Oudere zelfstandigen in de agrarische sektor voelen niet veel voor inkomenssteun D e oudere zelfstandigen vormen binnen de agrarische sektor op het eerste gezicht een tevreden groep. Vanuit hun vroegere veelal sobere leefwijze hebben zij met verbazing de toeneming van de welvaart en de uitbouw van het stelsel van sociale voorzieningen gekonstateerd. Slechts een deel van de oudere zelfstandige agrariërs is in de gelegenheid geweest om de algemene inkomensgroei te volgen. Terwijl een indrukwekkende schaalvergroting en modernisering plaatsvond, groeide de inkomenscapaciteit van de bedrijven sterk uiteen. De afstand tussen koplopers en achterblijvers werd belangrijk groter. Een deel van vooral de oudere boeren en tuinders is hierdoor achterop geraakt. Door het diep geworteld streven naar zelfstandigheid en de terughoudendheid om inzicht te geven in de financiële positie laat men hiervan als regel maar weinig blijken. D it waren de belangrijkste redenen om na te gaan hoe het staat met de leef-, werk- en woonomstandigheden van oudere boeren en tuinders. Het onderzoek is uitgevoerd door het Landbouw-Ekonomisch Insti tuut, in opdracht van de Ministeries van Cultuur, Rekreatie en Maat schappelijk Werk, van Landbouw en Visserij en van Ekonomische D, V I n veel woningen van oudere boeren en tuinders met een klein bedrijf ont breken o.a. sanitaire voorzieningen. Slechts weinigen hebben centrale verwarming. Een sobere leefwijze blijkt ook uit het vaak ontbreken van een auto, het geringe aantal dat in het afgelopen jaar één of meer vrije dagen nam of op vakantie ging. Verder is naar voren gekomen dat bijna 40% van de oudere boeren en tuinders problemen heeft met hun gezondheid. De situatie is zodanig dat ruim de helft van hen een uitkering ontvangt in het kader van de Algemene Ar beidsongeschiktheidswet. Lang niet iedereen met een ernstige lichame lijke klacht heeft echter een AAW- uitkering. N. H Landbouwbedrijfsleven zal meer bij L.H. Wageningen worden betrokken Uit onderzoek L.E.I, blijkt: Achteruitgang van het bedrijf Gering gebruik ROZ-regeling Gering inkomen Sobere leefwijze Wat doet men met de centen? Als de ROZ-regeling anders wordt... Verre van rooskleurig KONGRES OVER DE WORM klachten tegen 29% van degenen waar het bedrijf niet is ingekrompen. Zaken. Gesproken is met zo'n 300 boeren en tuinders tussen 55 en 65 jaar, die geen opvolger hadden. Alleen de bedrijven die minder dan 10 ha grond in eigendom hadden zijn opgenomen. Deze 300 waren gekozen uit een totaal aantal van 8.200 oudere boeren en tuinders met een klein bedrijf. 7-d elfstandigen van 58 jaar en ouder kunnen sinds 1977 een aanvulling op hun inkomen krijgen, als dat globaal genomen tussen 14.000,— en 28.000,— ligt. Voorwaarde is ver der dat het vermogen niet meer be draagt dan 140.000,— Tot nog toe hebben zo'n 100 oudere boeren én tuinders een beroep gedaan op de Rijksgroepsregeling Oudere Zelf standigen (ROZ). Ruim de helft van deze aanvragen werd afgewezen. De meeste oudere boeren en tuinders voelen er niets voor om inkomens steun te vragen. Tegen het afmaken van schulden heeft men ernstige be zwaren. Men wil niet van anderen afhankelijk zijn. Een deel van hen is overigens maar al te zeer vertrouwd met een erg laag inkomen. In tegen stelling tot veel andere sektoren kent men in de land- en tuinbouw geen inkomenszekerheid. Alleen als men absoluut niet meer van het inkomen kan rondkomen, zou men wel steun willen ontvangen. Daar komt nog bij dat voor veel boeren en" tuinders "bijstand" een ongunstige klank heeft. Dit komt voor een deel van wege het feit dat men een beroep moet doen op de gemeente, waar men zich niet altijd in vertrouwde handen voelt. Ook de vrij lange duur van de procedure en de onzekerheid over de uitkomst dragen hiertoe bij. De terughoudendheid om financiële gegevens te verstrekken, speelt eveneens een rol. Dat zo weinig boeren en tuinders, zelfs na driejaar, op de hoogte zijn van de ROZ-regeling houdt verband met de voorlichting over de regeling. Over het algemeen is de groep oudere zelfstandige agrariërs nogal moeilijk te bereiken met informatie, vooral degenen die niet zijn aangesloten bij een standsorganisatie. Vanwege de ongunstige ervaringen - met name het-relatief grote aantal afwijzingen wegens een te hoog vermogen - zijn de voorlichtingsorganisaties terug houdend geworden om in het alge meen bekendheid te geven aan de ROZ-regeling. Om niet al te veel verwachtingen te wekken, is men meer selektief informatie gaan ver strekken. an de oudere boeren en tuinders met een klein bedrijf haalt twee der de het minimuminkomen niet. Een groot aantal van hen vond het be haalde inkomen dan ook te laag om er mee rond te kunnen komen. Voor de komende jaren verwacht ruim 40%_dat het inkomen nog lager zal zijn. Men schrijft dit toe aan een verslechtering van de rentabiliteit. 14 Drs. C.J.M. Spierings Landbouw-Ekonomisch Instituut Afd. Struktuuronderzoek e bedrijfsverkleining wordt voornamelijk bepaald door de licha melijke gesteldheid van de boeren en tuinders. Zij werken meestal als eni ge arbeidskracht op het bedrijf, zo dat hun arbeidsinzet bepalend is voor de bedrijfsvoering. Veelal gaat het om bedrijven met eenvoudige technische voorzieningen, waarbij men voor bepaalde werkzaamheden een beroep moet doen op de loon werker. De aard van de bedrijfsvoe ring brengt met zich mee dat het be- Belangrijker is echter het moeten af stoten van melkvee, namelijk als ge volg van het niet kunnen of willen omschakelen van busmelk op tank- melken. Deze ontwikkeling heeft mede geleid tot een afbouw van één of meer bedrijfsonderdelen, waarvan al op circa twee derde van de bedrij ven sprake is. De fase waarin het be drijf verkeert, hangt ook nauw sa men met dc gezondheidstoestand van het bedrijfshoofd. Van de oude re boeren en tuinders van wie het oorspronkelijke bedrijf sterk is inge krompen, heeft 56% lichamelijke ogal wat oudere boeren en tuin ders zijn gewend aan een sobere leefwijze. Men mag niet verwachten dat een uitkering of extra inkomen hierin veel verandert. Alleen aan uiterst noodzakelijke uitgaven wordt geld besteed, waarbij het aflossen van schulden, die gezien het inko men soms vrij aanzienlijk zijn, voor op staat. De neiging om geld te spa ren voor slechtere tijden leeft sterk. Dit hangt zowel samen met de onze kere inkomenssituatie (prijzen, op brengsten e.d.) waarmee men te ma ken heeft, als met het handhaven van het bèstaande patroon van gezin suitgaven. Overigens wordt er met het oog op het sparen gewezen op eerdere ervaringen, waarbij men in een aantal gevallen de verkregen uitkering moest terugbetalen. Ten slotte speelt ook de sombere toe komstverwachting bij veel oudere boeren en tuinders een rol. Het blijkt ook dat een hoger inko men of een uitkering meestal niet zal worden gebruikt om de inkomens- kapaciteit van het bedrijf te verho gen. Slechts enkelen zouden het geld ten behoeve van het bedrijf gebrui ken. Hooguit zal dat het geval zijn als men noodzakelijke en/of aanvullen de investeringen moet doen in ge bouwen, grondverbetering of de veestapel. kering blijkt niet van invloed te zijn op het al dan niet voortzetten van het bedrijf. De bedrijfsvoortzetting kan immers ook door andere omstandig heden worden bepaald, bijv. O.- en S.-regelingen. Een deel van de ou dere boeren en tuinders had het melkvee al afgestoten en hield in plaats daarvan jongvee. Soms ging dit gepaard met een uitkering voor het niet leveren van melk aan de zuivelfabriek. Ook een AA W-uitke ring is van belang om het bedrijf op een aangepaste wijze voort te kun nen zetten. Veelal zijn er geen plan nen om grond of gebouwen aan kin deren over te dragen. Er is dus geen grote druk om het bedrijf te beëindi gen. De oudere zelfstandigen in de. land en tuinbouw nemen slechts een ge ring deel van de totale landbouwpro- duktie voor hun rekening. Van alle boeren en tuinders die in principe voor de huidige ROZ-regeling in aanmerking kunnen komen, bedraagt het aandeel in de totale landbouw- produktie 03%- Bij een verruiming van de regeling zou het aantal bedrij ven en ook het produktieaandeel maximaal verdubbelen. Gezien de re latieve overschotten kan de extensie ve bedrijfsvoering van de oudere boe ren en tuinders met een klein bedrijf, die tot een geringe produktie leidt, positief worden beoordeeld. Eenzelf de oppervlakte grond in gebruik bij jonge bedrijfshoofden levert door gaans een grotere produktie op. Weinig oudere boeren en tuinders doen in geval van inkomenspro blemen een beroep op bijstand, die de Rijksgroepsregeling Oudere Zelfstandigen biedt. Een beroep op deze regeling lijkt gerecht vaardigd, want op veel kleine agrarische bedrijven is de situatie verre van rooskleurig. Vaak moe ten oudere boeren en tuinders het met hun gezin doen met een ge ring inkomen en leeft men in po vere omstandigheden. Een be langrijke oorzaak is de gedwon gen teruggang in het bedrijf, om dat men het werk niet goed meer aankan. et ontvangen van een ROZ-uit- (Het rapport kan worden besteld door overschrijving van 18,75 op postreke ning nr. 41 22 35 t.n.v. Landbouw-Eko nomisch Instituut te Den Haag. Vermeld dient te worden: Zend publikatie no. 2.148.) ter heeft, werd besloten met een-be zoek aan de vakgroep veehouderij en een bezichtiging van de proefacco- modatie, waar. onder meer onder zoek wordt gedaan naar de huisves ting van varkens. drijf is aangepast aan de arbeidsinzet van de boer of tuinder. Met het ou der worden gaat men extensiever werken. Er is een geleidelijke over gang naar de bedrijfsbeëindiging. De gebouwen op deze bedrijven worden vaak gedeeltelijk onbenut gelaten, terwijl de boerderij uiteindelijk meer als huisvesting voor het gezin dient. Alleen de noodzaak om te verhuizen kan tot beëindiging leiden. Voor pachters zal dit nogal eens het geval zijn als zij 65 jaar worden. Het dagelijks bestuur van het Land bouwschap heeft op 2 juli een oriën terend bezoek gebracht aan de Land bouwhogeschool in Wageningen. Tijdens liet bezoek is onder meer van gedachten gewisseld over het onder zoekbeleid en de plaats daarvan in nationaal en internationaal verband. Prof. dr. H. van der Plas, rector magnificus, verzekerde dat Wagenin gen internationaal nog steeds voorop loopt en dat ook in de toekomst wil blijven doen. Zowel de Landbouwhogeschool als het Landbouwschap staan positief tegenover de gedachte het land bouwbedrijfsleven meer bij Wage ningen te betrekken, bijvoorbeeld door het opnemen van een verte genwoordiger van het landbouw schap in de Hogeschoolraad. Het Landbouwschap pleitte er verder bij monde van voorzitter Luteijn voor om agrarisch Nederland via de landbouwpers meer te informeren over wat er in Wageningen gebeurt. Het bezoek, dat een jaarlijks karak- De aardworm is het onderwerp van een groot kongres dat dit na jaar in het Engelse Merlewood wordt gehouden ter herdenking dat honderd jaar geleden Dar- wins boek over de humuspro- duktie door. wormen verscheen. Hoe de wormen grondverbete- rend werken in de bossen, in de landbouw, ook de natte, en bij verbetering van misbruikte grond komt aan de orde evenals de rol die de worm speelt bij het ver werken van organisch afval en bij het verspreiden van radioaktief stralende materie.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 14