"Sortimentsuitbreiding in de bloementeelt" D e belangstelling om buiten bloe men te gaan telen neemt toe. Een aantal soorten worden zowel in de kas als buiten geteeld. Zoals de meeste van de genoemde bolgewas sen en teelten zoals: chrysant, gips- kruid, statice, duizendschoon en gentiaan. Tal van vaste planten wor den als snijbloem geteeld zoals: Achillia (Duizendblad), Aconitum (Monnikskap), Althaea (Stokroos), Campanula (Klokje), Centaurea (Korenbloem), Delphinium (Rid derspoor), Doronicum (Voorjaars zonnebloem), Echinops (Kogeldis tel), Eryngium (Blauwe distel), Kniphofia (Vuurpijl), Lypinus (Lu pine), Paeonia (Piven), Phlox (Vlambloem) en Chrysanthemum maximum (Magriet). Een aantal zaaibloemen worden ook als snij bloem gebruikt. De belangrijkste zijn: Antirrhinum (Leeuwenbek), H et trekken van tulpen, irussen en gladiolen in kassen is al vrij oud. Door temperatuurbehandelingen (preparatie) worden de mogelijkhe den steeds groter voor een jaarrond- teelt. Een voorbeeld hiervan is de fresia wat uiteindelijk ook een knol gewas is. Van fresia waren er aan vankelijk overwegend gele en witte variëteiten. De laatste vijf jaar kwa- D e trek van seringen in Aalsmeer is al oud. De laatste jaren is er een toenemende belangstelling voor an dere trekheesters zoals b.v. Forsyt hia. D e verscheidenheid is bij de bloe menteelt veel groter dan bij andere takken van tuinbouw zoals de groenteteelt of fruitteelt. D e redenen van de sortimentsverbreding in de groente- en bloemen teelt zijn: Samenvattend Buitenbloemen Knollen en bollen Trekken Pot- en perkplanten Snijbloemen Verschillen Bij de Nederlandse tuinbouw be staat ook in de bloementeelt, een grote belangstelling voor verbre ding van het sortiment. Dit wordt door allerlei, vooral ekonomische omstandigheden be vorderd. Uit het oogpunt van risi- kospreiding is dit een goede zaak. Hoewel we niet alle bloemgewas sen in Nederland moeten probe ren te telen, is het niet nodig dat de belangstelling uit gaat naar een beperkt aantal gewassen. Er zijn, vooral in de bloementeelt, veel mogelijkheden. Anjers x Duizendschoon. weer belangstelling voor bloeiende planten. Er is een hernieuwde be langstelling naar kamerplanten die al zeer oud zijn b.v. Aronskelk (1687), Clivia (1849), Fuchsia (1840) en Hortensia (1788). Meer dan 250 jaar geleden werden de eerste Bro- meliaceae van uit tropisch Amerika naar Europe gebracht. Na 1960 heeft een uitbreiding van de teelt plaats gevonden. Er komen nu steeds bete re soortkruisingen o.a. van: Aech- mea, Vriesea, Guzmania en Nidula- rium. Bij cyclamen werden kleine hybri derassen geintroduceerd door Royal Sluis. Bij begonia kregen we de grootbloemige Riegertypen welke sterker waren tegen het wit. Er kwa men ook een aantal van dergelijke rassen van het Laboratorium voor T uinbouwplantenteelt. Pannevis kwam met een aantal goe de hybriden van Pelargonium. Men is nu in staat om potchrysanten fabrieksmatig te telen. Van Dracaena en Jucca worden scheepsvrachten vol stukjes inge voerd, van uit midden Amerika. Op gezet bij een goed klimaat vormen ze een mooie kamerplant. Ieder jaar zijn er opplantingen voor honderden soorten en duizenden variëteiten perkplanten op het Proefstation Aalsmeer. Groot is ook het sortiment in: Cactussen, vetplanten en varens. .Groepje cactussen. Aster, Sierkalebassen, Strobloemen en kleinbloemige Zonnebloem. Geschikt om te drogen zijn: Achillea (Duizendblad), Amaranthus (Kat- testaart), Centaurea (Korenbloem), Delphinium (Ridderspoor), Eryn gium (Blauwe Distel), Helichrysum (Strobloem), Helipterum (Witte pa- Potchrysant, een fabrieksmatige teelt. pierbloem), Limonium (Statice), Ni- gella (Juffertje in 't groen), Lonas (Gele ageratum) en Rhodante (Pa- pierbloem). In de Nederlandse glastuinbouw bestaat zowel in de groenteteelt als in de bloementeelt in toenemende mate belangstelling voor nieuwe gewassen. Daarnaast genieten gewassen welke in bescheiden mate al worden geteeld meer belangstelling. Soms worden zelfs gewassen uit "de oude doos" gehaald. Ook bij buitengewassen is een hernieuwde belangstelling voor nieuwe gewassen waar te nemen. B. Baijense Konsulentschap voor de Tuinbouw "Zuid-West Nederland" nia, Paphiopedilum (Venusschoent- je) enz. Fuchsia, een mooi exemplaar bij Marco de Rijke, Zierikzee. men er meer blauwe variëteiten. Nu komen er roodrose kleuren op de veiling. Van gladiolen komen meer klein bloemige soorten als snijbloem naar voren. Van irissen bestonden er aan vankelijk een paar blauwe variëtei ten die geschikt waren voor kasteelt. Nu komen er meerdere kleuren. Bij de tulp werd de markt verzadigd door de variëteit Apeldoorn. Deze was gemakkelijk te telen. Nu komen er veelbelovende rassen met mooie kleuren. Hetzelfde zien we bij de lelie. De veilling werd overstroomd met de tijgerlelie "Enchantment". De teelt van Amaryllis (Hippeas- trum) als snijbloem heeft een grote belangstelling. Verdere knol en bol gewassen die in de belangstelling staan zijn: Allium (sierui), Brodiaea, Crocosmia masonorum, Eremurus (Naald van Cleopatra), Ixia, Liatris, Montbretia, Anemone de Caen, Ne- rine bowdenii, Ornitho galium tryr- soides (Zuidenwindlelie) en Ranon kel. Heestergewassen die in toenemende mate in de kas geteeld worden zijn: Bouvardia en Euphorbis fulgens. Voor de buitenteelt kennen we: Pru nus triloba, Witte amandel, Sneeuw bal, Sierkers, Beshulst, Vuurdoom, Duindoorn, Kronkelwilg, Callicarpa en Symphoricarpos (sneeuwbes). De verscheidenheid in pot- en perkplanten is zeer groot. Een aantal soorten die vroeger alleen potplan ten waren worden nu ook als perk planten geteeld. Enkele voorbeel den: Pelargonium (Geranium), Be gonia, Impatiens en Fuchsia. Modeverschijnselen spelen soms een rol. Jaren was er veel belangstelling voor groene planten. Nu komt er marktverzadigingsverschijnselen bij hoofdgewassen; meer vraag bij de konsument naar andere produkten; meer kontakten met andere landen waar andere produkten worden geteeld; meer behoefte aan produkten om te verwerken in stukjes, droog- boeketten enz.; veilingen stimuleren deze teelten om een bredere sortimentsaan bieding te krijgen; onderzoek en voorlichting besteden meer aandacht aan meer ge wassen; zoeken naar teelten die minder energie vragen. Verder wordt er nog steeds gezocht naar nieuwe gewassen, die even tueel na veredelingswerk in Nederland geteeld kunnen worden. Onderzoekers van proefstations en instituten maken reizen over de gehele wereld om gewassen te bestuderen. Bovendien zijn bij vele teelten nieuwe ontwikkelingen aan de gang waardoor de gewassen b.v. "jaarrond" geteeld kunnen worden. Over de sortimentsuitbreiding in de bloementeelt gaat dit artikel. Alvorens op een aantal teelten in te gaan wordt eerst het verschil met de groenteteelt aangegeven. Dahlia als snijbloem. het gehele areaal voor 50% of meer uit één variëteit. Daarnaast zijn er nog een 5-tal variëteiten die van be tekenis zijn. Bovendien hebben de variëteiten dezelfde kleur. Ze worden ook in één blok geveild. Gaat men overschakelen op een an dere variëteit dan gebeurt dat binnen enkele jaren massaal. Bij bloemen is dat anders. Van tro- sanjers b.v. zijn er 10 belangrijke va riëteiten, maar daarnaast nog wel 25 andere die ook van betekenis zijn. Van rozen kennen we wel 80 varië teiten waarvan er 15 belangrijk zijn. Bij knol- en bolgewassen is de ver scheidenheid nog groter. Al deze va riëteiten zijn verschillend van kleur en vaak ook nog van takopbouw e.d. De nu gebruikte variëteit Eolo, is li- larose van kleur en geeft een enorme produktie. Volgend jaar zullen meer kleuren beschikbaar zijn. Op het Proefstation Aalsmeer staan momenteel een aantal veelbelovende kruisingen anjer x duizendschoon van het I.V.T. (Instituut Veredeling Tuinbouwgewassen). De teelt van Gerbera is in de zestiger jaren naar Nederland gekomen en heeft zich flink uitgebreid na 1970. Aanvanke lijk ging men uit van zaailingen en werd gemengd aangevoerd. Thans wordt op kleur geveild. Er zijn vele fraaie kleuren en kleurenkombina- ties. Nieuwere gewassen van de laatste jaren zijn verder: Alstroemenia, Cymbidium, Gips- kruid, Gloriosa, Gentiaan, Helico- Perkplantenopplanting Proefstation Aalsmeer. 10 R.ond 1900 begonnen enkele be drijven met het telen van chrysanten. De chrysant is een herfstbloem. Door belichten en verduisteren ontstond de mogelijkheid tot jaarrondteelt. Dit heeft vooral na de 2e wereldoor log uitbreiding ondergaan. Men on derscheidt geplozen en ongeplozen chrysanten. Vijf jaar geleden bestonden de jaar- rondchrysanten hoofdzakelijk uit witte en gele spidertypen. De laatste jaren komen er meer kleuren en ty pe*1 bij. Enkele jaren geleden ont stonden de "microsantjes". Dit is een klein type takchrysant in verschil lende kleuren. Sinds de eeuwwisseling worden in ons land standaardanjers of groot bloemige anjers geteeld. In de zesti gerjaren kwam van uit de U.S.A. de trosanjer in ons land. Na 1970 breid de de teelt zich sterk uit. Dit jaar worden er voor het eerst micro-an jers geteeld. De Fa. P. Kooy intro duceerde die in ons land vanuit Ita lië. Bij tomaten en komkommers bestaat

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 10