u, Voor het eerst aardappels met erfelijk materiaal in enkelvoud Unieke rooi- en pootkombinatie van herfstpootaardappelen N. H oe kweekt een veredelaar nu di haploïden? Men heeft ontdekt dat dat mogelijk is door de kuituuraar dappelen, officieel bekend als Sola- num tuberosum te bestuiven met het stuifmeel van Solanum phureja, een zuidamerikaanse aardappel, en ver volgens de dihaploïden tussen de nakomelingen uit te zoeken. Het ge heim van de vorming van diha ploïden is het verschijnsel van zoge heten pseudogamie of schijnbe vruchting. Er vindt hiérbij wel een soort bevruchting plaats, maar het essentiële verschil met een normale bevruchting is dat de dihaploïde na komelingen geen erfelijk materiaal dragen van de bestuiver; de diha- ploïd bezit alleen erfelijk materiaal van de eicel van kultuuraardappel. De funktie van de bestuiver bij zo'n schijnbevruchting is dus niet het in brengen van erfelijk materiaal, maar slechts het (mede) op gang helpen van de zaadvorming. Door onderling T ijdens het zoeken naar de ge schiktste bestuivers begon Van Breukelen eraan te twijfelen of met tweevoud-aardappelplanten de grens was bereikt. Door de diha ploïden opnieuw te kruisen met So lanum phureja (dus beide met erfelijk materiaal in tweevoud) bleken er in derdaad planten gevormd te worden die slechts één stel chromosomen bezaten, zogenaamde monoploïden. Er was dus voor de tweede maal een schijnhuwelijk gesloten: monop loïden hebben geen grootvader noch een vader. Daarmee waren voor het eerst monoploïden van de kultuur aardappel gekweekt. Inmiddels is Van Breukelen erin geslaagd rede lijke aantallen monoploïden te pro duceren. Tweede gewas Uniek gebeuren Schijnbevruchting van groot nut voor veredeling Phytophthora en nachtvorst vv ilde aardappelsoorten bezitten soms zeer waardevolle eigenschap pen, zoals weerstand tegen ziektes, die de kultuuraardappel node mist. Het is echter geen eenvoudige zaak om die gunstige eigenschappen in de kultuuraardappel in te kruisen. De oorzaak daarvan schuilt .in het feit dat de kultuuraardappel, waarin het erfelijk materiaal (chromosomen) in viervoud aanwezig is, moeilijk te kruisen is met een wilde aardappel soort, die zijn chromosomen altijd in tweevoud meedraagt. Plantenveredelaars hebben daar iets op gevonden; ze zijn er in geslaagd het aantal chromosomen van de "viervoedplanten" te halveren en zo tweevoudplanten van de kuituur aardappel te maken. Men noemt de ze planten dihaploïden. Die kunnen vervolgens wél gekruist worden met de wilde tweevoudplanten. Door het aantal chromosomen in de nakome lingen weer te verdubbelen, verkrijgt men een aardappel met erfelijk ma teriaal in viervoud, maar nu met de begeerde "wilde" eigenschappen. 600.000 zaden Pseudogamie Zonder (groot)vader De gerooide poters worden direkt uitgeplant. 1 ruim 30 jaar lang experimen teert de heer J.A.J. Poos te Mook met de herfstteelt van pootaardappelen en met veel energie en enthousiasme wordt getracht belangstelling voor en erkenning van deze wijze van poot- aardappelvermeerdering te vinden. Het doorgaans vroeg optreden van bladluizen ten zuiden van de grote rivieren maakt de voorj aars teelt van pootaardappelen er uitermate moei lijk. Het eveneens weer vroeg verdwijnen van de virus-overbrengende bladlui zen (rond eind juli) maakt de na jaarsteelt van pootaardappelen daarentegen wel mogelijk zonder al teveel risiko's op besmetting met vi rusziekten. In het noorden van het land is de situatie precies andersom en wordt pootgoed alleen in het voorjaar vermeerderd. Een moeilijkheid bleef nog steeds de grote phytophthora-druk (warm en vochtig weer) bij de opkomst van de najaarspoters rond midden augustus. Echter, met het op de markt ver schijnen van het systemische phy tophthora bestrijdingsmiddel Rido- mil werd de najaarsteelt van poot aardappelen duidelijk aantrekke lijker. Na overleg met de Plantenziekten- kundige Dienst werd besloten te redden wat er te redden viel, door middel van een zo mogelijk nog in tensievere bestrijding, inklusief nieuwe middelen. Het sparen van kosten noch moeite werd beloond; tegen eind oktober werd de te verwachten opbrengst geschat op 20 ton netto per ha. bij een gunstige sortering. Maar in de nacht van 31 oktober op 1 november haalde de voor de tijd van het jaar zeer strenge rïachtvorst voor vele telers een streep door de reke ning; latere reddingsoperaties - toen de vorst weer geheel of gedeeltelijk uit de grond was getrokken - baatten nauwelijks meer en ten gevolge van rot gingen, vele knollen verloren. iet zo bij een andere teler, de heer J. Beerens te Nederweert, die berustte in het lot en de zaak - aan vankelijk - liet voor wat ze was. Hij bleek goed gekozen te hebben, daarbij geholpen door een niet al te strenge winter, en in zijn geval was moeder Aarde een goede bewaarster van aardappelen; begin april bleken de overwinterde knollen al flink te kiemen waarbij t.g.v. de zgn. "apica- le dominantie" (één topspruit on derdrukt de ontwikkeling van meer dere kiemen) veelal slechts één kiem aanwezig bleek te zijn. Na enkele proefrooiingen werd be sloten de aardappelen te rooien en meteen weer op een ander perceel uit te poten. Aldus geschiedde op 16 april j.l. Met een éénrijïge voorraa- drooier werd rij voor rij langzaam gerooid om aldus 4 mensen op de rooier in de gelegenheid te stellen dc slechtste knollen uit te lezen. Vanuit de voorraadbunker werden de poters rechtstreeks in een 2-rijïge, volautomatische pootmachine ges tort en op een klaarliggend perceel uitgepoot. Tijdens deze operatie bra ken de topspruiten veelal af, daarbij de weg openend voor de ontwikkeling van nieuwe en vooral méér kiemen. In ruim een halve dag was dit unieke gebeuren achter de rug; een gebeuren dat gezien de kiemlustigheid van de poters kans op slagen biedt, maar dat vanwege de grote risiko's toch niet om veelvuldige herhaling vraagt. ing. H.C. Veenma Een uniek gebeuren: rooien van pootaardappelen in april. Direkt van de rooi- in de pootmachine. it nauwe kontakten tussen de heer Poos en Nestlé te Venray wer den een aantal proeven geboren die met wisselend succes werden afge sloten, waarbij vroege nachtvorst, luizen en phytophthora nogal eens spelbreker waren. Niettemin groeide de belangstelling voor najaarsteelt van pootaardappe len onder de Nestlé-telers, zeker toen cijfers over kosten en opbrengst be kend werden en bleek dat deze wijze van pootgoedvermeerdering - als tweede gewas in één groeiseizoen! - een niet onaantrekkelijke kostenver laging betekende voor de teelt van konsumptie-aardappelenuitgaande van een aangekochte goede klasse E van het vorige (voorjaars-) teeltsei zoen, produceert men klasse A poot goed dat voor de Nestlé konsump- tieteelt minimaal vereist is. Bij opnieuw uitplanten van deze klasse A op eigen bedrijf behoeft echter geen N.A.K.-keuring, met de daaraan verbonden kosten, plaats te vinden. Verder bespaart men zich allerlei kosten als kommissie, tran sport en zakken. I.v.m. de physiolo- gische jeugd van de najaars-knollen is er vóór maart/april geen gevaar voor spontane kieming en bewaring gedurende de winter is derhalve geen probleem, zelfs niet bij hoge(re) temperaturen. Bij het gebruik van monopolie rassen voor eigen vermeerdering is men zo wel verzekerd van uitgangsmateriaal als van een redelijke prijs. a het uitzetten van de najaar spoters eind juli/begin augustus 1980 volgde aanvankelijk een voorspoe dige ontwikkeling. Een maand later, bij een stand van het gewas van 20 cm, sloeg de phytophthora, ondanks het intensieve gebruik van preven tieve en/of kuratieve bestrijdings middelen, ongenadig toe; op enkele percelen had deze voor de aardap pelteelt zeer gevaarlijke schimmel zeker 75% van de stengels aangetast. 10 oor deze veredelingsmethode is het noodzakelijk dat er grote aantal len dihaploïden geproduceerd kun nen worden. Het opvoeren van dat aantal is het onderwerp waarop ir. E.W.M. van Breukelen dezer dagen promoveerde aan de Landbouwho geschool te Wageningen. In het kader van dit onderzoek werden 50.000 kruisingen uitgevoerd en 600.000 zaden bekeken. Behalve als tussenstap bij het in- kruisen van nieuwe eigenschappen uit wilde planten zijn dihaploïden van groot nut voor het erfelijkheids- onderzoek, omdat een dihaploïde aardappel eigenschappen kan laten zien, die in de ouder niet tot uit drukking kunnen komen. Daardoor is het veel gemakkelijker om de ve redeling van een bepaalde eigen schap op de voet te volgen. kruisen van op deze wijze geselek- teerde bestuivers slaagde Van Breu kelen erin nieuwe bestuivers te kwe ken met een verhoogde opbrengst aan dihaploïden. Door in monoploïde aardappels het erfelijk materiaal te verdubbelen, Knollen van Solanum tuberosum; 1 normale viervoudaardappel; 2 dihaploïd, 3 t/m 7 zijn monopioïd. ontstaan exemplaren die volledig homozygoot zijn: ze brengen iden tieke geslachtscellen voort. Deze "raszuivere" aardappels kunnen een aanzet zijn om ooit in de toekomst aardappelen uit zaden te telen. Personalia Dr. ir. E.W.M. van Breukelen is als lecturer verbonden aan de MSc-opleiding in plantenverede ling aan de landbouwfakulteit van de Universiteit van Nairobi, Kenia, alwaar hij ook onderzoek verricht. Hij promoveerde op 22 april jl. op het proefschrift "Pseudogamie production of di- haploïds and monoploïds in So lanum tuberosum and some rela ted species". Promotor was prof. dr. ir. J.G.Th. Hermsen, hoogle raar plantenveredeling aan de Landbouwhogeschool te Wage ningen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 10