A fgelopen voorjaar zijn een vijftal moderne trekcellen geinstalleerd. Van deze vijf trekcellen zijn drie cel len ingericht voor de trek op stro mend water en twee voor de trek zonder dekaarde in de grond. Alle cellen zijn zodanig geïsoleerd en E r zijn in de vollegrondsgroenteteelt nauwelijks nog andere gewassen te noemen waarbij zich de afgelopen decennia zo veel veranderingen hebben voorgedaan als juist bij het witlof. Behalve het mechanisch oogsten van de wortels, toepassing van plastik folie en nieuwe rassen, deed ook de trek zonder dekaarde, al of niet in water, zijn intrede. Met dit alles ondergingen teelt en trek van witlof als het ware een gedaanteverwisseling. Ontwikkelingen die ongetwijfeld aan de witloftrekkers, en zeker de Brabantse, extra mogelijkheden bieden. Overigens blijft witlof telen een moeilijke aangelegenheid en zijn er met de wijzigingen nog meer onbekende faktoren bijgekomen. Het is dan ook een verheugend feit dat op de proeftuin "Noord-Brabant" te Breda een geheel nieuwe akkomodatie voor witlofonderzoek is geïnstalleerd. Hierdoor is men meer dan ooit in staat te zoeken naar oplossingen voor de problemen rondom het witlofgebeuren en het aangeven van mogelijk nieuwe technieken. H ierbij wordt onder de loep geno men teeltonderzoek in de extra vroege trek en zaaitijdstippen. Bij de extra vroege trek zal worden nage gaan in hoeverr het zaaien onder glas en uitplanten als trapplant danwel als perspotplant mogelijkheden zijn om de opzetdatum voor de extra vroege trek te vervroegen. Voor deze proef zal het ras Zoom worden ge bruikt. Eveneens met het ras Zoom zal een zaaitijdstippenproef worden opgezet. Als zaaidata zijn hiervoor gekozen 15 mei, 1 en 15 jurti. Bij de trek zal worden nagegaan de invloed van zaaidatum op kwaliteit en oogstperiode. Vooral wordt gezocht H et onderzoek bij de ziekten is onder meer gericht op het voorko men of/en het vinden van adekwate bestrijdingsmiddelen tegen Botrytis, Sclerotinia en Phytophthora. Hier voor zullen een aantal middelen, doseringen en toepassingsmethoden worden getoetst. Het vooral bij on gunstige omstandigheden niet be- drijfszeker zijn van de huidige on kruidbestrijdingsmiddelen, noodza ken uitgebreid onderzoek. Aan de hand van middelen, doseringen en toepassingsmethoden zal zowel op de proeftuin te Breda als op enkele andere proeftuinen en instellingen hieraan veel aandacht worden be steed. H ierbij zal een onderscheid wor den gemaakt tussen de bemesting bij de wortelteelt en witloftrek. In het onderzoek bij de wortelteelt wordt de relatie van de stikstofbemesting op het bewaarverlies en trekresultaat van de wortels bekeken. Uitgangs punt hierbij is het N-mineraal grondmonster dat eind februari - begin maart is genomen. Als objek- ten van onderzoek zijn opgenomen de aanvullingen van het N-niveau tot 100 en 150 kg zuivere stikstof per ha in het profiel ten opzichte van het objekt dat niet wordt aangevuld. Het bemestingsonderzoek tijdens de trek zal zich in het bijzonder toespitsen op de waterkultüur. Naast de enkel voudige en volledige meststoffen zullen hierbij ook hoeveelheden en toedieningstijdstippen worden be proefd. Akkommodatie Samenvatting en konklusies Ontwikkeling Rassenonderzoek Teeltonderzoek Ziekte- en onkruid- bestrijdingsonderzoek Bemestingsonderzoek Hierbij plaatsen wij een artikel over de witlofteelt - en onder zoek. Dit mede i.v.m. de herope ning van de proeftuin te Breda door de Kommissaris van de Ko ningin in Noord-Brabant de heer van Harten op 15 juni a.s. Trekmethoden Zonder dekaarde in water Oppervlakte in ha: 160 Volgens deze cijfers wordt 320 ha, ofwel 64% van het totale areaal ge forceerd zonder dekaarde. Naar ver wachting zal dit de komende jaren verder toenemen, hetgeen ongetwij feld ten koste zal gaan van de trek met dekaarde. Een ander facet is dat het forceren zonder dekaarde met relatief grote oppervlakten per be drijf plaatsvindt, wat varieert van 2 - Zonder dekaarde in de grond Met dekaarde 160 180 waarbij elke stapel op één van de bassins kan worden aangesloten. De watertemperatuur is regelbaar van 12 graden C tot 26 graden C. In de cellen voor de: trek zonder de kaarde in de groTd is de klimatise- ring uitgevoerd als bij de cellen voor de waterkuituur. Voor de bewaring van de witlofwortels zijn verder twee nieuwe koelcellen gebouwd. De in stelbare temperaturen variëren hier van van - 3 graden C tot 10 graden C en een RV van minimaal 95%. In elk van deze cellen kunnen circa. De onderzoekfaciliteiten die ten aanzien van het witlof zijn gerealiseerd stellen de proeftuin "Noord-Brabant" te Breda in staat adekwaat op de problemen in te spelen die zich bij de witlofteelt voordoen. Dit alles gebeurt steeds in nauw overleg en/of samenwerking met het PAGV en afhankelijk van on- derzoekobjekt met diverse andere instellingen. Voor het ko mende seizoen is een ambitieus proevenplan opgezet. Ge zien de betekenis van de witlofteelt en de problemen die zich daarbij voordóen, zeker geen overbodige luxe. Zoals ook reeds in het verleden plaatsvond, zullen de be haalde resultaten wederom snel en volgens het bekende los bladige systeem aan U worden doorgegeven. Voor hen die de witloftreickerij willen bekijken bestaat daarvoor elke week - vanaf maandag tot vrijdag de gelegenheid. Om hierbij ver zekerd te zijn van een toelichting doet U er goed aan van tevoren een afspraak te maken; telefoon: 076-144382. 4.500 kg wortels worden bewaard. In het komende trekseizoen zal in deze nieuwe akkommodatie onderzoek worden verricht ten aanzien van ras sen, teelt, ziekte- en onkruidbestrij- ding en bemesting. ÏB ij de trek kan onderscheid worden gemaakt in een viertal teeltwijzen, namelijk extra vroege, vroege, mid- delvroege en late trek. De volgende oogstperioden zijn hierbij respektie- velijk aan te geven: augustus - sep tember, oktober - half november half november - januari en februari - april. Voor al deze teeltwijzen zal in het seizoen 1981-1982 voortgezet rasse nonderzoek plaatsvinden. Deze proe ven vormen een onderdeel van het landelijk rassengebruikswaarde-on- derzoek, waarvan de koördinatie wordt uitgevoerd door het RIVRO en PAGV'. Na evaluatie van het landelijk onderzoek wordt bepaald welke ras sen geschikt zijn voor opname in de rassenlijst voor groentegewassen. naar mogelijke veriatin van trektijd- stip. Te velde zal ondermeer bemestings- en plantgetallenonderzoek worden ver richt. Tabel II Noord-Brabant t.o.v. Nederland 12,78 13,31 13,81 14,74 14,95 14,28 Uit deze cijfers blijkt dat Brabant de laatste zes jaren vlot mee kan met de totale landelijke areaalstoename en dat thans circa 15% in de provincie wordt geteeld. Opgemerkt moge worden dat de meitellingen zijn ge hanteerd. De korrekties van de aug/sep-telling zijn niet aange bracht, zodat de werkelijke cijfers enige afwijkingen kunnen vertonen. Aan de onderlinge verhoudingen behoeft dit geen afbreuk te doen en zijn ook als zodanig bedoeld. Ver volgens gaat het om het areaal wor tels in Brabant geteeld. Een aantal telers verkrijgen hun wortels uit an dere provincies, zoals Zeeland, Lim burg, Zuid-Holland en Gelderland. Hiertegenover staat echter dat ook in Brabant geteelde wortels naar ande re provincies verdwijnen. Zoals in tabél I werd vermeld, bedraagt de gemiddelde oppervlakte van 1979 1980 ongeveer 500 ha. In tabel II volgt een globale indeling op welke wijze deze wortels in Brabant wor den geforceerd. 20 ha. Tegelijkertijd is de witlofteelt hiermede een wezenlijk onderdeel van het bedrijfsgebeuren geworden. Moderne installaties in de praktijk noodzaken ook een snelle aanpassing op de proeftuin. .geïnstalleerd, dat de ruimtetempera- tuur instelbaar is van -I- 10 graden C tot 30 graden C. Bovendien kan bij elke ingestelde ruimtetempera- tuur een RV van 95% worden ge handhaafd. De cellen voor de water- kuituur zijn ingericht voor vijf sta pels van vier bakken hoog. De wa tertoevoer is hierbij per stapel regel baar van één tot tien liter per minuut. Verder zijn vier bassins gemaakt met een uitbreidingsmogelijkheid tot vijf, Ook aan de trek zonder dekaarde in de grond zal aandacht worden besteed. J arenlang heeft de witlofteelt in Noord-Brabant op een betrekkelijk laag pitje gestaan. Oorzaken hiervan waren waarschijnlijk velerlei, doch zeker het karakter van de teelt. Be houdens enkele uitzonderingen werd de teelt veelal als "meeloper" bedre ven en dientengevolge duidelijk te kort gedaan. Met het trekken kon de wat rustigere winterperiode worden overbrugd. Een wezenlijke bijdrage aan het inkomen leverde de teelt vaak niet op. Het ligt voor de hand dat in een dergelijke situatie de teelt blijft "zitten" en niet of nauwelijks wordt ingespeeld op nieuwe ontwik kelingen. Overigens waren de tre- komstandigheden in het algemeen ook ongunstig, waarbij met name de van nature kleverige zandgrond pro blemen vormde bij het verkrijgen van een goede kwaliteit. In het begin van de zeventiger jaren werd het forceren zonder dekaarde geïntro duceerd. De moeilijkheden met de minder geschikte kuilgrond konden hierdoor worden vermeden. Niettemin verliep de omschakeling erg traag en kreeg de trek zonder dekaarde pas in 1979 volop belangstelling. In tabel I wordt allereerst een overzicht gegeven van het areaal witlofwortels in Neder land en Noord-Brabant in ha. Tabel I Jaar Nederland Noord-Brabant 1975 2.090 267 1976 2.382 317 1977 2.659 367 1978 3.047 449 1979 3.604 539 1980 3.243 463 1

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 7