Energiebesparingsfonds glastuinbouw
ondersteunt
experimenten
APPEL- EN PERENVOORRAAD IN
DE EEG OP 1 APRIL 1981
D e premie kan nooit meer zijn dan
50.000,— per projekt en wordt, als
het over kassen gaat, altijd beperkt
tot een areaal van 2000 - 4000 m2.
Experimenten in bestaande kassen en
installaties hebben de voorkeur, doch
experimenten bij nieuwe kassen en
installaties komen wel in aanmer
king.
Nieuwe aanvragen kunnen nog ingediend
19% meer appelen, 26% meer peren
Experimenten
Goedgekeurde projekten
Voorlichting en onderzoek
Nieuwe aanvragen
In 1979 heeft het Bestuur van het Landbouwschap op voorstel van
de Afdelingen Bloementeelt en Groenteteelt besloten tot het in
stellen van een eigen energiebesparingsfonds voor de glastuinbouw.
De glastuinbouw brengt dit geld zelf op door middel van een
speciale heffing per m2 glas.
De opzet van het fonds was om experimenten, gericht op energie
besparing, op normale praktijkbedrijven te bevorderen. Daarnaast
konden onderzoekprojekten gefinancierd worden die niet of nog
niet uit het normale onderzoekbudget betaald konden worden.
Tevens zou een ondersteuning van de voorlichting tot de mogelijk
heden behoren. Wat is er nu na ruim een jaar werken met het fonds
zo al gebeurd?
-sill
Bestaande kassen zijn dikwijls ontstaan uit de optelsom van een aantal expe
rimenten.
De E.E.G.-voorraden van appelen per 1 april j.l. houden ongeveer het
midden tussen die van de twee voorgaande jaren op dat tijdstip. Met
1,15 min ton was het dit jaar bijna 20% meer dan begin april '80 maar
toch nog 10% minder dan in 1979. Een en ander is de resultante van een
vrijwel even grote oogst waarvan de afzet vooral na de jaarwisseling
trager verliep.
Aan peren werd er op 1 april in de EEG nog ruim 90.000 ton bewaard.
Dat is een kwart meer dan vorig jaar en zelfs drie kwart meer dan in
1979. De oogst was praktisch even groot als in de twee voorgaande
jaren maar deze werd vooral in de eerste helft van het seizoen minder
vlot afgezet.
O mdat gevreesd werd dat het
energiebesparingsfonds over
stroomd zou worden met een lawine
van aanvragen, is de eerste oproep
om projekten in te dienen voorzich
tig gestart. Men kon alleen projekten
indienen die gericht waren op be
perking van warmteverliezen in de
kassen. Waar het bovendien op de
eerste plaats ging om het bestaande
areaal, kwamen alleen reeds be
staande kassen in aanmerking. Toen
de eerste serie aanvragen binnen
was, bleek al snel dat deze beperkin
gen niet nodig waren. Nog in 1980 is
de aanvraagmogelijkheid verruimd
tot het gehele terrein van energiebe
sparing in de glastuinbouw.
Wat is er nu binnengekomen en wat
is geaccepteerd als experiment? Het
woord experiment houdt in dat de
vinding nieuw moet zijn voor de
glastuinbouw. Ook moeten er zekere
risiko's aan zitten. Bovendien werd
de eis gesteld dat de pro jekten na
volgbaar moeten zijn voor andere
bedrijven.
'p- tPtaal zijn ruim 40 projekten in-
feuïCr'd. Enkele projekten van de-
ven. De beoordeling geschiedt door
een kommissie van deskundigen die
een advies uitbrengt aan de Afdelin
gen Bloementeelt en Groenteteelt,
waarna het Dagelijks Bestuur van
het Landbouwschap de uiteindelijke
beslissing neemt.
De verdeling van de aanvragen
positieve beoordeling
nadere uitwerking nodig
doorverwezen naar andere
experimentenpotten
(Ministeries van E.Z.
en van Landbouw)
afgewezen
De afgewezen projekten betroffen
meestal aanvragen die niet nieuw
meer waren of te weinig experimen
teel waren.
Eén van de afgewezen aanvragen
kwam uit Ierland.
Teeltproeven, o.a. rassenvergelijkin-
gen en meristeem opzetten waarmee
op een kleiner areaal sneller, meer en
beter uitgangsmateriaal kan worden
verkregen, werden ook afgewezen,
omdat deze primair niet gericht zijn
op besparing.
Soms komen projekten binnen die
niet voorzien zijn van een investe
ringsbegroting of waar de nadere
technische uitwerking ontbreekt.
Zulke projekten moeten dan eerst
wat nader worden uitgewerkt. Ook
worden door handel en industrie
projekten ingebracht, doch één van
de beperkingen is dat het fonds al
leen bijdragen geeft zodra het gaat
om toepassingen op konkrete tuin
bouwbedrijven. De handel of indus
trie krijgt dan wel de kans om één of
enkele tuinbouwbedrijven voor te
dragen.
Doorverwijzing naar andere fondsen
o.a. bij de Ministeries van Ekonomi-
sche Zaken of van Landbouw en
Visserij geschiedt soms, omdat het
projekt daar ook is ingediend of om
dat het projekt een te grote omvang
heeft voor het eigen beperkte fonds.
Er bestaat een goed kontakt tussen
deze fondsen, zodat dubbel subsi
diëren niet kan voorkomen.
Met het totaal van goedgekeurde
projekten is tot nu toe een subsidie
van 143.825,— gemoeid. Dat is
globaal 5.750,— per projekt. Dit
loopt uiteen van 20.000,— tot
2.500,-
Een kleine bloemlezing uit de
goedgekeurde projekten volgt hier
onder:
een nieuw soort energiescherm
annex verduisteringsscherm en dit
geheel gestuurd door een compu
ter;
dubbele energiescherinen;
zeer simpel werkend scherm wat
geschikt lijkt voor andere kassen;
rookgaskondensor op hetelucht-
kacbels;
nieuwe konstruktie waardoor de
goot beter geïsoleerd wordt en de
konstruktiedelen minder licht
wegnemen;
infrarood verwarming;
aanbrengen van een tweede gevel
via een nieuwe extra roede op de
bestaande;
de eerste windmolen in de glas
tuinbouw;
systemen.
R-eeds direkt bij het begin van de
werking van het fonds heeft het
als volgt:
17 projekten (25 bedrijven)
7 projekten
5 projekten
12 projekten
Landbouwschap besloten de over
heid te verzoeken over te gaan tot de
aanstelling van 2 energiebesparings-
voorlictyers op fifty-fifty basis. De
over heid was hiertoe bereid en heeft
tevens toegezegd dat ze zelf ook nog
een tweetal extra energiebesparings-
voorlichters daaraan zou toevoegen.
Nu we een jaar verder zijn zijn één
dezer dagen de eerste twee van de
vier in dienst getreden. Dat is zeer
teleurstellend. Deels is dit te wijten
aan te weinig goede kandidaten,
maar deels ook aan veel te trage
procedures bij de overheid. Hopelijk
zal alles nu sneller verlopen, nu een
tweede advertentieronde geplaatst is.
Onderzoekprojekten zijn nog niet
ingediend. Binnenkort worden er wel
enkele verwacht waarover dan spoe
dig beslist moet worden.
Er kunnen steeds nieuwe aanvra
gen worden ingediend. Deze aan
vragen moeten betrekking hebben
op de energiebesparing in de glas
tuinbouw bij de produktie of de be
waring van het produkt. Het moeten
nieuwe zaken zijn of zodanig nieuwe
ontwikkelingen op bestaande dingen
dat er duidelijk aanzetten zijn voor
een vernieuwing. Experimenten
houden in dat er ook risiko's aan
verbonden moeten zijn.
Er worden in principe alleen premies
verstrekt op projekten op tuinbouw
bedrijven. De premie is afhankelijk
van het risiko dat de aanvrager loopt,
maar ook van het energiebespa-
ringseffekt en de omvang van de in
vestering.
Per onderwerp komen slechts één of
enkele toepassingen in de praktijk in
aanmerking.
(Aanvragen kunnen worden inge
diend bij de Afd. Tuinbouw van het
Landbouwschap, Raamweg 26, 2695
HL Den Haag.)
Landbouwschap
U. Geling
Na de jaarwisseling minder
appelen geruimd
In de EEG werd in het huidige sei
zoen tot 1 april j.l. zo'n 5,7 min ton
appelen geruimd. In 1979/80 was dat
een kleine 6 min ton. In de eerste
helft van het seizoen werd van de
Europese appelproduktie vrijwel
evenveel afgezet als in 1979/80. In
januari was dat echter een derde
minder, in februari 5% minder, ter
wijl de afzet ook in de loop van de
maand maart met 450.000 ton zo'n
10% achterbleef bij die van vorig
jaar.
Zo te zien zal er tot nu toe dit seizoen
van de totale EEG-produktie iets
minder in de interventie zijn gegaan.
In Nederland ging het daarbij per
begin april om 45.000 ton tegen
100.000 ton per 1 april '80.
De Fransen zagen daarentegen on
geveer twee maal zoveel appels uit de
markt genomen worden. Per 1 maart
j.l. (recentere cijfers zijn nog .niet be
schikbaar) was dat 140.000 ton.
Als er van de 5,7 min ton (vj 6,0) die
tot dusver binnen de EEG geruimd
werd, naar verhouding wat minder
uit de markt genomen werd dan vo
rig (6% i.p.v. 6,5%?), dan zal het
kwantum dat wel op de markt kwam
wat minder bij vorig seizoen ten
achter gebleven zijn dan de rui-
mings-cijfers aangeven. De EEG-
markt zal dan een kleine 4% minder
ruim voorzien geweest zijn.
Dat geringe verschil kan slechts zeer
ten dele de betere prijzen verklaren
die althans hier te lande gemaakt
werden. De verklaring daarvoor
moet dus voornamelijk elders ge
zocht worden. Behalve aan de betere
presentatie valt daarbij te denken
aan de gunstigere koers van het En
gelse Pond, de geringere Franse
konkurrentie aldaar, alsmede aan dé
betere kleur, vruchtgrootte en assor
timentssamenstelling van het Ne
derlandse produkt.
Franse export kleiner
Frankrijk exporteerde dit seizoen tot
begin april slechts 3% minder dan in
dezelfde periode van 1979/80.
Daarbij ging zo'n 13% minder Franse
Golden naar Engeland. Buiten de
EEG wisten de Fransen meer te le
veren aan Skandinavië en vooral ook
aan het Midden-Oosten 10%).
Aan Nederlandse appelen werd er
ook in maart j.l. opnieuw meer uit
gevoerd dan vorig jaar. De export
was tot begin april, met 63.000 ton
maar liefst bijna 70% groter dan in
1979/80. Na de jaarwisseling is de
uitvoer naar Engeland niet meer zo
sensationeel veel groter geweest als
daarvoor. Toch is onze export naar
Engeland over het gehele seizoen tot
begin april meer dan verdubbeld.
De totale invoer van onze oosterbu
ren is tot begin april enkele procen
ten achtergebleven bij die van vorig
jaar. Ons aandeel werd dus dienove
reenkomstig groter. Italië leverde
zelfs bijna 20% minder.
Twee derde Golden
De aprilvoorraad van EEG-appelen
ligt voor ruim 40% in Italië. Overi
gens berusten de Italiaanse voor-
raadcijfers noodgedwongen (staken
de instanties aldaar) op ramingen
dezerzijds. Ongeveer een kwart van
hetgeen nog in de EEG ligt opgesla
gen bevindt zich in Frankrijk, terwijl
West-Duitsland en Nederland resp.
12 en 11% voor hun rekening nemen.
De totale voorraden bestaan evenals
op 1 april 1980 voor twee derde uit
Golden. Begin april 1979 was dat
nog geen 60%.
Rekord-invoer van ZHR-appelen
In Brussel heeft men inmiddels ra
mingen bekendgemaakt van de
EEG-importen van appelen in 1981
vanuit landen van het Zuidelijk
Halfrond. Het ziet er naar uit dat het
daarbij om een rekord-hoeveelheid
van ruim 400.000 ton zal gaan. Dat is
nog eens 10% meer dan vorig jaar.
Toen week de aanvankelijke raming
nauwelijks af van wat uiteindelijk
werd gerealiseerd. In 1979 was de
raming 12% te hoog en in 1978 6% te
laag.
De invoer vanuit Zuid-Afrika is
evenals vorig jaar geraamd op
140.000 ton. In 1980 werd daarvan
ruim 125.000 ton gerealiseerd. Chili
en Argentinië denken beide 90.000
ton te leveren. Vorig jaar kwam er
resp. 87.000 en 76.000 ton uit deze
twee landen. De invoer vanuit
Nieuw-Zeeland is geraamd op
55.000 ton (vj 55') en die vanuit
Australië op 31.000 ton (vj 21
Wanneer deze geraamde invoeren
daadwerkelijk zullen Worden waar
gemaakt, dan zal dat samen met de
20% grotere EEG-voorraad per 1
april, een zware druk geven op de
appelmarkt in de rest van het sei
zoen. Of daarbij de vrij gunstige re
sultaten welke totdusver behaald
werden, kunnen worden gehand
haafd, is zeer de vraag, al moeten we
ons in dit verband wel realiseren dat
de EEG-appelen en de ZHR-appe
len goeddeels op gescheiden mark
ten opereren en ook dat de afzet van
de ZHR-appelen voor een niet on
belangrijk gedeelte plaatsvindt wan
neer het Europese bewaarseizoen al
is beëindigd.
was
9