ONDERWIJS NOTITIES HET LBO ALS TWEEDRANK E V D it alles brengt Van den Broek ertoe te pleiten voor een herziening van het leerplan voor het LBO. Met name in de eerste twee jaar moeten de verbale vakken als zelfstandig vak Scholen voor Beroepsonderwijs, uitgaande van de Zuidelijke Landbouw Maatschappij H et lager beroepsonderwijs zit in een moeilijke positie. Aan de ene kant wordt het stelselmatig gekonfronteerd met stêeds luider wordende pleidooien voor een grotere nadruk op vakmanschap als beroepsvoor bereiding in de opleidingen. Vooral van de zijde van het bedrijfsleven wordt men niet moe klaagzangen aan te heffen op het thema "Ach meneer, ze kunnen tegenwoordig geen hamer meer vasthouden". Aan de andere kant speelt het LBO een belangrijke rol in het streven naar een gemeenschappelijke middenschool voor alle leerlingen na de lagere school. In dat verband zoekt het LBO naar aansluitingsmogelijkheden bij het algemeen voortgezet onderwijs (MAVO, HAVO, VWO). Theorie i Oplossing Herziening Lager Agrarisch Onderwijs onder redaktie van L. Anderson r wordt dus van twee kanten hard getrokken aan het LBO en het spreekt vanzelf dat dit zijn weerslag heeft op het onderwijsprogramma binnen de verschillende LBO-typen. De Leidse hoogleraar in de onder wijskunde, prof. dr. P. van den Broek, vindt dat het huidige LBO veel te veel het karakter heeft van "tweevrucht- dranken", van allebei wat Die men geling komt volgens hem de eigen identiteit van het LBO niesten goe de. "Het is daarmee kuit noch hom". an den Broek is al geruime tijd bezig met het onderzoek op het ter rein van het individueel beroepson derwijs en het gewone lager beroep sonderwijs. Met een aantal mede werkers is hij begonnen aan een grootscheeps onderzoek naar leer ling-kenmerken in het lager beroep sonderwijs. Enige tijd geleden hield hij tijdens een symposium op de Technische Hogeschool Twente een interessante uiteenzetting over de kansen of on-kansen van LBO-leer- lingen. Aanleiding om hem eens nader naar zijn ideeën te informeren. Volgens Van den Broek zijn er aller lei signalen waaruit blijkt dat de tot stand gebrachte vernieuwingen in het LBO vooral ten goede komen aan de goede leerlingen. Voor de zwakkere leerlingen betekenen die vernieuwingen in de meeste gevallen een verzwaring van het onderwijs, waardoor de gang naar school voor hen nog weer moeilijker wordt dan ze toch al is. Binnen het LBO, dat toch al als een soort "restonderwijs" gestigmatiseerd is, dreigt een nieuwe restgroep van leerlingen te ontstaan, voor wie de kansen van het LBO "on-kansen" zijn. "Ik hoor wel eens mensen die vinden dat het verbale element weer terug gedrongen moet worden. Dat kan niet meer. Onze verbale eisen zijn veel groter dan twintig, dertig jaar geleden. Je kunt tegenwoordig niet meer zonder een krant, die moet je toch lezen. Leerlingen moeten zich later kunnen redden in een bedrijf. Als je nu het verbale element gaat terugdringen, gooi je ze later in dat bedrijf voor de wolven. Het terug dringen van het verbale element be tekent het terugzetten van de klok tegen de realiteit van de samenleving in". an den Broek noemt twee aspek- ten, die bij de ontwikkelingen in het LBO sterk in het oog springen. Dat is in de eerste plaats de verzwaring van het verbale eisen. De veralgemening van het LBO heeft met zich meege bracht dat er een flinke hap theorie de scholen is binnengekomen. Vijftig jaar geleden dacht niemand eraan dat een leerling van de ambacht sschool Engels moest leren. Nu is dat niet meer weg te denken uit het schoolprogramma. Hetzelfde geldt voor algemene maatschappelijke voorbereiding. Hetzelfde geldt voor algemene maatschappelijke voorbereiding. Het mondig maken van de leerling .houdt een stevige portie leerwerk in. Tegelijk met die grotere invloed van de theorie is er een terugdringing van het beroepsopleidend karakter van het LBO opgetreden. Vroeger gingen veel leerlingen naar de ambacht sschool, omdat ze timmerman of metselaar wilden worden. Tegen woordig is de opleiding - bewust - sterk losgekoppeld van een direkte beroepskeuze. Daardoor is de kon- krete praktijk minder zichtbaar als doel van de opleiding. De beroeps keuze als motief om te leren is min der belangrijk geworden. Het LBO is van beroepsopleiding meer beroepsvoorbereiding gewor den. Van den Broek wil met nadruk onderstrepen dat hij deze ontwikke lingen toejuicht. De maatschappe lijke ontwikkelingen zijn zodanig dat het LBO niet straffeloos op de oude voet verder kan gaan. steeds een grote groep binnen het LBO, zo niet de grootste, zegt Van den Broek. Daarbij komt dat de laatste jaren ook kinderen van bui tenlandse werknemers en Surinaam se kinderen voor het merendeel een plaats vinden in het LBO. Ook de grotere toeloop naar het individueel beroepsonderwijs is vanuit die ont wikkelingen te verklaren. "V an den Broek liet in Enschede de verschillende typen LBO-leerlingen de revue passeren om aan te geven waar de knelpunten zitten. Een klein deel kiest voor het LBO zoals dat werkelijk is. Bij deze leer lingen doen zich geen bijzondere problemen voor. Het zijn de gewone, goede B- en C-leerlingen. Een tweede groep gaat naar het LBO, omdat zij een vakopleiding willen hebben. Zij willen bijvoor beeld timmerman worden en denken dit via de LTS te kunnen bereiken. Bij deze leerlingen beginnen de pro blemen. Want als ze eenmaal op de LTS zitten, dan ontdekken zij dat zij daar helemaal niet voor timmerman leren. Zij krijgen allerlei, in onze ogen zeer nuttige vakken (Neder land, Engels, handenarbeid, enzo voort), maar helaas komen zij daar niet voor. Een andere groep leerlingen gaat naar het LBO, omdat zij te zwak zijn voor de MAVO. Gedeeltelijk is hun motivatie (en die van thuis) direkt al zwak, gedeeltelijk is die wel aanwe zig, doordat de leerling krijgt voor gespiegeld dat hij (of zij) naar een "heel andere" school dan de lagere school gaat, een school met ook "heel andere" vakken. Maar dat valt tegen. Rekenen, taal, lezen en dergelijke komen in het LBO ook volop aan bod. De ontwikkelingen in het LBO treffen deze leerlingen juist in hun zwakste punt. Het gevolg is zitten blijven en motivatieproblemen. Tenslotte komen er in het LBO de leerlingen die op de lagere school al slecht gemotiveerd waren. Hoewel zij er helemaal geen zin in hebben, moeten zij nog drie a vier jaar op school "uitzitten". Voor hen is de school een dwang en zij zijn dan ook moeilijke leerlingen. Deze kategorie gaat in grote getale naar het LBO, want voor de MAVO deugden zij al helemaal niet. Volgens Van den Broek staat de sa menstelling van de leerlingenpopu latie binnen het LBO in scherp kon trast met de maatschappij-gerichte doelstellingen van het beroepson derwijs. Daar zit een flinke spanning tussen. Oplossingen zijn niet een voudig voor dit strukturele pro bleem. De oplossing kan in ieder ge val niet gezocht worden in de rich ting van een "makkelijke MAVO" of een soort' "tweevruchten-drank" vindt de Leidse hoogleraar. Binnen het LBO zal er doelbewuster gewerkt moeten worden aan versteviging van de eigen identiteit. Dit neemt echter niet weg dat de nieuwe elementen binnen het LBO evenzovele barriè res betekenen-voor leerlingen die niet zo goed met dat verbale "ge weld" overweg kunnen. En dat is nog O p drie punten kan de oplossing van de problematiek worden bevor derd, aldus Van den Broek: a. de samenstelling van het leervak ken-pakket; b. een psychologisch gefundeerde didactiek; c. een rekonstruktie van het leer plan. Wat het leervakken-pakket betreft vindt Van den Broek dat er een dis- kussie moet komen over de ordening van de leerinhoudend in traditionele leervakken. Waarom moet Neder lands persé gegeven worden binnen het leervak "taal"? Waarom kan dat ook niet bij andere vakken als gymnastiek en timmeren? "Ik vind die scheiding tussen Neder lands en timmeren eigenlijk onzin. Het gaat er mij niet om van het LBO weer een beroepsopleiding te maken, maar ik wil om twee redenen het werken met je handen meer plaats geven. De eerste is dat ik ervan over tuigd ben dat die leerlingen voor mo- torische aktiviteiten in de school warm lopen. Via dat lijntje kan ik ze motiveren voor de school. En dat helpt ze ook motiveren voor andere zaken". "Een tweede reden is dat die leerlin gen op de lagere school zijn blijven steken in hun verbale ontwikkeling. Als je die dan toch weer wilt oppik ken, dan moetje eigenlijk teruggaan naar het punt waar het mis is gegaan. Dat is in de meeste gevallen al in het begin van de lagere school. Daar is er nog een sterke samenhang tussen leerwerk en werken met je handen. Daarom vind ik dat je ook in het lager beroepsonderwijs - weer een systematische koppeling moet ma ken tussen cognitief en motorisch onderwijs". Wat de didactiek betreft vindt Van den Broek het systeem van vakdo cent niet erg geschikt voor de meeste LBO-leerlingen. "Bij de LBO-leer lingen zie je dat heel duidelijk. Die raken gedesoriënteerd door al die vakdocenten. Wat gebeurt er name lijk? Een leerling die op de lagere school goed meedraait, voelt zich meestal ook sociaal veel sterker. Die kan gemakkelijker veranderingen aan. Leerlingen die intellektueel zwakker zijn, zijn meestal ook sociaal zwakker. Die kunnen dan wel een grote mond hebben, maar die kun nen veel minder makkelijk over schakelen naar een systeem waarin ze opeens met een heleboel verschil lende mensen te maken krijgen. Het vakdocentensysteem betekent een keurslijf'. zoveel mogelijk worden terugge drongen. Een van de foute ontwik kelingen van het huidige LBO is niet zozeer een teveel aan verbale vak ken, vindt hij, maar het feit dat die te vroeg als aparte leervakken in het leerplan staan opgenomen. "De leerlingen krijgen zo geen kans om te wortelen", zegt hij. Volgens Van den Broek moe"t het LBO een eigen koers varen. Hij is voorstander van samenwerkingspro- jekten met het AVO, zoals bijvoor beeld in Wychen gebeurt, maar dat moet dan wel gebeuren vanuit een duidelijke eigen identiteit van het LBO. Het LBO moet geen "MA- VO'tje spelen". "Ik zeg altijd tegen LBO-mensen: je moet niet proberen anderen na te apen. Je moet zelfver trouwen hebben en je eigen moge lijkheden benutten' Het vervelende is dat het LBO altijd een beetje in het verdomhoekje zit. Er spelen natuur lijk status-overwegingen mee. Maar die mogen niet de doorslag geven". (drs. Han van Gessel in het blad "School") Scholengemeenschap "De Leeuwt jes" - Rembrandt laan 28 - Terneuzen, tel. 01150-12570. Directrice: Mw. D.P. de Buck. Aan deze school zijn de volgende opleidingen verbonden: Lager Huishoud- en Nijverheidson derwijs (LHNO) Lager Economisch- en Administra tief Onderwijs (LEAO) Individueel Huishoud- en Nijver heidsonderwijs (IHNO) Interim Algemene Schakelopleiding (INAS) Vormingsklas (VK) Kort middelbaar Beroepsonderwijs afd. Verzorging (KMBO) Internationale Schakelklas (ISK). Huishoud- en Nijverheidsschool "Prinses Juliana" - Jannewekken 19 - Zierikzee, tel. 01110-2091. Directeur: H. van Dam. Aan deze school zijn de opleidingen LHNO en INAS verbonden. Huishoud- en Nijverheidsschool "Het Molenkwartier" - Tuinstraat 7 - Axel, tel. 01155-1826. Directrice: Mw. P.M. v. Haelst- Snoek. Aan deze school is behalve het LHNO ook een primaire en een ver volgopleiding dameskappen volgens het leerlingwezen verbonden. De volgende scholen hebben een LHNO-opleiding HNO School "De Oesterschelp" - Simon Lindhoutstraat 1 - Tholen, tel. 01660-2319. Directrice: Mw. J. Provoost. Chr. HNO Streekschool - Heistraat 241 - Sprang-Capelle, tel. 04168- 1268. Directeur: J.P. de Vos. HNO School "Prinses Beatrix" - Clercqswegje 10 - Kruiningen, tel. 01130-1306. Directrice: Mw. H.G.J. Brouwer. HNO School "Prinses Marijke" - Lange Herenstraat 47 - Schoondijke, tel. 01173-1265. Directeur: D.C. van Heyst. Chr. HNO School "Oranjezon" - Torenstraat 20 - Oostkapelle, tel. 01188-1507. Directrice: Mw. D.S. Bom. "Groene School" - Biezelingseweg 10 - Kapelle, tel. 01102-1812. Directeur: L. Burger. Deze vier-jarige dagschool voor la ger beroepsonderwijs geeft een voorbereiding op beroepen in en rond de landbouw in de ruimste zin van het woord. Voorts zijn aan de scholen specifieke vervolgopleidin gen verbonden voor Akkerbouw, Fruitteelt en Hoveniers (vakscho len). De Groene School is een centrum voor avondkursusonderwijs (o.a. bloemsierkunst, houtbewerking, las sen, steen en cement, enz.). Bestuur en administratie Elke school heeft een commissie van beheer, waarvan een vertegenwoor diger zitting heeft in de Centrale Onderwijs commissie der Z.L.M., welke het hoofdbestuur adviseert in onderwijszaken. De commissie is als volgt samenge steld: Mr. J. Oggel - voorzitter; L. Ander son - sekretaris; de dames A. v.d. Leeden - vice-voorzitter (allen Z.L.M. - Grote Markt 28 - Goes); C.C. Stoutjesdijk-Engelvaart - Nieu we weg 1 - Stavenisse; M. Kole- Krijnsen - Hoogeweg 2 - Waarde; C.E. Sprenger-Staring - Duinbeek- seweg 5 - Oostkapelle; de heren J.G. Buinink - Julianalaan 6 - Sprang- Capelle; J.M. Geluk - Heesterlust- weg 1 - Schuddebeurs; J. de Kraker - Capellestraat 15 - Axel; I. de Hullu- Basting - Mettenyedijk 3 - Nieuw- vliet en C.J. Bal - Langeweg 10 - Wilhelminadorp. De Centrale Admi nistratie van deze scholen is geves tigd in het Z.L.M. Landbouwhuis te Goes. Hoofd Afdeling Onderwijs: L. An derson; Konsulente: Mw. A. v.d. Leeden. DE TWEE HOOFDWEGEN.... 19

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 19