De maand mei op het
Zuidwestelijk landbouwbedrijf
r
n
n
(A
A
E ind februari leek het een vroeg voorjaar te worden, maar het is toch de derde week van april geworden
voordat het zaaien en poten goed op gang kon komen. De wintertarwe en de wintergerst hebben algemeen
een goede stand en ontwikkelen zich dank zij de vroege stikstofaanwending en de gunstige temperatuur goed.
In percelen die dit najaar niet gespoten werden met een bodem herbicide kwam echter ook het onkruid tot
ontwikkeling.
D,
D it gewas reageert evenals win
tertarwe gunstig op een tweede N-
gift. Deze dient echter reeds gegeven
te worden in stadium F 6 (1 a 2 kno
pen voelbaar) en dit is meestal om
streeks 10 mei. De hoeveelheid be
draagt 30 a 50 kg N per ha.
H et maken van een goede aard
appelrug is lang niet altijd eenvou
dig. Een goede rug bevat 12 a 14 cm
grond boven de poter en dient
bovenop iets afgeplat te zijn. Ver
mijd het maken van kluiten; deze
vindt men terug bij het rooien. Is de
grond vochtig en koud en het poot-
goed zwak of besmet met rhizoctonia
dan is het beter de rug niet te snel op
te bouwen. Door de betere opwar
ming van de grond komt de groei
vlugger op gang en zijn de omstan
digheden voor rhizoctonia minder
gunstig. Is de grond erg droog en de
bodemtemperatuur gunstig (zware
grond) dan is het beter spoedig na
het planten de rug op te bouwen.
H,
Wintertarwe
Akkerbouw
TEELTSCHEMA WINTERTARWE
Wintergerst
Zomergraan
Wenken bij het spuiten
Aardappelen
Suikerbieten
KONSULENTSCHAP VOOR DE
AKKERBOUW EN DE RUND
VEEHOUDERIJ TE GOES
De bedrijfsvoorlichters,
T.P. Hiel,
J.M.J. van A erts
De stand van heel wat percelen vroeggezaaide zomergranen laat echter veel te wensen over. Veel percelen
vertonen namelijk waterplekken door de vele neerslag na het zaaien. Mankementen aan de perceelsontwa
tering en een te fijn zaaibed zijn hiervan de belangrijkste oorzaken.
Het late voorjaar veroorzaakt tevens extra kosten voor onkruidbestrijding over de ploegsneden met Gra-
moxone of Reglone.
Ook het zaaien van groenbemesters vooral van klaver in wintertarwe is lat»* gebeurd dan wenselijk is. Al met
al geen vlot begin doch wanneer rond half april alle gewassen onder goede omstandigheden gezaaid of gepoot
zijn, kan het nog best meevallen.
e stikstof is veelal eind februari
gestrooid. Vooral op lichte zavel
gronden met een dun kleidek is enig
stikstofverlies door verspoeling naar
diepere zandlagen waar de wortels
niet inkomen niet uitgesloten. Mocht
het gewas eind april, begin mei dui
delijk in kleur achteruitgaan door
stikstofgebrek dan is een kleine tus-
sengift van 30 a 50 kg N/ha gewenst.
Wachten tot de overbemesting in
stadium 7 betekent namelijk groei-
verlies. Overdrijf de hoeveelheid van
de tussengift niet. De toepassing van
1 a 2 ltr/ha CCC om legering te
voorkomen, dient uitgevoerd te wor
den in stadium 5 (gewaslengte 15
cm) (raadpleeg het teeltschema win
tertarwe). Toepassing van CCC op
een later tijdstip geeft geen verkor
ting meer van de onderste leden van
de stengel en vergroot de kans op
schimmelziekten. In de kort-stroras-
sen Durin en Donata alleen CCC
toepassen wanneer deze duidelijk te
zwaar dreigen te worden.
Gezien de erg natte periode in maart
en vooral bij vroege zaai is de kans
op aantasting door oogvlekkenziekte
(voetziekte) zeker aanwezig. Wan
neer op meer dan 15 k 20% van de
stengels duidelijk oogvlekken wor
den waargenomen, verdient het
aanbeveling een bespuiting uit te
voeren met een middel op basis van
benomyl, carbendazim of thiofa-
naat-methyl. Het beste tijdstip voor
de behandeling ligt tussen stadium F
5 en F 6 (meestal tussen 1 en 15 mei).
De tweede N gift op wintertarwe ge
geven in stadium 7 van de Feekes-
schaal (2 knopen boven de grond
voelbaar) ligt rond 20 mei. Afhanke
lijk van de stand varieert de gift van
30 - 60 kg N per ha.
Bij een wat schraal gewas dient de
tweede gift wat groter te zijn en moet
deze wat vroeger gestrooid worden.
In geile gewassen moet de gift kleiner
zijn en kan wat later gestrooid wor
den. In deze periode kan op lichtere,
kalkrijke gronden mangaangebrek
optreden. Het gewas is slap, licht van
kleur en er zitten soms grijsbruine
vlekken op het blad. Een bespuiting
met 15 kg mangaansulfaat in veel
water is dan op zijn plaats.
Benut Uw wintertarwe ook voor de
bestrijding van wortelonkruiden.
Wacht daar niet mee tot bijvoor
beeld klein hoefblad en stekels een
probleem gaan vormen. Voorkom
problemen door in alle percelen
wintertarwe een behandeling met
MCPA uit te voeren. Voor een goed
effekt op de stekels vooral niet te
vroeg spuiten. Dat heeft ook het
voordeel dat men een eventuele kla-
ver-ondervrucht weinig of niet meer
raakt. Het klein hoefblad moet men
vanzelf wat eerder pakken op een
moment dat het nog goed geraakt
wordt Besteed wat de wortelonkrui
den betreft, extra aandacht aan fle
randen langs de slootkanten. Wat
daar groeit aan akkerdistels, melk-
distels, winde, klein hoefblad enz. is
vaak niet mooi meer en een rechts-
(kafnaalden, nog juist niet zichtbaar)
in een dosering van 1 A 1,25 liter per
ha, waaraan men 25 ml Luxan Uit-
vloeier H per 100 liter spuitvloeistof
moet toevoegen.
Beide middelen bevorderen het op-
Een goede aardappelnig moet 12 a 14 cm grond boven de poter hebben en moet
bovenop iets afgeplat zijn.
3 Zijscheuten
gevormd
8 Laatste blad juist
IN WELK STADIUM VRAAGT WINTERTARWE UW AANDACHT
RIJPINGS
ZIEKTEN
GELE ROEST
10.5 10.5(1-4) 11 11
9 i\
\i«
l/A
4 H r
fl p
I
f)
O
M U
tir r
UITSTOEL MG
UITKOMEN
VAN DE AAR
Zodra hel 3e blad van boven
voor 15* is aangetast
Zodra gele roest in het gewas
wordt waargenomen
Als bij 15 8 20* van de
stengels oogvlekken
voorkomen
3e N-gitt alleen op een
goed gezond en niet te geil
Kenmerken van het stadium
9 Tongetje laatste bladluist
10.1 Eerste aren zichtbaar
10.5 Alle aren uit de schede
10.5(1-4) Bloei
11 Begin van de rijpng
Voor uitvoering van de
bestrijd ingen
aanvullende adviezen
DE ONTWIKKELING VAN WINTERTARWE VOLGENS DE SCHAAL VAN FEEKES
treekse voortdurende bron van ver
vuiling voor heel het perceel.
Legering kan voorkomen worden
door toepassing van Terpal of Cero-
ne. Terpal toepassen in een dosering
van 2 k 3 liter per ha in stadium F 6 a
8. Cerone daarentegen later toepas
sen, namelijk in stadium F 9 a 10
treden van doorwas, doch dit is min
der bezwaarlijk dan legering.
Een behandeling tegen roest en
meeldauw met Bayleton bleek het
meest effektief rond het in aar ko
men.
omertarwe en haver reageren
beide gunstig op een tweede N-gift
en toepassing van CCC. Het tijdstip
voor de tweede gift ligt ook in sta
dium F 7. Afhankelijk van de stand
bedraagt de hoeveelheid voor zo-
mertarwe 30 k 50 en voor haver 30
kg N per ha.
CCC toepassen in zomertarwe in
stadium 5 tegen 1 üter per ha. Bij
haver 3 liter per ha bij een gewa
slengte van 35 k 40 cm.
Voor de bestrijding van mangaange
brek (alle zomergranen) zie winter
tarwe.
Bij de ziektebestrijding in wintertarwe moet u goed letten op de ontwikkeling van het gewas en de mate waarin de ziekte
voorkomt. Hiervoor is het Teeltschema goed bruikbaar.
12
Regelmatige kontrole van de ge
wassen vooral bij de opkomst is
bijzonder belangrijk. Bij te laat
konstateren van aantasting door
insekten en ziekten veroorzaakt
de bestrijding vaak extra kosten
en is er toch reeds schade toege
bracht. Lees voor de toepassing
van een middel steeds de voor
schriften op het etiket en pas deze
zo goed mogelijk toe. Het voor
komt vergissingen en zal de goede
werking zeker bevorderen.
Gunstige weersomstandigheden
en een juiste ontwikkeling van
gewas en onkruid zijn zeker zo
belangrijk voor het resultaat als
het middel.
Spuiten bij veel wind geeft veelal
teleurstellende resultaten om
over schade aan aangrenzende
gewassen nog niet te spreken.
Vooral met paraquat, diquat en
groeistoffen dient men zeer voor
zichtig te zijn in verband met
overwaaien en bieten zijn erg ge
voelig voor DNOC.
Zorg dat bij het frezen nauwkeurig
gewerkt wordt en voorkom dat de
plantbedden verreden worden. De
chemische onkruidbestrijding uit
voeren bij windstil weer op enigszins
bezakte en niet te droge grond. Sen-
cor of Patoran DNOC, toegepast
kort voor opkomst, geven dan veelal
goede resultaten. Deze middelen
hebben naast een bodemwerking een
goede kontaktwerking. Is duist aan
wezig dan verdient Sencor de voor
keur.
Houd percelen waar kleefkruid
voorkomt goed in de gaten. Komen
er voor opkomst al kiemplanten van
kleefkruid voor, dan kan men met
DNOC of Herbogil nog tijdig schoon
schip maken.
L oe de opkomst zal zijn is thans
niet te voorzien. Streef echter naar
een plantaantal van 70.000 per ha.
Besluit echter nu er toch al laat ge
zaaid wordt niet te vlug tot overzaai-
en. Bij een plantaantal van 40.000
en wat regelmatige verdeling viel de
opbrengst in 1980 weer vaak mee.
Is de opkomst goed en de stand
dichtheid wat groot en of onregel
matig dan wordt enig korrigeerwerk
vaak goed betaald. Veel kleine bie
ten veroorzaken extra rooiverlies en
vaak hoge grond- en koptarra.
Komt bij opkomst of daarna biete
kevertje voor dan 2 liter parathion
25% per ha spuiten. Toepassen als de
bietekevertjes zich boven de grond
bevinden (laat in de avond). Vanaf
half mei dient men attent te zijn
op het voorkomen van de groene
perzikbladluis. Let op eventuele
waarschuwingen doch kontroleer
zelf ook Uw percelen.
Pirimor, Meta-Systox R en demeflon
zijn de meest geschikte middelen
tegen luizen. Toepassen bij een hoge