Looftrekken, dood spuiten en Phytophthora U, V. D e laatste jaren is de belangstelling voor looftrekken als methode van ioofvernietiging bij pootaardappelen toegenomen. Uit oogpunt van Rhizoctoniabestrijding en ook voor het tegengaan van een knolbesmetting met Phoma verdient looftrekken duidelijk voorkeur boven doodspuiten. Bekend is echter, dat looftrekken in een gewas waarin een Phytophthora-aantasting voorkomt gevaarlijk is. Dit kan namelijk de mate van knolaantasting sterk bevorderen. In dit artikel willen we nader ingaan op de keuze tussen looftrekken en doodspuiten, mede in relatie tot Phytophthora. R hizoctonia-aantasting van de knol vormt een ernstig kwaliteitsge brek van pootgoed. Niet voor niets zijn de keuringsnormen van de.NAK met betrekking tot deze schimmel ziekte onlangs verzwaard. I n de strijd tegen Rhizoctonia is de laatste jaren een nieuw wapen be langrijker geworden nl. de looftrek ken Na looftrekken duurt het enkele dagen alvorens er sclerotiën (rust- sporen) van de schimmel op de knól worden gevormd. Rhizoctonia - ontvellingen Looftrekken Phytophthora Doodspuiten Doodspuitmiddelen Israëlische aardappelbewaarplaats vernoemd naar Ir. Pieter Wiertsema Import en export aardappelen Ondanks maatregelen als het ge bruiken van blank pootgoed en kno lontsmetting, treedt op veel gronden toch knolbesmetting op als niet tijdig na Ioofvernietiging wordt gerooid. Is aan de andere kant de periode tussen Ioofvernietiging en rooien te kort, dan leidt dit ook tot kwaliteitsverlies van het pootgoed. De knol is dan veel gevoeliger voor beschadiging. Dit kan een besmetting met ziekten als zwartbenigheid, stengelnatrot, phoma of fusarium tot gevolg heb ben. Bovendien treden bij ernstige ontvellingen aanzienlijke gewicht sverliezen op. met name als de be waring niet ideaal is. Hierdoor kun nen niet alleen minder kg produkt worden afgeleverd, maar bovendien wordt de kieming van sommige ras sen ongunstig beïnvloed, zoals on derzoek van IBVL en PAGV heeft uitgewezen. Tabel 1. Effekt van de wijze van Ioofvernietiging op de Rhizoctonia- bezetting en de ontvellingsindex van pootgoed van 5 fabrieksaardappel rassen, op verschillende rooidata. celen dit jaar helemaal niet kan? Gelukkig zijn er nog wel mogelijk heden. 1. Men kan bijvoorbeeld eerst een Rhizoctoniabezetting Ontvellings- rooidata vrij matig index zwaar object doodspuiten/loofklappen op 24 en 28 juli 27/7 3/8 10/8 -looftrf»en np 27 juli 27/7 3/8 10/8 Het gaat er dus eigenlijk om het juiste midden te vinden tussen een beperking van de Rhizoctoniabes- metting en een beperking van ontvel lingen en beschadiging. Daarbij zal voorop moeten staan, dat wat het zwaarst is ook het zwaarst moet we gen. Dat wil zeggen, dat bij een grote kans op een ernstige Rhizoctonia- besmetting men aan dit problèem de voorrang zal geven en dus wat meer ontvellingen zal moeten aksepteren. In tabel 1, waarvan de resultaten van een IMAG-onderzoek zijn weerge geven, wordt dit duidelijk geïllus treerd. Looftrekken biedt daarom ten opzichte van doodspuiten de mogelijkheid om: óf blanker pootgoed te oogsten bij eenzelfde mate van ontvelling óf met minder ontvellingen en be schadiging te oogsten bij eenzelfde mate van Rhizoctonia-aantasting. Weliswaar is looftrekken wat duur der dan doodspuiten, maar dit ver schil wordt als regel ruimschoots ge- kompenseerd door minder "uitval van te zwaar met Rhizoctonia bezette knollen, lagere sorteerkosten en soms door een wat hogere kilogra mopbrengst. (matig en zwaar door Rhizoctonia- aangetaste knollen) te geven dan het objekt looftrekken. Een hogere op brengst na looftrekken is mogelijk, omdat men enkele groeidagen kan winnen. De periode tussen Ioofver nietiging en advies- of einddatum kan bij looftrekken immers korter zijn dan de 5-7 dagen die bij dood spuiten vereist zijn om een volledige afsterving van het loof te bereiken. Hoeveel korter hangt af van de ka- paciteit van de looftrekker, de te trekken oppervlakte, de grondsoort en het ri.siko dat men durft nemen. Ongeveer 7-10 dagen na Ioofver nietiging zal de knolschil als regel voldoende zijn afgehard. Elke dag langer wachten met rooien houdt dan een zwaardere Rhizoctonia- aantasting in. it het voorgaande is duidelijk naar voren gekomen, dat vooral op Rhizoctoniagevoelige grond loof trekken verreweg de voorkeur geniet boven doodspuiten. Dit jaar is er echter een komplikatie in de vorm van de Phytophthora-aantasting die in nogal wat percelen voorkomt. Onder omstandigheden, dat op aan getaste bladeren sporen worden ge vormd, is looftrekken namelijk niet verantwoord. De sporen worden dan gemakkelijk verspreid en kun nen aanleiding geven tot massale knolinfektie. Betekent dit nu, dat looftrekken in door Phytophthora aangetaste per- 91 64 24 8* 75 53 1 9 24 1 4 15 43 12 44 12 (naar gegevens var. Bouican e.a., 1979) Uit het onderzoek waarvan de resul taten in tabel 1 zijn weergegeven, bleek bij het rooien ca. één week na Ioofvernietiging het objekt dood spuiten gemiddeld 5% meer uitval bespuiting met een loofdodend middel uitvoeren en vervolgens, als de bladeren verdord zijn, als nog looftrekken. Dit heeft het voordeel dat de aanzezige Phy- tophthoraschimmel wordt ge dood. Hiertoe moet minimaal de dosering worden gebruikt die voor konsumptieaardappelen is aangegeven. Na 1 a 2 dagen kan dan zonder bezwaar loof worden getrokken. De stengels zijn op dat moment nog niet zodanig ver zwakt dat dit probleem oplevert bij het looftrekken. Een nadeel van het doodspuiten vooraf is wel, dat er toch een wat snellere aantasting van de knol door Rhi zoctonia optreedt dan bij uitslui tend looftrekken. erg Rhizoctoniagevoelige gronden zal men daarom wellicht toch ge neigd zijn om bij een lichte Phy tophthora-aantasting - slechts hier en daar een enkele aange taste stengel - direkt te gaan loof trekken. Dit kan zonder al te veel risiko als men pas in de namiddag bv. na 2 uur met looftrekken be gint. In een droog gewas is dan de sporulatie op de aangetaste blaadjes al opgehouden en zijn er weinig of geen kiemkrachtige sporen meer aanwezig. Laatstge noemde methode is echter min der veilig dan eerst doodspuiten en dan looftrekken. oor het doodspuiten van poot- aardappelen zijn als regel twee bes puitingen nodig. Om er zeker van te zijn dat het loof op tijd is afgestorven moet de eerste bespuiting tenminste vijf dagen voor de rooidatum worden uitgevoerd. De hoeveelheid water is erg belangrijk. Voor een goede be vochtiging is 800 - 1000 liter water per ha beslist vereist. Bij droog en zonnig weer is het beter om tegen de avond te spuiten. De middelen wer ken het best bij een hoge relatieve luchtvochtigheid, maar het is beter om niet op een dauwnat gewas te spuiten. In principe kan er gekozen worden uit vijf verschillende werkzame stof fen, namelijk DNOC, dinoseb, di- quat, paraquat en op klei ook na- trium-arseniet. De meeste pootaardappelen staan op kleigrond. In de praktijk wordt hier vaak gespoten met een mengsel van arseniet en kleurstof. In proeven is echter nooit gebleken dat dit beter zou zijn dan afzonderlijke bespui tingen. Natrium-arseniet mag slechts één keer gebruikt worden om schade Belangrijk is het juiste midden te vinden tussen Rhizoctonia-aantasting en ontvellingen. Op de foto "Blinde ogen" als gevolg van Rhizoctonia-aantasting aan de volgvrucht te voorkomen. Het blijft namelijk in de grond aanwezig. In sommige gevallen wordt een mid del tegen Phytophthora gemengd met het middel voor het doodspui ten. Ook dit is niet zinvol en kost bovendien extra geld. De middelen die voor het doodspuiten gebruikt worden doden met het blad ook de schimmel. Een extra toevoeging van een schimmeldodend middel is hier door overbodig: Als mogelijke middelen voor het doodspuiten zijn de kleurstoffen DNOC en dinoseb genoemd. Men kan echter niet zomaar één van deze middelen gebruiken, ze moeten spe ciaal voor het doodspuiten geformu leerd zijn. Hiervoor is meestal olie toegevoegd. Aanwijzingen over de te gebruiken hoeveelheden staan op het etiket. De hoeveelheden lopen uiteen van 15 tot 50 I per ha. De dosering voor natrium-arseniet is maximaal 20 I per ha. De middelen op basis van paraquat en diquat zullen wellicht beter bekend zijn als Gramoxone en Reglone. Zij komen uitsluitend in aanmerking voor de eerste bespuiting, omdat deze middelen een eventuele nieuwe uit loop onvoldoende remmen. De dose ring is 5 1 per ha. Ir. C.D. van Loon PAGV - Lelystad Dr.lr. C.J.A. Barel CAD Planteziekten en Onkruidbes- trijding in de landbouw Enige weken geleden heeft de firma Shaar Hanegev in Chof Askelon, Israël, een aardappelbewaarplaats in gebruik genomen die vernoemd is naar de vorig jaar overleden direkteur van het IBVL, ir. Pieter Wiertsema. De "Pieter Wiertsema Store" werd geopend door de oudste zoon van wijlen ir. Wiertsema. De firma Shaar Hanegev, waarmee het IBVL al vele jaren kon takten onderhoudt, wil op deze wijze de nagedachtenis aan Pieter Wiertsema in Israël in ere houden. Wiertsema heeft zich altijd erg ingespannen om het kontakt tussen onderzoek ener zijds en aardappeltelers, handel en verwerkende industrie an derzijds te stimuleren. De opening van de aardappelbewaarplaats viel samen met een in Israël gehouden internationaal symposium over de bewaring van aardappelen in warme klimaten. Aan dat symposium werd o.a. deelgenomen door ir. J.C. Hesen van het IBVL. Namens de familie Wiertsema en de medewerkers van het IBVL heeft He sen een officieel dankwoord gericht aan de direktie van Shaar Hanegev, voor de wijze waarop zij de herinnering aan direkteur Pieter Wiertsema levendig houdt. Het Produktschap voor Aardappelen maakt het volgende bekend dat in de maand mei door de industrieën 72.000 ton aardappelen is verwerkt tot pommes frites, puree, chips en andere konsumptieprodukten. Daardoor is de verwerking tot 1 juni 1981 gekomen op 359.000 ton, tegenover 317.000 ton in 1980 en 256.000 ton in 1979. De export en import van aardappel- konsumptieprodukten komen, om gerekend tot verse aardappelen, overeen met respektievelijk 49.400 ton en 2.600 ton.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 7