AANDACHT VOOR WINTERMEN
BEWAAREISEN
OPGESLAGEN
PR0DUKT
HOE TE LATE
VOORKOMEN
Als gevolg van de gunstige financiële resultaten van het teeltseizoen
'79-'80 is de belangstelling voor winteruien toegenomen. Naar schat
ting bedroeg de uitzaai in de nazomer van 1980 omstreeks 200 ha. Of
deze oppervlakte ook geoogst zal kunnen worden, valt momenteel nog
niet te voorspellen. Op verschillende percelen werd namelijk vrij laat
gezaaid en waren de uieplanten op het moment dat de groei tot stilstand
kwam slechts matig ontwikkeld. De ervaring heeft geleerd, dat de
overlevingskansen gedurende de winter voor kleinere planten geringer
zijn dan voor grotere.
Verder kan de teelt mislukken door
strenge vorst, wateroverlast en een
zware onkruidbezetting. In die ge
vallen waar na de winter de stand
dichtheid nog voldoende is, moet
gezorgd worden voor een vlotte""
groei. Dit is nodig, omdat al eind juni
geoogst wordt. Zodra de uien in eind
februari/begin maart weer beginnen
te groeien, moet dan ook zo snel
mogelijk een stikstofbemesting
plaatsvinden. Een gift van 120-140
kg N per ha is meestal voldoende.
Met een eventueel in het najaar ge
strooide hoeveelheid stikstof dient
uiteraard rekening te worden ge
houden. Als voor het zaaien geen
kali en fosfaatbemesting is gegeven,
kan deze gelijktijdig, met de stikstof
worden aangewend.
Op dezelfde tijd vraagt ook de on-
kruidbestrijding de nodige aandacht.
Een in het voorjaar veelvuldig voor
komend onkruid is muur. Hiertegen
valt doorgaans met chloor-IPC een
goede bestrijding te bereiken. De
omstandigheden voor dit middel zijn
op dit moment meestal ideaal, zodat
een dosering van 3-4 1 per ha vol
doende is. Voorts kan kamille een
ernstig probleem vormen. Helaas
valt dit onkruid met geen van de voor
het gebruik in uien toegelaten herbi
ciden afdoende te bestrijden. Voor
de bestrijding van opslag van granen
en/of raaigrassen kan van 1.25 kg
Fervin per ha gebruik worden ge
maakt. In het voorjaar dient er
bovendien op te worden gelet of
loofaantasting door de schimmel
Botrytis aclada voorkomt. Bij aan
tasting is op afstervende bladeren en
stengels een grijze schimmel aanwe
zig. Bij het waarnemen hiervan is het
raadzaam direkt een bespuiting met
een systemisch fungicide uit te voe
ren. Hiernaast kan het noodzakelijk
zijn dat ook tegen bladvlekkenziekte
(Botrytis squamosa) een bestrijding
wordt uitgevoerd.
In het afgelopen teeltseizoen werd
het grootste deel van de uien om
streeks half april gezaaid. Na het
zaaien volgde een lange periode met
weinig neerslag. Als gevolg hiervan
kwam de ontwikkeling van het gewas
traag op gang. In de maanden juni en
juli was het weertype evenmin be
vorderlijk voor een vlotte gewasont
wikkeling. De overvloedige hoeveel
heid neerslag, het ontbreken van
voldoende zonneschijn en de lage
temperatuur hadden tot gevolg dat
ook de afrijping van het gewas traag
verliep. Bovendien is door het koude
weer veel bloemstengelvorming op
getreden.
Met de oogst van de voor bewaring
bestemde uien kon eerst in oktober
een aanvang worden gemaakt.
Dankzij het gunstige weer werd het
merendeel van de uien echter onder
ideale omstandigheden geoogst. Van
de meeste opgeslagen partijen is de
kwaliteit (hardheid en kleur) dan
ook goed. Voor het handhaven hier
van moeten de bewaarkondities op
timaal zijn. In de eerste plaats dient
ervoor te worden zorggedragen dat
het opgeslagen produkt steeds goed
droog is. Een ander belangrijk gege
ven is, dat bij lagere temperaturen
8
het produkt langer in goede konditie
blijft.
Broei
Om de uien droog te houden moet
regelmatig worden geventileerd.
Door te weinig of op een verkeerde
wijze te ventileren ontstaat kondens-
vorming. Bij het als gevolg hiervan
optreden van broei is kleurverlies
onvermijdelijk. Vooral partijen met
extra aandacht. Het optreden van
broei valt in de bovenste laag van het
opgeslagen produkt het gemakke
lijkst waar te nemen. Zodra de uien
hier vochtig worden is van broeivor-
ming sprake. Ook wanneer men eni
ge tijd na het inschakelen van de
ventilator een scherpe geur waar
neemt, duidt dit op broeivorming.
Wordt een begin van broei waarge
nomen dan moet direkt met ventile
ren worden begonnen. Hiermee mag
eerst worden gestopt, als de uien weer
helemaal droog zijn.
Van een goede stevige ui kan de kon
ditie lang gehandhaafd blijven, als de
bewaring plaatsvindt bij een tempe
ratuur van 0 tot -1 graden C.
In het Nederlandse klimaat is in met
buitenlucht gekoelde bewaarruimten
deze temperatuur echter niet kontinu
te realiseren. Niettemin dient ernaar
te worden gestreefd deze tempera
tuur zo dicht mogelijk te benaderen.
Om de hiervoor geschikte buiten
goed funktionerende buitenthermo
meter aanwezig te zijn. Bij deze
werkwijze wordt als de buitentem
peratuur hoger is dan de tempera
tuur in de bewaarplaats de ventilator
niet in bedrijf gesteld. Omdat droge
uien de voorkeur hebben boven een
lage temperatuur kan onder derge
lijke omstandigheden ventileren toch
nodig zijn. De ventilatoren moeten
dan met de hand worden bediend.
De ventilatiebehoefte per tijdseen
heid is in belangrijke mate afhanke
lijk van de kwaliteit van het produkt,
het luchtverdeelsysteem en de weers
omstandigheden. Als gemiddelde
kan, onder normale omstandighe
den, 25 uur per week worden ge
noemd.
schermingsmiddelen alsmede een
minder gelukkige perceelskeuze. -
Ten aanzien van de standdichtheid is
bekend dat een dunne stand het op
treden van onvolgroeide bollen
(dikhalzen) in de hand werkt. Van
een voldoende standdichtheid mag
worden gesproken als 30 a 35 planten
per strekkende meter rij aanwezig
zijn. Dit komt overeen met een
plantenaantal van 1-1,2 miljoen per
ha. Om dit aantal te bereiken moet
bij gebruikmaking van een precisie-
zaaimachine van goed kiemkrachtig
zaad 6,5 kg per ha worden verzaaid.
Zaaibed
Naast door de zaadkwaliteit wordt
het opkomstrendement mede be
paald door de hoedanigheid van het
zaaibed. Onder een voor uien vereist
zaaibed verstaan we een losse goed
verkruimelde toplaag van 2 a 3 cm
temperaturen volledig te benutten, is AFRtJPÏNGTE met daaronder een vaste grond. Het
een vol-automatische besturing van
de ventilatoren vereist. Voorts dient
leen mogelijk als de grond voldoende
maken vari een goed zaaibed is al-
goede
geijkte
kontrole-apparatuur
steekthermometers en
zoals
een
Ook door een onvoldoende standdichtheid wordt het optreden van onvol
groeide bollen (dikhalzen) in de hand gewerkt.
In de periode 1978/1980 konden op
veel percelen de bewaaruien eerst
laat worden geoogst. De oorzaak
hiervan was dat op de betreffende
percelen een veel hoger percentage
onvolgroeide bollen voorkwam dan
normaal het geval is. Uit de gegevens
van het gebruikswaarde-onderzoek
valt echter niet af te leiden dat bij de
gebruikte rassen/selekties van een
teruggang in vroegrijpheid sprake is.
Het ligt dan ook het meest voor de
hand de oorzaak te zoeken in de ab
normale weersomstandigheden die
zich in deze jaren hebben voorge
daan. Dit verklaart echter niet de
grote verschillen die niettemin tussen
dediverse percelen zijn voorgekomen.
Oorzaken, die afgezien van de on
gunstige groeiomstandigheden bij de
afrijping een rol gespeeld kunnen
hebben zijn: onvoldoende stand
dichtheid' stilstand in de groei als
gevolg van schade door chemische
onkruidbestrijdingsmiddelen, in
vloed ,van bemesting en gewasbe--
droog is. Als zaaitijdstip gaat, afhan
kelijk van de droogtetoestand van de
grond, de voorkeur uit naar de pe
riode, half maart - half april. Door
vroeger te zaaien neemt als gevolg
van een veelal tragere kieming van
het zaad het risiko op een onvol
doende standdichtheid toe.
Verlating van de afrijping kan ook
ontstaan door een met chemische
onkruidbestrijdingsmiddelen ver
oorzaakte gewasbeschadeging. In
verband hiermee is. het van groot
belang dat aan de voorgeschreven
doseringen en toepassingstijdstippen
strikt de hand wordt gehouden
Ook door het toedienen van een
overmatige stikstofgift kan het bol-
proces ernstig worden vertraagd.
Tenslotte wordt aangeraden de ter
bestrijding van loofschimmels uitge
voerde bestrijding vier weken voor de
oogst te beëindigen Naast het feit,
dat het doorgaan met spuiten wette
lijk verboden is, gaat van het langer
groen houden van het loof een on
gunstige invloed op de afrijping uit.
Indien U regelmatig de beursnoteringen volgt van biauwmaanzaad,
hebt U kunnen lezen dat de prijzen in de loop van 1980 zijn gestegen van
150,— naar ca. 190,— De prijs van biauwmaanzaad is thans weer
op een punt gekomen waarbij verschillende boeren er weer over denken
om een perceel biauwmaanzaad in hun bouwplan 1981 op te nemen.
ervaringen van afgelopen jaren, wat
de opbrengst betreft op zijn bedrijf.
Wat de teelttechniek betreft verwij
zen wij U naar een uitgave van het
P.A.G.V. te Lelystad, besteladres:
Edelhertweg 1, tel. 03200 - 22714.
Hieronder volgt een overzicht van de
oppervlakte- en de ha-opbrengsten
van de laafcste driejaar in Nederland:
Uitzaai
opbrengst/ha
opbrengst totaal
import
export
oogst 1978
2.591 ha
1.528 kg
3.959 ton
1.475 ton
2.142 ton
oogst 1979
709 ha
1.200 kg
850 ton
3.568 ton
4.306 ton
oogst 1980
238 ha
1.100 kg
261 ton
ca. 250 ton
1.088 ton (t/m nov.)
In deze periode zit nog ca. 50 ha,
geteeld voor medische doeleinden.
U leest uit dit overzicht dat er in 1979
een grote import heeft plaatsgevon
den uit Polen en de D.D.R. Deze
import heeft de markt zeer verstoord.
Het ziet er naar uit dat ddfciankopen
uit Polen, gezien de situatie aldaar,
zullen teruglopen.
De exporteurs zijn bovendien van
mening dat van het hier aanwezige
zaad van oude oogsten een gedeelte
niet meer bruikbaar zal zijn voor ex
port. De kwaliteit kan er no£ wel
goed uitzien, m^ar de smaak zal zeer
zeker achteruit gaan. Een reden voor
de handel weer over een kwantum
nieuwe oogst te beschikken om te
mengen. In Duksland schijnt de prijs
zich al boven de 200. - te bewe
gen.
Tot zover wat gegevens en de markt
informatie.
Wat kost biauwmaanzaad per
hektare?
Zaaizaad 42,—
Bemesting 300,—
Bestrijding 300,—
Verzekering, f~ 30,—
Rente 100,—
Drogen/schonen 75,—
Diversen 53,—
Totaal toegerekende
kosten 900,—
Kosten van mechanisatie zitten hier
niet bij. De kosten van werk door
derden zijn dus niet in de toegere
kende kosten opgenomen.
In de vergelijking met andere ge
wassen zijn deze toegerekende kos
ten niet hoog te noemen.
Bij een gemiddelde ha-opbrengst over
de laatste drie jaar van 1.270 kg/ha,
kunt U zelf berekenen bij welk prijs
niveau de teelt interessant wordt.
Iedere boer die wel eens biauwmaan
zaad teelt, heeft hiermee zijn eigen