Vleeskeuringsdienst wil
uitbreiding werkterrein naar
erf boerderij
"Minder toevoegingen en meer
organische resten in veevoeder"
Oprichting
Rijksvlees
keuringsdienst
in 1983
Mogelijkheden huidige
vleeskeuring te beperkt
T.b.v. afdoende kwaliteitsbeheersing
Herstrukturering
Staatstoezicht
Export levende slachtvarkens in
10 jaar gestegen met 600%
"De keuring van het vlees kan niet meer zijn dan het sluitstuk van een
kontinu systeem van kwaliteitsbeheersing van de dierlijke produktie.
De instandhouding en voortdurende verbetering van dat systeem is voor
ons land een gebiedende noodzaak. Het belang van de volksgezondheid
en de belangen van afzetbevordering en uitvoer versterken elkaar hier
wederkerig. Binnen de EG is Nederland de grootste exporteur van vee
en vlees. Die export is buitengewoon gevoelig voor sanitaire beperkin
gen in de landen van bestemming. De verhoging van de kwaliteitseisen,
die wordt mogelijk gemaakt door de verbetering van de landbouwmet
hoden enerzijds en de toenemende bewustwording van de gezond-
heidsaspekten en de milieu-aspekten in de voeding anderzijds noodza
ken hier tot aanpassing van de wettelijke instrumenten en de organi
satie van de vleeskeuring". Dit schrijven de bewindslieden dr. L. Gin
jaar en ir. G J.M. Braks in een notitie die een dezer dagen aan de
Tweede Kamer is aangeboden.
toezicht op de Volksgezondheid
geaccentueerd. De funktionele ban
den tussen de Keuringsdiensten van
gegeven weg de funktionele en finan
ciële knelpunten in de vleeskeuring
kunnen worden opgelost.
Tapiokaprijzen omlaag
Het Thaise ministerie van landbouw
heeft de minimumexportprijs voor
tapiokapellets verlaagd. Voor april is
de minimumexportprijs met 5 ver
laagd tot 113 per ton, voor mei met 6
tot 120 per ton en voor juni/juli met
4 tot 116 per ton.
pw-bijdrage gevraagd voor onderzoek maatregelen
tegen besmettingen in slachtlijnen
De ministers van volksgezondheid en milieuhygiëne, dr. L. Ginjaar,
en van landbouw en visserij, ir. G.J.M. Braks, hebben een notitie
aangeboden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, waarin zij
hun visie geven op de toekomstige taken en organisatie van de
vleeskeuring. Deze heeft niet alleen betrekking op de hygiëne die bij
het slachten en bij de verwerking van het vlees isi>etracht, maar ook
op de gezondheid van het slachtdier. De keuring voor en na het
slachten heeft tot doel om de gezondheid van het dier vast te stellen.
De mogelijkheden, die de keuring daartoe biedt, zijn echter beperkt.
In feite is sprake van een momentopname. Ziekelijke afwijkingen
van het dier, die ook de geschiktheid van het vlees voor konsumptie
beïnvloeden, kunnen daarbij als regel alleen worden opgemerkt,
voorzover zij met het blote oog zichtbaar zijn. De aanbieders van
slachtdieren hebben er geen belang bij dat ziekelijke afwijkingen bij
de slacht worden ontdekt.
De ministers bepleiten in de notitie daarom een veel nauwere relatie
tussen wat op het landbouwbedrijf gebeurt en de keuring van de ter
slachting aangeboden dieren.
In de huidige situatie is het zo, aldus
de notitie, dat laboratorium-onder-
zoekingen van bloed en van organen
van slachtdieren alleen worden ge
daan, wanneer verdenking op zieke
lijke afwijkingen bestaat.
De kwaliteit van veevoer, de hoeda
nigheid van weidegronden - met name
de afwezigheid van voor het milieu
schadelijke stoffen, die in het vlees
kunnen terechtkomen via de voe
dingscyclus van het dier - de kwaliteit
van de veterinaire begeleiding met
inbegrip van het beheerst gebruik van
diergeneesmiddelen, waaronder anti-
biotika, hormonen en chemothera-
peutica, en evenzeer de verzorging
van de dieren door de veehouder: dit
zijn de facetten die in feite de staat
van gezondheid van het dier, en dus de
kwaliteit van het vlees bepalen.
De keuring is, zo menen de bewinds
lieden tot nu toe niet of te weinig
betrokken bij de kwaliteitsbeheer
sing in de landbouwsfeer. Er moet
een systematische terugkoppeling
komen van de gegevens van de
vleeskeuring naar de boerderij. Om
gekeerd is het gewenst dat men in de
slachtfase kan beschikken over ge
gevens die met betrekking tot de ge
zondheid en de ziektegeschiedenis
van slachtdieren op de produktiebe-
drijven zijn verzameld.
In de huidige situatie van de vlees
keuring kan een herstrukturering in
bovenstaande zin niet worden ge
realiseerd. De kleinschaligheid van
de gemeentelijke vleeskeuringsdien
sten is hieraan debet. De bewinds
lieden willen de totstandkoming van
een gedekoncentreerde rijksvlees
keuringsdienst bevorderen. Daarop
aansluitend zullen ook de vleeskeu
ringslaboratoria opnieuw moeten
worden georganiseerd.
Voorts wordt de rol van het Staats-
De slachtkapaciteit voor varkens is
op dit moment in ons land ruim vol
doende. Alleen al door de verbetering
van de efficiëncy zouden er per jaar
zelfs 3,4 miljoen varkens meer ge
slacht kunnen worden. Gezien de te
verwachten lagere groei in het aantal
varkensslachtingen - de groei in het
aanbod vlakt duidelijk af - èn gezien
de noodzaak tot beperking van on-
derbezettingsverliezen, lijkt enige af
bouw van de slachtkapaciteit zelfs
wenselijk.
Er moet echter wel rekening worden
gehouden met het feit dat er, zowel
wat aanbod van slachtvarkens als
aantallen slachtingen en bezettings
graden betreft, grote regionale ver
schillen bestaan. Dit blijkt uit een
recent onderzoek van het sekreta-
riaat van het produktschap voor vee
en vlees (pw).
Afgemeten naar de situatie in 1970
steeg in ons land het aanbod van
Om meer inzicht te krijgen in de mo
gelijkheden om onder bedrijfsom
standigheden in de nederlandse
slachterijen de gevolgen van moge
lijke besmetting van varkenskarkas-
sen met bakteriën (o.a. salmonella)
verder te verminderen, is nader on
derzoek vereist. Dit meldt de re
searchgroep voor vlees en vleeswaren
T.N.O. aan het bestuur van het pro
duktschap voor vee en vlees (pw).
De groep, waarin het op de praktijk
gerichte wetenschappelijke onder
zoek in de vee- en vleessektor in ons
land technisch wordt gekoördineerd,
stelt dan ook voor, dat onderzoek
daadwerkelijk ter hand te nemen. Bij
het voorgestelde projekt staat het
onderzoeken van de praktische toe
pasbaarheid op de voorgrond van
technieken in de slachtlijn om even
tuele besmettingen teniet te doen.
Het dagelijks bestuur van het pw
stelt het bestuur, dat op 13 mei in
openbare vergadering bijeenkomt,
voor het gevraagde subsidiebedrag
tfoor dit onderzoek 35.000,— toe
te zeggen. Van de kant van de Cen
trale Organisatie T.N.O. zal hiervoor
slachtvarkens met 78%, namelijk van
8,8 miljoen dieren in 1970 tot 15,7
miljoen in 1980. De uitvoer van le
vende slachtvarkens werd in die pe
riode een zaak van aanmerkelijk be
lang. Deze steeg namelijk met bijna
600% en wel van 354.000 dieren in
1970 tot bijna 2,5 miljoen in 1980.
Regionale verschillen
Uitgaande van de meitelling van de
landbouw in 1980 heeft het pw een
schatting gemaakt van het aanbod
van slachtvarkens per provincie.
Daaruit mag worden gekonkludeerd
dat het aanbod in het zuiden in be
langrijke mate de slachtingen over
treft. Het pw konkludeert daaruit,
dat een groot deel van de produktie
in zuidelijk Nederland elders wordt
geslacht danwel levend wordt uitge
voerd. Duidelijk is in ieder geval, al
dus het pw, dat er een belangrijk
transport van levende slachtvarkens
in ons land plaatsvindt.
Waren en het Staatstoezicht moeten
worden versterkt. De invulling van
de beleidsfilosofie van de bewinds
lieden maakt konkrete wettelijke en
andere maatregelen nodig.
Omvangrijke wijzigingen van de wet
geving staan op stapel, zowel in de
sfeer van volksgezondheid en milieu
hygiëne als in de landbouwsfeer. Ge
noemd worden de Wet bodembe
scherming, de nieuwe Meststoffen
wet, de Gezondheidswet voor dieren,
de Diergeneesmiddelenwet, de wijzi
ging van de Warenwet, en wijziging
van de Vleeskeuringsdienst. Ges
treefd wordt naar de instelling van
een rijksvleeskeuringsdienst in 1983.
De bewindslieden zeggen ervan over
tuigd te zijn dat alleen langs de aan-
naar verwachting een stimulerings
bijdrage van 26.250,— worden
toegekend. De pw-bijdrage zal,
wanneer het bestuur het voorstel
volgt, ten laste komen van het pvv-
fonds onderzoek en ontwikkeling
waaruit voor 1981 al een bedrag van
559.017,— voor onderzoekprojek-
ten is toegezegd.
De nieuwe faciliteiten van het labo
ratorium bieden de mogelijkheid,
samen met andere onderzoekinstel
lingen problemen aan te pakken die
direkt met de veevoeding te maken
hebben, maar ook zaken als waar
borgen van een ongestoorde voed
selvoorziening, vermindering van de
milieubelasting en ontwikkelingssa
menwerking.
Het vrijwaren van dierlijke produk-
ten van ongewenste stoffen die via
het veevoeder zouden kunnen wor
den opgenomen, vraagt veel kennis
en inzicht van de overdracht van de
plant op het dier. Met de huidige fa
ciliteiten kan hieraan beter worden
gewerkt.
Overwogen zou moeten worden, al
dus dr. De Zeeuw, tot een beleid te
komen dat de toevoegingen nog
strakker aan banden legt. Men zal
zich moeten afvragen of met een be
ter landbouwkundig gebruik het
aantal en de hoeveelheid veevoeder
toevoegingen niet teruggedrongen
zou kunnen worden.
Hoewel nu reeds veel afval uit bijv.
de voedingsmiddelenindustrie ge
bruikt wordt voor veevoeding, zal
van de speciale kundigheid van het
laboratorium gebruik moeten wor-
Het stempelen van geslachte varkens.
den gemaakt om nog meer organi
sche resten van plantaardige en
dierlijke oorsprong te gebruiken.
Hierdoor kan mede bereikt worden
dat het milieu minder met deze stof
fen belast wordt en dat vervuiling
van oppervlaktewater, ophoping van
afvalstoffen en het verspreiden van
stank worden tegengegaan. In be-
Dr.Ir. D. de Zeeuw(l) tijdens een
rondleiding door de bij het laborato
rium behorende stallen, met direk-
ginsel is veel mogelijk, maar voor de
praktische toepassing is steeds veel
onderzoek nodig.
Het veevoedingsonderzoek verdient
deze nieuwe faciliteiten, aldus Dr. De
Zeeuw, omdat het zo positief bij
draagt aan de voedselvoorziening en
de ekonomie van ons land.
Een belangrijk resultaat van dit on
derzoek is, dat het graanaandeel in
rundveemengvoeders tot nul is ge
daald. Het melkvee is niet langer on
ze medekonsument van graan. Maar
ook voor varkens geldt dat in steeds
mindere mate: in varkensvoeders be
loopt het graanaandeel ook nog
slechts 18%. Deze resultaten zouden
nooit bereikt zijn als er geen goede
samenwerking tussen verschillende
instituten en met de veevoedingsin
dustrie zou zijn.
teur ir. F. de Boer (m) en voorzitter ir.
H.W. Mulder (r) (foto A. Wester
beek)
Dr.ir. D. de Zeeuw bij opening I.V.V.0.-laboratorium
Het herbouwde laboratorium van het Instituut voor Veevoedingson
derzoek (IVVO) te Lelystad is een dezer dagen officieel in gebruik
genomen. Het nieuwe laboratorium biedt betere mogelijkheden dan het
vorige gebouw, dat in januari 1979 tot de grond toe afbrandde. De
algemeen direkteur Landbouwkundig Onderzoek van het ministerie
van landbouw en visserij, dr.ir. D. de Zeeuw benadrukte de noodzaak
van landbouwkundig onderzoek juist in deze financieel moeilijke tijd,
teneinde naast behoud van de konkurrentiepositie van onze agrarische
sektor, tevens aandacht te kunnen schenken aan talrijke maatschap
pelijke ontwikkelingen.
Slachtkapaciteit voor varkens in Nederland ruim voldoende
4