ONDERWIJS
NOTITIES
M
I n principe worden hiervoor geen
toelatingseisen gesteld.
De mogelijkheden, die hierdoor on
der meer worden geboden zijn de
volgende:
De vernieuwing van de agrarische lerarenopleiding
WET MEDEZEGGENSCHAP
ONDERWIJS INGEDIEND BIJ DE
Het Huishoud- en
Nijverheidsonderwijs
is geen eindonderwijs!
Groei
Landbouwhoge
school minder
TWEEDE KAMER
Mevr.dr.ir. L. Dellaert inspekteur
1 andbouwonderwijs
onder redaktie van
L. Anderson
en onrechte wordt het LHNO door buitenstaanders en zelfs door mensen, die het beter zouden moeten
weten (zoals Minister Albeda) het etiket opgeplakt van "restonderwijs" of "huishoudschool" (met een meer
of minder misprijzende ondertoon).
In het rapport "Zij is een vrouw" - een onderzoek naar carrière-belemmeringen voor een vrouw in dienst van
de Provincie Zeeland - wordt het volgende gezegd over "Opleiding, studie en promotie":
Bij de opvoeding zouden de ouders eigenlijk al moeten beginnen, door kleine kinderen op dezelfde wijze
aan te pakken, met het bieden van gelijke kansen aan meisjes en jongens.
Nog te vaak wordt aan meisjes het advies gegeven: "Ga maar naar de huishoudschool". De Ouders
hebben er het beste mee voor; ze hebben zelf hun blik niet verbreed. Je kan het ze niet kwalijk nemen.
Einde citaat.
Je kan het ze niet kwalijk nemen.... Wat we wel kwalijk nemen is, dat er anno 1981 nog zulke nonsens
worden geschreven. Nooit over doorstromingsmogelijkheden gehoord?
et nadruk zij nog eens gesteld dat het LHNO GEEN eindonderwijs
is.
Als doelstelling van het onderwijs geldt voor de meeste Z.L.M. scholen:
Toelaatbare leerlingen na het basisonderwijs - op grond van de
aanvaarding van de beginselen van het Christendom - voor te berei
den op deelname aan onze algemene kuituur, langs de weg van het
maatschappelijk en praktisch huishoudelijk gericht onderwijs,
waarbij hun kreatieve mogelijkheden worden ontplooid en een po
sitieve gezindheid wordt wakker geroepen ten aanzien van normen
en waarden.
H et gaat dus om een algemene
opleiding, waarbij naast theoretische
ook praktische lessen worden gege
ven. Nergens wordt gesproken over
een beroepsopleiding, omdat die
daarna pas komt.
Het LHNO duurt 4 jaar; de eerste
twee leerjaren vormen een brugpe-
riode, waarna een heroriëntatie en
eventuele doorstroming naar een
andere vorm van LBO mogelijk is.
Het derde en vierde leerjaar worden
gebruikt om de leerlingen te laten
ontdekken naar welke beroepen
zijn/haar interesse uitgaat (of beroe-
pengroep) en welk niveau hij of zij
daarin bereiken kan.
In gezamenlijk overleg tussen ou
ders, leerlingen en direktie/docenten
wordt een examenpakket gekozen en
het niveau voor elk vak behaald (A,
BofC).
70% van alle LHNO gediplomeerden
stroomt door naar een bepaalde
vorm van vervolgonderwijs.
Mogelijkheden:
le. De verschillende opleidingen
binnen het huidige MHNO,
waaronder de Inas als Interim
Algemene Schakelopleiding.
2e. Andere vormen van MBO (Mid
delbaar Beroepsonderwijs).
3e. VHBO (Vooropleiding Hoger
Beroepsonderwijs).
Daarnaast is er altijd nog de moge
lijkheid tot profielverbetering.
Het resterende deel van de LHNO
gediplomeerden (30%) probeert een
baan te vinden maar omdat 16-
jarigen nog partieel leerplichtig zijn
is het aan te bevelen een opleiding in
het kader van het leerlingwezen te
gaan volgen zoals kapster, bejaar-
denhelpende, gezinshelpende, de
tailhandel of ecabo (voor ekonomi-
sche en administratieve beroepen).
Uiteraard zal het van het vakken
pakket afhangen welke baan en welk
leerlingstelsel wordt gekozen.
Rest nog U te wijzen op het
proefprojekt KMBO (Kort
Middelbaar Beroepsonderwijs)
opleiding dameskappen - Vakschool
Goes
opleiding verzorging - Scholenge
meenschap "De Leeuwtjes" - Ter-
neuzen
Horeca - Streekschool Middelburg
Administratie en Detailhandel -
Scholengemeenschap "De Wellin-
ge" en Streekschool Middelburg.
Bij deze opleidingen zijn de Vor
mingsinstituten betrokken terwijl in
Zeeuws-Vlaanderen ook de Dag- en
Dit studiejaar is de Landbouwhoge
school minder gegroeid dan sinds
jaren het geval is geweest. De oor
zaak daarvan ligt vooral in de stu
dentenstop die dit jaar voor het me
rendeel van de Wageningse studie
richtingen van kracht is.
De instelling van de studentenstop
heeft zo alarmerend gewerkt dat zich
zelfs enkele tientallen studenten
minder hebben laten inschrijven dan
er plaatsen beschikbaar waren.
Het totale aantal studenten bedroeg
op 1 december j.l. 5795. Een jaar ge
leden waren er dat 5721. Dat bete
kent een groei van ruim 1% tegen
over een jaarlijkse groei van 8 a 9% in
de vier voorgaande jaren. Het aantal
nieuwe studenten bedraagt 1107.
Vorig studiejaar waren er dat 1193;
voor het eerst sinds jaren een achter
uitgang dus.
Van het totale aantal studenten ma
ken de meisjes nu ruim 27% uit. Bij
de nieuwe studenten beloopt het
aandeel van de meisjes ruim 33%.
Naast de bijna 5800 "volledige" stu
denten telt de Landbouwhogeschool
nog ongeveer 300 ingeschrevenen
voor het volgen van slechts enkele
colleges ("toehoorders") dan wel
uitsluitend voor het afleggen van ex
amens ("extraneï").
Avondscholengemeenschap in het
samenwerkingsverband is opgeno
men.
Nog enkele aandachtspunten:
Leerlingen, die doorstromen naar
één der vormen van MBO, ont
moeten daar de MAVO-gediplo-
meerden, die langs een andere
weg de toelating tot een bepaalde
beroepsopleiding hebben gekre
gen.
Het is onjuist, dat LHNO gedi
plomeerden op het arbeidsbu
reau als "ongeschoold" worden
ingeschreven.
Denk bijv. aan de differentiatie
kantoor en winkel en mogelijke
andere differentiaties in de nabije
toekomst.
v.d. L.
De nieuwe derdegraadsopleiding
voor leraren in het agrarisch onder
wijs geeft niet alleen brede bevoegd
heden binnen het agrarisch onder
wijs (vakkennis en vakvaardigheid in
de gekozen richting plus natuur- en
scheikunde) maar ook een derde
graadsbevoegdheid voor biologie in
het algemeen voortgezet onderwijs.
De opleiding gaat vier jaar duren.
#Dit o.m. zei de direkteur landbouw
onderwijs (ministerie van landbouw
en visserij) dr.ir. P.K. Schenk, tijdens
de voorjaarsvergadering van het
Christelijke Studiecentrum voor het
middelbaar landbouwonderwijs.
Volgens dr. Schenk biedt bovenge
noemde situatie een goed uitgangs
punt voor integratie van de basis
vakken en de praktijkvakken, terwijl
de opleiding tegelijkertijd geheel
aansluit op ontwikkelingen m het la
gere agrarische onderwijs. Aanvul
lend is een eenjarige opleiding tot
tweedegraadsbevoegdheid mogelijk,
een opleiding die is toegespitst op de
ontwikkelingen in het middelbaar
agrarisch onderwijs, met name in de
B-richting.
De direkteur landbouwonderwijs
besprak vervolgens de relatie tussen
het M.A.S.-B-projekt (middelbare
agrarische school) en het kort mid
delbaar beroepsonderwijs (kort-
MBO). Deze laatste opleiding,
waarmee momenteel projektsgewij-
ze wordt geëxeperimenteerd, is een
nieuwe vorm van vervolg/beroep
sonderwijs voor jongeren van 16-18
jaar die in de huidige onderwijs-
struktuur eigenlijk niet terecht kun
nen.
Een knelpunt vindt de direkteur het
grote verschil tussen de minimum-
lessentabellen van het M.A.S.-B en
het kort-MBO. Hij vraagt zich af of
op redelijk niveau middelbaar agra
risch onderwijs kan worden gegeven
met achttien wekelijkse lesuren voor
beroepsgerichte vakken in de mini
mumtabel.
Konkluderend is dr. Schenk van
mening dat, wanneer proefprojekten
kort-MBO vragen om opneming van
een afdeling landbouw, de direktie
landbouwonderwijs positief zou
moeten reageren bij voldoende aan
melding en mogelijkheden op het
gebied van huisvesting, inventaris en
docenten. Dit om de goede kwaliteit
Minister Pais (onderwijs en weten
schappen), minister Braks (landbouw
en visserij) en minister Albeda (so
ciale zaken), hebben bij de Tweede
Kamer een ontwerp Wet medezeg
genschap onderwijs ingediend. In dit
wetsontwerp wordt, een voor het on
derwijs eigen, regeling getroffen voor
de medezeggenschap in ruim 20.000
scholen. Het wetsontwerp geeft een
aantal basisbepalingen en garanties
voor de medezeggenschap in de bij
zondere en openbare scholen, on
geacht hun grootte. De invulling van
dit kader is de taak van de individuele
scholen.
Het wetsontwerp is tot stand geko
men op basis van het in april 1979
gepubliceerde voorontwerp van wet.
Hierop zijn ongeveer 30 adviezen en
kommentaren ontvangen. Naar aan
leiding daarvan is het wetsontwerp
aanzienlijk gewijzigd. Belangrijke
wijzigingen zijn: de toekenning van
het instemmingsrecht aan de mede
zeggenschapsraad en het opnemen
van een geschillenregeling.
De belangrijkste bepalingen zijn:
a. aan iedere school wordt door het
bevoegd gezag een medezeggen-
schapsreglement vastgesteld. Dit
reglement behoeft de instemming
van tweederde van de medezeg
genschapsraad;
b. iedere school heeft een medezeg
genschapsraad. Deze raad bestaat
in elk geval uit personeel en ou
ders/leerlingen. Beide groepen
bezetten evenveel zetels, elk ten
minste éénderde van de raad.
Daarnaast kan een derde gele
ding voorkomen, die bestaat uit
andere betrokken personen. In
tegenstelling met het voorgestel
van deze nieuwe vorm van land
bouwonderwijs te garanderen.
Voorzichtiger stelt hij zich echter op
tegenover de ontwikkeling van een
eigen kort-MBO landbouw aan onze
onderwijsinstellingen. De direkteur
meent dat in de landbouwsektor bij
het bestaan van M.A.S.-A, M.A.S.-B
en eventueel te vernieuwen leer
lingstelsels, nauwelijks gesproken
kan worden van een gat in de
"Mammoetwet" dat andere onder
wijsvoorzieningen zou eisen. Reden
waarom hij de voorkeur geeft aan
positieve ontwikkelingen en even
tueel aanpassingen binnen de
M.A.S.-B.
Aan het einde van zijn toespraak
stipte dr. Schenk nog even de moge
lijkheden tot verdere scholing voor
werkers in de land- en tuinbouw aan.
De direktie landbouwonderwijs
vindt dat van de zijde van de agrari
sche scholen té incidenteel wordt ge
reageerd op de snel groeiende be
hoefte aan gerichte aanvulling van
vakkennis en vakbekwaamheid bij
werkers in land- en tuinbouw.
"Zo zullen wij ons meer en meer
moeten realiseren dat de vraag naar
kursus- en volwassenenonderwijs
Per 15 maart j.l. is mevrouw dr.ir. L.
Dellaert (34) inspekteur van het
Landbouwonderwijs. Zij wordt be
last met het toezicht op het Hoger
Agrarisch Onderwijs en daarmee de
vakature vervullen, ontstaan door de
benoeming van ir. Kok tot adjunkt-
direkteur Landbouwonderwijs.
Mevrouw Dellaert heeft na haar stu-
dië aan de Landbouwhogeschool een
aantal jaren aan een veredelings in
stituut voor landbouwgewassen in
Nepal gewerkt. Daarna was ze ver
bonden aan het Instituut voor Toe
passing Atoomenergie in de Land
bouw (ITAL) te Wageningen, waar
ze tevens gastmedewerkster bij de
afdeling Erfelijkheidsleer van de
Landbouwhogeschool was.
Thans is mevrouw Dellaert werk-
de in het voorontwerp mogen de
leden van het bevoegd gezag geen
zitting hebben in de medezeg
genschapsraad;
c. de raad overlegt tenminste twee
maal per jaar met het bevoegd
gezag over de algemene gang van
zaken. Zij is bevoegd tot bespre-
king van alle schoolaangelegen-
heden en heeft recht op alle
noodzakelijke informatie;
d. in het medezeggenschapsregle-
ment leggen de betrokkenen zelf
vast welke bijzondere medezeg-
genschapsbevoegdheden (als ad
vies, instemming) worden toege
kend aan de raad, aan het perso-
neelsdeel, of aan het ou-
ders/leerlingendeel. Deze beslis
sing dient te worden genomen
over 26 aangelegenheden, die in
de wet worden genoemd. Voor
beelden van deze aangelegenhe
den zijn: de verandering van de
grondslag van de school, de vast
stelling van het leerplan, fusie. De
beslissing dient elke vijf jaar op
nieuw te worden genomen;
e. er wordt voorzien in een geschil
lenregeling. Hiervoor wordt jaar
lijks drie miljoen gulden uitge
trokken.
De bepalingen zullen gelden voor
kleuterscholen, lagere scholen, scho
len voor buitengewoon lager onder
wijs, scholen voor voortgezet onder
wijs en scholen die worden bekostigd
op basis van de Experimentenwet on
derwijs. Voor het wetenschappelijk
onderwijs is de Wet universitaire be-
stuurshervorming (WUB) van toe
passing. Voor het hoger beroepson
derwijs zal de Wet medezeggenschap
gelden tot het moment, waarop het
h.b.o. formeel niet meer tot het
voortgezet onderwijs behoort.
aangeeft dat de initiële opleiding
geen mensenleven meer meegaat",
aldus dr. Schenk. Bij de initiële op
leidingen zal men daarom de leerling
moeten leren in te spelen op de snel
optredende veranderingen.
De vormgeving van kursussen en
vervolgonderwijs moet in goede sa
menwerking tussen onderzoek,
voorlichting en onderwijs en het be
drijfsleven plaatsvinden, vindt de
direkteur landbouwonderwijs. Dit
om de nieuwste ontwikkelingen mee
te kunnen nemen.
De aktieve betrokkenheid van lera
ren bij het kursusonderwijs zal vol
gens dr. Schenk een aan de aktuali-
teit aangepaste inhoud geven aan de
initiële opleidingen. Daarnaast zal
een samenwerkingsformule met an
dere dienstverlenende organisaties
voor de land- en tuinbouw moeten
worden opgesteld, voor het beschik
baar stellen van mankracht. Uit
eindelijk zaf een landelijk kursuspa-
troon tot stand moeten komen.
De direkteur landbouwonderwijs
acht het niet uitgesloten dat de be
nodigde middelen geheel of gedeel
telijk beschikbaar moeten komen uit
de reeds bestaande voorzieningen
van het landbouwonderwijs.
Mevr.dr.ir. L. Dellaert.
zaam bij het Konsulentschap voor de
Tuinbouw te Naaldwijk.
9