volgende noemde. De bijdrage van de landbouw aan de betalingsbalans zal onbetekenend zijn. De voedselprijzen zullen hoger worden terwijl de hoeveelheid gepro duceerd voedsel zal afnemen. De aktiviteit van belangrijke agrari sche bedrijfstakken zoals de inten sieve veehouderij, glastuinbouw, toe leverende en verwerkende industrie zal drastisch teruglopen, met als ge volg verlies aan werkgelegenheid en kapitaalvernietiging. vdw Aan het Instituut voor Mechanisatie, Arbeid en Gebouwen (IMAG) in Wageningen werd enkele jaren gelé den de vraag gesteld of het niet mo gelijk zou zijn om slootwater in plaats van het zoute grondwater te gebruiken voor watervoorziening in groenten en bloemen in kassen in het Westland. Slootwater is in het West- land -veel minder zout, maar sterk verontreinigd met organische stof fen, zoals organische zuren uit de veengrond en algen. Eigenlijk was de vraag dus: kan het slootwater gezuiverd worden van deze organische stoffen? Het is ing. G. Klomp van het IMAG gelukt om daarvoor speciale kleinschalige zui veringsinstallaties te ontwikkelen. Klomp stapte al spoedig af van het idee om de gebruikelijke methode van waterzuivering toe te passen, die ervoor zorgt dat het vuil tot vlokken samenklontert en dan naar de bo dem zakt. In dat geval blijft er slechts weinig gezuiverd water over. En de filtermethode lukte ook niet, omdat er onoplosbare verstoppingsproble men optraden. Klomp heeft het daarom anders aangepakt: als het mogelijk zou zijn om het vuil te laten drijven in de zuiveringstank, dan zou het gemak kelijk afgeschept kunnen worden. Hij kwam tot de spitsvondige oplos sing om kleine luchtbelletjes (met een doorsnee minder dan 0,1 milli meter) langs de vuildeeltjes te laten stromen. De vuile deeltjes kleven dan vast aan de luchtbellen, die als ballonnetjes naar de oppervlakte Bij de vakgroep Entomologie (insektenkunde) van de Landbouwhoge school gaan binnenkort experimenten van start waarin het beneden afgebeelde instrument een sleutelrol zal spelen. Met deze zogeheten locomotie-compensator kan het loopgedrag van insekten met onge kende betrouwbaarheid bestudeerd worden. Het apparaat - het enige in ons land - bestaat uit een b<\| van kunststof die naadloos bekleed is met zwart suède, een sturingsmechanisme en een rek vol elektronika. Dr. J.H. Visser plaatste voor onze fotograaf een colorado-kever op de top van de bol (zie foto inzet) nadat hij eerst een piepklein stukje reflekterend materiaal midden op de rug (beter: het schild) van het tienstrepige insekt geplakt had. Als de kever zich begint te verplaatsen - in welke richting dan ook - wordt de bol precies in de tegengestelde rich ting teruggedraaid. Daardoor wordt het insekt steeds boven op de bol gehouden. De exakte kompensatie van de verplaatsing (locomotie) is mogelijk door een instrument dat boven de bol hangt (niet zichtbaar op de foto) en dat permanent lichtpulsen uitzendt die door de reflekteren- de kever teruggekaatst worden. Door vergelijking van uitgaande en inkomende pulsen wordt de verplaatsing van het insekt gere gistreerd en vervolgens precies gekompenseerd. De registratie door de komputer geeft de mo gelijkheid het denkbeeldige pad dat de kever afgelegd heeft vast te leggen, de snelheid te berekenen en wat al niet. Kombinatie van de locomotie- compensator met een windtunnel biedt de mogelijkheid om zeer gevoelige experimenten uit te voeren met lokstoffen: hoe oriënteert het insekt zich op door planten en soortgenoten uitge zonden reuksignalen? Bij welke samenstelling van het reuksignaal reageert het insekt optimaal? Op deze en andere vragen kan de elektronische kruipbol een ant woord geven. De Wageningse opstelling is een aangepaste versie van een Duits voorbeeld; het is een staaltje van technisch kunnen, dat zonder de medewerking van de instrument makers van de Brink, van Surk- sum en Schuurman niet mogelijk geweest zou zijn. "Speeltuig voor insekten: "de locomotiecompensator. stijgen. Luchtbellen met het vastge hechte vuil blijven zo drijven en aan de onderkant van de tank kan dan gezuiverd water worden afgetapt. Voor deze produktie van "spuitwa ter" heet Klomp intussen ook al een beluchtingsketel ontwikkeld; met zijn proefinstallatie kan hij ongeveer 2 kub water per uur zuiveren, genoeg voor de watervoorziening van 1 hek- tare kassen. Vervolgens moet dit ge zuiverde slootwater nog ontzilt wor den. Maar dat kost dan veel minder dan het ontzilten van grondwater. In totaal blijken kostenbesparingen van 25% of meer mogelijk te zijn. (Nieuws uit Wageningen) Onderzoek bij net Centrum voor Agro-biologisch Onderzoek (CABO) te Wageningen biedt goede perspek- tieven om de Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina) met behulp van inheemse schimmels te bestrijden. De Amerikaanse vogelkers werd in het begin van deze eeuw vanuit de Verenigde Staten vooral in onze naaldbossen geïntroduceerd als on- derbegroeïng omdat hij ook voor treffelijk groeit op arme zandgron den en daar dus kan meewerken aan de verbetering van de bodem. Die uitbundige groei blijkt echter ook zijn nadelen te hebben, zozeer dat hij nu zelfs bestreden moet wor den. Vogelkers kan gemakkelijk an dere plantsoorten overwoekeren, wat vooral in natuurreservaten slecht uitkomt. Bovendien kan nieuwe bosaanplant soms zo in het gedrang komen, dat ze het tegen de konkur rentie van de vogelkers moet afleg- gen. Tijdens zijn onderzoek naar tiet ge bruik van schimmels voor onkruid- bestrijding vond dr.ir. P.C. Schee pens van het CABO dat enkele schimmelsoorten in ons land de vo gelkers ernstig kunnen aantasten mits de omstandigheden daarvoor gunstig zijn. Uit proeven met twee schimmels bleek dat, wanneer de bomen wor den afgezaagd en de stobben vervol gens met deze schimmel geïnfek- teerd, de meeste stobben door de schimmels worden gedood. Met de schimmel Chondrostereum purpu- reum, die bekend staat als veroorza ker van de loodglansziekte, werd zelfs een afstervingspercentage tus sen de 90 en 100 bereikt. Het ziet ernaar uit dat het beschadigen van de bast van jonge planten om vervol gens deze plaats te infekteren ook wel effektief werkt. Dr. Scheepens verwacht dat het nog wel enige tijd zal duren voordat zijn onderzoek tot algemene toepassing zal leiden. Eerst zal de werkwijze bruikbaar moeten worden gemaakt voor de praktijk van alledag, maar er zal ook nog veel aandacht moeten worden besteed aan het eventuele risiko dat bij een toepassing op grote schaal waardevolle boomsoorten worden aangetast. (Nieuws uit Wageningen) 00 00 9C (O 00 17

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 17