Landbouwschap legt fiskale
wensen op tafel bij Tweede
Kamer-commissie voor Financiën
VI et het oog op de op 2 april 1981 te houden bespreking in de Vaste
Commissies voor Landbouw en Financiën van onder meer het fiskale
beleid voor de agrarische sektor, brengt het Landbouwschap een aantal
zaken onder de aandacht van de leden van de Vaste Commissie voor
Financiën van de Tweede Kamer.
wijst
Bedrijfsleven granen
en oliehoudende zaden
financiële
medeverantwoordelijk
heid af
Voorzitter Landbouwschap
verwacht minder snelle daling
aantal landbouwbedrijven
Curfs licht takvisie Akkerbouw toe bij
Provinciale Raad Bedrijfsontwikkeling
Zeeland
H et toepassen van de W.I.R. bij
overname van bedrijfsmiddelen - in
familieverband buiten boedelschei
dingen - door de opvolger is mogelijk
Meer Argentijns graan
voor de Sovjets
Inkrimping graanteelt in
Duitsland
Zo is het Landbouwschap van oordeel, dat het fiskale beleid onvol
doende is afgestemd op de mogelijkheden om te investeren en om de
arbeidsomstandigheden te verbeteren. Het schap acht het daarom ge
wenst dat de volgende wijzigingen worden doorgevoerd:
Aangezien de huidige voorzienin
gen, zoals de zelfstandigenaftrek en
de fiskale oudedagsreserve, onvol
doende soulaas bieden voor de kon-
tinuïteit van veel agrarische bedrij
ven, is het Landbouwschap voor
stander van een stelsel voor de zelf
standige, dat de mogelijkheid biedt
een deel van het inkomen tot. een ze
ker maximum bedrag, vrij te stellen
van belastingheffingen en sociale
premies. Dit deel, dat belangrijk ho
ger dient te zijn dan nu geldt voor de
F.O.R., zou in het algemeen dienen
te worden gereserveerd dan wel in
het bedrijf te worden belegd. (Een
beperking ten aanzien van dit laatste
wordt bepleit voor de jonge agra
riër). Afrekening over het bedoelde
bedrag kan dan plaatsvinden, ana
loog aan hetgeen voor de F.O.R.
geldt.
W.I.R. bij bedrijfsovername
Vrees voor grote onzekerheid
De betrokken groepen van het bedrijfsleven hebben vrijdag 13
maart overleg gepleegd over de voorstellen van de Europese
Commissie voor de gemeenschappelijke landbouwprijzen in
1981/1982. In het bijzonder is gesproken over het beginsel
van financiële mede-verantwoordelijkheid van de producen
ten, in de sektoren granen en oliehoudende zaden.
De konklusies, die in deze vergadering zijn getrokken, zijn per
telex ter kennis gebracht van de Minister van Landbouw, de
heer Braks. Men schrijft de heer Braks tot de volgende kon
klusies te zijn gekomen:
de prijsvoorstellen voor granen zijn voor Nederland on
voldoende, in het bijzonder voor de referentieprijs voor
zachte tarwe van minimum-kwaliteit, zulks temeer ingeval
bovendien rekening wordt gehouden met de konsequenties
van het voorstel om de monetaire kompenserende bedra
gen voor de Benelux af te schaffen;
de mogelijkheid dient aanwezig te zijn om zachte tarwe
van minimum-kwaliteit gedurende het gehele verkoopsei
zoen ter interventie aan te bieden, een mogelijkheid die
tevens als voorwaarde moet worden gezien voor de voor
gestelde verkleining van de afstand tussen de referentie-
en de interventieprijs met als een uiterst aanvaardbaar
minimum van 11%;
een omschrijving voor de gemiddelde kwaliteit van zachte
tarwe heeft geen enkele betekenis en wordt dus door het
bedrijfsleven afgewezen, zolang zachte tarwe van gemid
delde kwaliteit niet op basis van de daarvoor vastgestelde
referentieprijs ter interventie kan worden aangeboden.
Voorts zijn de gezamenlijke produktschappen van mening:
dat de voorgestelde maandelijkse verhogingen in het
kader van de staffelregeling te laag zijn en op een niveau
dienen te worden vastgesteld dat in grotere mate over
eenkomt met de werkelijke kosten van financiering en
opslag;
dat de voorgestelde berekeningsmethode voor de over
gangsvergoeding voor granen acceptabel wordt geacht;
dat het principe van financiële mede-verantwoordelijkheid
in de graansektor wordt afgewezen, dit tegen de achter
grond van de wereldgraansituatie, die zeker niet op dit
moment aanleiding geeft tot invoering van vorenbedoeld
principe; de produktie van granen in de Gemeenschap is
weliswaar, zij het weinig, groter dan het verbruik, doch de
beoordeling van deze situatie is tevens afhankelijk van het
niveau van de reservevoorraad, die met het oog op de
veiligstelling van de voedselvoorziening in de Gemeen
schap noodzakelijk wordt geacht; omtrent dit niveau is
nog nimmer een uitspraak gedaan;
dat ook en vooral om praktische redenen de invoering van
het beginsel van financiële mede-verantwoordelijkheid
moet worden afgewezen omdat dit beginsel in de graan
sektor, in tegenstelling tot andere sektoren, een grote
mate van onzekerheid teweeg brengt voor alle schakels die
bij de produktie, de afzet en verwerking zijn betrokken,
een onzekerheid, die voor wat het prijsniveau betreft tot
onvoorzienbare nadelige konsequenties zal leiden;
dat deze onzekerheden inherent zijn aan elke vorm van
mede-financiering in deze sektor, zodat ook om deze
praktische reden dit beginsel wordt afgewezen.
(De hiervoor geformuleerde konklusies zijn evenzo van toe
passing op de sektor oliehoudende zaden, zij het soms op
grond van een enigszins andere motivering).
indien er sprake is van een zakelijke
transaktie; een erf ander afhankelijk
van het resultaat van een studie door
de Staatssekretaris van Financiën
inzake de toepassing van de inhoud
van het zakelijk karakter. Het Land
bouwschap meent dat hierbij reke
ning dient te worden gehouden met
de mogelijkheden voor de konti-
nuïteit van de bedrijfsvoering. In
veel gevallen zal hierbij uitgegaan
kunnen worden van de in familie
verband overeengekomen prijs. De
ze kan aanmerkelijk afwijken van de
waarde in het ekonomisch verkeer,
die geen of althans veel minder ver
band houdt met de kontinuïteit van
de bedrijfsvoering. Dit geldt overi
gens in het algemeen voor de aktiva
in de aêrarische sektor, dus ook voor
grond, waarop de W.I.R. niet van
toepassing is. Tegen deze achter
grond bepleit het Landbouwschap
de resolutie van 25 augustus 1965
van de toenmalige Staatssekretaris
van Financiën, welke geldt voor de
overdrachtsbelasting en het schen
kingsrecht in zijn algemeenheid te
hanteren bij de waardebepaling van
agrarische aktiva. In deze resolutie
wordt uitgegaan van een waarde
waarbij "een nog juist komende ex
ploitatie mogelijk is". Het acht het
wenselijk dat deze studie zo spoedig
mogelijk wordt afgerond, zodat een
en ander in de praktijk gestalte kan
krijgen.
F.O.R.
T erzake van de F.O.R. als zodanig
bepleit het Landbouwschap reeds
enige jaren het optrekken van het
percentage tot 15% (nu 11,5% en
10%) met behoud van het maximum
te reserveren bedrag. Voor de jonge
zelfstandige acht het Landbouw
schap het voorts van belang, dat de
eis dat het F.O.R.-bedrag volledig in
het bedrijf dient te zijn vastgelegd
vervalt. Rekening houdende met de
Fiskale klaim op de F.O.R. (bij sta
king van het bedrijf) zou volstaan
kunnen worden dat gedurende de
eerste 5 a 10 jaar de F.O.R. minimaal
voor 50% in het bedrijf is vastgelegd.
De voorzitter van het Landbouwschap, ir. David Luteijn, verwacht dat
het aantal bedrijven in de" landbouw minder snel zal afnemen als in de
zeventiger jaren. De teruglopende werkgelegenheid betekent een ver
hoogde druk om in de agrarische sektor werkzaam te blijven. In het
West-Brabantse Hoeven voorspelde hij donderdag 19 maart jl., dat
deze ontwikkeling ook met zich mee zal brengen dat de ruimte voor
bedrijfsvergroting beperkter wordt en dat de groei van de agrarische
produktie minder spektakulair zal gaan verlopen. In de komende jaren
zal het aksent meer komen te liggen op kwaliteitsverbetering en het nog
uitgekiender omgaan met aangekochte produktiemiddelen als veever-
voer, kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen.
Voor de tachtiger jaren blijft het uit
gangspunt van het Landbouwschap
dat'de agrarische produktie plaats zal
moeten vinden op zoveel mogelijk
zelfstandige bedrijven met een ge
zinskarakter. De benodigde arbeid
zal in belangrijke mate vanuit het
gezin worden ingebracht, maar het
meewerken van de gezinsleden moet
geen voorwaarde zijn om de konti
nuïteit van het bedrijf te waarborgen.
De door de gezinsleden gewerkte
uren moeten op een reeële basis
kunnen worden vergoed.
Industriële landbouwbedrijven
Ir. Luteijn benadrukte dat een kon
sequentie van deze opvatting is dat
de ontwikkeling van grote, indus
trieel opgezette landbouwbedrijven
moet worden tegengegaan. Er moet
wel ruimte blijven voor het aanwen
den van "vreemde" arbeid en ook
samenwerkingsvormen zullen een
kans moeten krijgen. Part-time be
drijven wijst de voorzitter van het
Landbouwschap van de hand. Ze
mogen alleen worden gedoogd voor
zover het gaat om ondernemers die
er, vanwege de geringe omvang van
hun bedrijf of hun inkomensmoge
lijkheden, wat bij zijn gaan doen.
Mensen van buiten de landbouw
mogen in geen geval, als part-timer
worden toegelaten. Daarnaast zal de
landbouw tegen nieuwkomers moe
ten worden afgeschermd door een
vestigingswet voor de intensieve
veehouderij en het stellen van eisen
in het kader van de wet agrarisch
grondverkeer.
Fiskale ruimte
De heer Luteijn konstateerde, dat de
huidige stagnatie in de ekonomie
grote invloed heeft op land- en tuin
bouw. Hij noemde het voor het
landbouwbedrijfsleven van groot
belang als het uitgavenpatroon van
de overheid en het loonniveau zou
worden aangepast aan de realiteit
van een zeer geringe groei. Voor de
zelfstandige agrarische ondernemers
moet door middel van extra fiskale
maatregelen ruimte worden gescha
pen.
Naar de mening van de voorzitter van
het Landbouwschap zal de inko
mensverbetering in de tachtiger ja
ren, behalve uit kostenbesparingen,
vooral moeten komen uit hogere
prijzen voor de produkten. Het Euro
pese markt- en prijsbeleid zal hoek
steen moeten blijven van het beleid.
Wel tekende hij ernstig bezwaar aan
tegen financiële medeverantwoorde
lijkheid van de producenten voor het
Europese beleid. De voorstellen die
de Europese Kommissie ten aanzien
hiervan heeft gedaan komen, aldus ir.
Luteijn, in feite neer op een Europese
belasting.
Argentijnse exporteurs hebben on
geveer 1 miljoen ton maïs en sorg
hum aan de Sovjet-Unie weten te
verkopen, waarmee de totale Argen
tijnse graanverkopen aan de Sovjet-
Unie gestegen zijn tot rond 6 miljoen
ton. Dat is 1,5 miljoen ton meer dan
vorig jaar tussen beide landen over
eengekomen was. Deze overeen
komst voorzag in jaarleveringen van
minstens 3 miljoen ton maïs, 1 mil
joen tons sorghum en 500.000 ton
sojabonen, voor een periode van 4
achtereenvolgende jaren.
De Provinciale Raad voor de Bedrijf
sontwikkeling in de Landbouw in
Zeeland kwam 13 maart j.I. bijeen.
In zijn openingswoord konstateerde
voorzitter A.J.G. Doeleman dat de
laatste dagen grote hoeveelheden re
gen zijn gevallen, zodat zelfs gemalen
met een behoorlijke kapaciteit het
niet aan konden. Duidelijk is weer
gebleken het belang van een goede
drainage, die speciaal voor de akker
bouw een belangrijke diepte-investe
ring is, waarbij hulp gewenst is.
Takvisie Akkerbouw
De heer Curfs gaf vervolgens een
toelichting op de takvisie akkerbouw
1981-1985. Hij stelde dat de titel wat
zwaar lijkt. Het is een inventarisatie
van de ontwikkelingen van de afge
lopen jaren, waarbij kanttekeningen
zijn geplaatst tegen de achtergrond
van de veranderingen die hebben
plaatsgevonden: stagnerende eko
nomie, E.E.G.-beleid, ontwikkelin
gen op de wereldmarkt o.a. suiker,
graan, voederprodukten, bouwplan
vernauwing, afzet en toenemende
bemoeienis van maatschappij met
landelijk gebied.
De verwachting is dat het areaal ak
kerbouw ongeveer gelijk zal blijven
(ca. 700.000 ha). Het areaal graan zal
afnemen, maar dat van wintertarwe
zal nog toenemen. Ook zal naar ver
wachting de oppervlakte snijmaïs
toenemen, terwijl het toekomstper-
spektief van veldbonen positief
wordt beoordeeld. Ook in de be-
drijfsgroottestruktuur zal weinig
kunnen veranderen. Wel is enige
toename van de bedrijfsbeëindiging
van de kleinere bedrijven te ver
wachten, maar dit levert weinig
grond voor bedrijfsvergroting op.
Verbetering van de bedrijfsvoering
biedt voor een aantal bedrijven mo
gelijkheden de bedrijfsresultaten
gunstig te beïnvloeden.
Overigens zijn de alternatieven voor
de kleinere akkerbouwbedrijven be
perkt. Als specifiek probleem voor
het Zuid Westen noemde de heer
Curfs de zoetwatervoorziening. In de
diskussie kreeg dit laatste ook veel
aandacht, evenals de fiskale proble
men, die men in de notitie gemist had.
In de geringe mogelijkheden van
schaalvergroting werd een groot ge-
Het graanareaal in de Bondsrepu
bliek zal dit jaar naar verwachting
met 2% worden ingekrompen, ver
geleken met vorig jaar, aldus een
melding van het Duitse Ministerie
van Voedselvoorziening. Voor aard
appelen wordt een inkrimping van
het areaal met 5% verwacht. Voor
winterraapzaad wordt een opvoering
van het areaal verwacht met 15% en
bij suikerbieten van 9%. Voor win
tertarwe is een daling van het areaal
voorzien van 2%, voor rogge met 6%.
Voor wintergerst wordt gerekend
met een uitbreiding van het areaal
met ongeveer 9%. Bij zomertarwe en
haver verwacht men een geringe te
ruggang in het areaal, bij zomergerst
een daling met ongeveer 10%.
vaar voor het voortbestaan van de
akkerbouw gezien. Juist om de ak
kerbouw door de moeilijke periode te
halen werd het belang van onderwijs,
onderzoek en voorlichting onder
streept.
Kommissie Waterbeheersing en
Ontzilting
In de kwaliteit van bestuur van de
Stichting voor de Bedrijfsontwikke
ling in de Landbouw in Zeeland
werd de exploitatierekening 1980 en
de begroting 1981 vastgesteld, en de
kommissie veel succes met het on
derzoek gewenst.
Borgstellingsfonds en
Ontwikkelingsaanvragen
In de vergaderingen van de Provin
ciale Advieskommissie van het
Borgstellingsfonds voor de Land
bouw werden de volgende aanvra
gen behandeld
1 B.F. toegewezen met een borgstel
ling van 230.000,-
1 B.F.aangehouden
1 B.F./R.S. afgewezen
3 R.S. aanvragen werden toegewe
zen (alle fruitteelt) met een totaal
subsidiabel bedrag van 332.625,—
1 innovatie projekt werd met posi
tief advies naar Den Haag gezonden.
De Raad nam afscheid van de heer
A. de Putter als vertegenwoordiger
van de Z.A.J.K. en verwelkomde zijn
opvolger K. Dieleman uit Biervliet.
Voorts vertrekt ook de heer ir. E.
Talstra, konsulent Varkens- en
Pluimveehouderij in verband met
zijn benoeming als Hoofdingenieur-
Direkteur voor de Bedrijfsontwikke
ling in Noord-Brabant.
6